Blijf bij me is een ontluisterend en ontroerend verhaal over hoe ver mensen gaan om zichzelf en hun geliefden te behoeden voor hartzeer. Het debuut van Ayobami Adebayo verscheen al op vele must read-lijstjes (o.a. The New York Times en The Economist) en is sinds deze week ook in het Nederlands verkrijgbaar. Hier lees je het eerste hoofdstuk!

Er zijn dingen die zelfs de liefde niet kan doen. Als de last te zwaar is en te lang aanhoudt, krijgt zelfs de liefde barsten, scheuren, tot ze bijna breekt en dat soms ook doet. Maar zelfs als ze in duizend stukjes aan je voeten ligt, wil dat nog niet zeggen dat het niet langer liefde is.

Jos, december 2008

Vandaag moet ik deze stad verlaten om terug te gaan naar jou. Mijn koffers zijn gepakt en de lege kamers vertellen me dat ik een week geleden al had moeten vertrekken. Musa, mijn chauffeur, slaapt al sinds vrijdag elke nacht in het hokje van de bewaker, in afwachting van de dag waarop ik hem bij zonsopgang kom wekken om bijtijds te kunnen vertrekken. Maar mijn koffers staan nog steeds in de woonkamer te verstoffen.

Het meeste van wat ik hier had vergaard aan meubilair en elektronische apparaten heb ik, inclusief de armaturen, verdeeld onder de kapsters van mijn salon. Daarom lig ik al een week in bed te woelen en te draaien, zonder televisie om mijn slapeloze uren te verlichten.

Er wacht een huis op me in Ife.
Er wacht een huis op me in Ife, even buiten de universiteit waar jij en ik elkaar voor het eerst hebben ontmoet. Ik probeer het me voor de geest te halen, een huis dat niet veel verschilt van dit, met genoeg kamers voor een groot gezin: man, vrouw en een schare kinderen. Ik had willen vertrekken op de dag nadat mijn haardrogers waren ontmanteld. Het was de bedoeling geweest om eerst een week aan de slag te gaan, mijn nieuwe salon op te zetten en het huis in te richten. Ik wilde mijn nieuwe leven op de rit hebben voordat wij elkaar zouden weerzien.

Ik kan niet zeggen dat ik gehecht ben geraakt aan deze plek. Het handjevol vrienden dat ik hier heb gemaakt zal ik niet missen, de mensen die de vrouw niet hebben gekend die ik was voordat ik hier kwam, de mannen die in de loop van deze jaren hebben gemeend dat ze verliefd op me waren. Zelfs de man die me vroeg zijn vrouw te worden ben ik waarschijnlijk al vergeten zodra ik de straat uit rijd. Niemand hier weet dat ik nog steeds met jou ben getrouwd. Ik vertel altijd slechts een deel van het verhaal: ik was onvruchtbaar en mijn man nam een andere vrouw. Niemand vroeg ooit door, dus heb ik niemand ooit iets over mijn kinderen verteld.

Ik wil hier al weg sinds de dood van de drie jongeren tijdens hun verplichte jaar sociale dienstverlening bij het National Youth Service Corps. Ik had al besloten om mijn salon en de juwelierszaak te sluiten, nog voordat ik wist wat ik zou gaan doen, voordat ik de aankondiging van de begrafenis van je vader ontving als een kaart om me de weg te wijzen. Ik heb de namen van de drie jongemannen uit het hoofd geleerd en ik weet van alle drie welke studie ze kort daarvoor hadden afgerond. Mijn Olamide zou ongeveer hun leeftijd hebben gehad; ook zij zou nu zijn afgestudeerd. Wat ik ook over hen lees, alles doet me aan haar denken. Akin, ik vraag me vaak af of jij ook aan haar denkt.

Akin, ik vraag me vaak af of jij ook aan haar denkt.
Hoewel de slaap uitblijft, sluit ik elke nacht mijn ogen en komen stukjes van het leven dat ik achterliet bij me terug. Ik zie de gebatikte kussenslopen op ons bed, de buren en jouw familie die ik, blind als ik was, ook als de mijne beschouwde. Ik zie jou. Deze nacht zie ik het bedlampje dat ik een paar weken na ons huwelijk van je kreeg. Ik kon niet slapen in het donker en jij kreeg nachtmerries als we de tl-lampen aan lieten. Dit lampje was jouw oplossing. Je kocht het zonder me te vertellen dat je een compromis had gesloten, zonder me te vragen of ik een lamp wilde hebben. En terwijl ik de bronzen voet streelde en de bontgekleurde glazen kap bewonderde, vroeg je me wat ik mee zou nemen als er brand uitbrak in het gebouw. Zonder na te denken zei ik ‘onze baby’, ook al hadden we nog geen kinderen. Iets, zei jij, niet iemand. Maar je keek wat gekwetst omdat het, denkend dat je ‘iemand’ bedoelde, niet bij me was opgekomen om jou te redden.

Ik sleep mezelf uit bed en trek mijn nachtpon uit. Ik wil geen minuut langer verspillen. De vragen die je moet beantwoorden, de vragen die me al meer dan tien jaar in een wurggreep houden, versnellen mijn stappen als ik mijn handtas pak en de woonkamer binnenloop.

Daar staan zeventien koffers klaar om in mijn auto te worden gezet. Ik blijf even staan om ernaar te kijken en ze stuk voor stuk na te gaan om te bedenken wat erin zit. Als hier brand uitbrak, wat zou ik dan meenemen? Daar moet ik over nadenken, want het eerste wat in me opkomt is niets. Ik kies de weekendtas die ik had ingepakt voor de begrafenis en mijn leren buideltas met gouden sieraden. Musa kan de rest van de bagage wel een andere keer ophalen.

Dit is het dan… een leven van vijftien jaar.
Dit is het dan… een leven van vijftien jaar. Hoewel mijn huis niet in brand staat, neem ik alleen een zak met goud en een stel schone kleren mee. De dingen die ertoe doen zitten vanbinnen, weggestopt achter mijn borsten als in een graf, een plekje voor de eeuwigheid, mijn schatkist van de dood.

Ik stap naar buiten. De lucht is ijskoud, de zwarte hemel kleurt paars aan de horizon waar de zon opkomt. Musa staat tegen de auto geleund zijn tanden schoon te maken met een stokje. Hij spuugt in een beker als ik dichterbij kom en steekt de kauwstok in zijn borstzak. Hij doet het portier voor me open, en nadat we elkaar begroet hebben, ga ik op de achterbank zitten.

Musa zet de autoradio aan en gaat op zoek naar een zender. Hij kiest er een die de uitzending van de dag begint met het volkslied. De poortwacht zwaait als we de compound verlaten. De weg strekt zich voor ons uit, gehuld in een duisternis die overgaat in de dageraad en me terugbrengt naar jou.

Belgian Cats Van het EK 2005 tot de Olympische Spelen 2024

€ 24,99

Ayobami Adebayo

Ayọbámi Adébáyọ studeerde Engels en literatuur en heeft een master in Creative Writing. Sinds 2009 werkt ze als redacteur voor Saraba Magazine. Haar verhalen zijn in verscheidene literaire tijdschriften en bundels verschenen. Blijf bij me is haar debuutroman en werd genomineerd voor o.a. de Baileys Women's Prize for Fiction en de Dylan Thomas Prize.