Deel vier in de Amos Decker-reeks is uit: vier bizarre moorden, een man met een falend geheugen en een stad vol geheimen… Kom alvast in Baldacci-sferen met het eerste hoofdstuk van Doodskleur!

Wie heeft je gedood?
Of: wie heeft je vermóórd?
Dat is immers een groot verschil.
Amos Decker stond op de achterveranda van het huis van de zus van zijn fbi-collega, Alex Jamison, waar hij en Jamison logeerden. Met twee vingers pakte hij zijn derde flesje bier van de avond. Hij wist dat de meeste mensen nooit over dit soort dingen nadachten, omdat ze daar geen reden voor hadden. Maar het beantwoorden van de laatste vraag maakte een groot deel uit van Deckers professionele leven, wat eigenlijk het enige leven was dat hij nog had.
Hij was zich er ook van bewust dat het verschil tussen deze twee vragen ingewikkelder was dan sommige mensen misschien dachten. Je kunt bijvoorbeeld iemand doden zonder juridisch gezien een moord te plegen.
En je hebt dood door ongeval. Je auto botst onopzettelijk tegen een andere auto met dood als gevolg. Of je laat een vuurwapen vallen dat afgaat en de kogel doodt een omstander. Dan is er wel iemand dood, maar is het wettelijk gezien geen moord.
Dan heb je nog hulp bij zelfdoding. Een terminaal zieke persoon lijdt en wil een einde aan zijn leven maken, en jij helpt diegene daarbij. Die praktijk is legaal in bepaalde plaatsen en wettelijk verboden in andere. Ook dan is er iemand dood en die dood was, in tegenstelling tot dood door ongeval, wel opzettelijk, maar toch niet hetzelfde als moord omdat het de keus van de overledene was om een einde aan zijn leven te maken.

Verder is er doodslag.
Verder is er doodslag. Het beste voorbeeld daarvan is zelfverdediging: dan wil je iemand wel kwaad doen, maar in de wet staat dat je het recht hebt jezelf te verdedigen.
Er waren verschillende graden van moord. Als je niet oplette en een auto-ongeluk veroorzaakte of je wapen liet vallen en iemand daardoor stierf, dan kon je worden beschuldigd van onopzettelijke doodslag.
Als je iemand spontaan aftuigde waardoor deze persoon stierf, kon je worden beschuldigd van de ernstigere misdaad opzettelijke doodslag.
Doodslag zonder voorbedachten rade, bijna hetzelfde als opzettelijke doodslag, had het element van kwaadaardige opzet en mogelijke roekeloosheid, maar niet ook voorbedachten rade of planning, zoals het vaak werd genoemd.
Decker dronk zijn bier terwijl hij de wettelijke voorwaarden overdacht van het opzettelijk beëindigen van het leven van een ander. De laatste graad was de ergste van allemaal, vond hij. Moord met voorbedachten rade vereiste bijna altijd de specifieke elementen van opzet, planning en voorbedachtheid. Dan wilde je de dood van iemand om er zelf beter van te worden en je maakte van tevoren plannen om ervoor te zorgen dat die dood echt intrad.
De zwaarste juridische gevolgen van allemaal zijn gereserveerd voor deze activiteiten. Decker had bijna zijn hele volwassen leven gejaagd op deze soort criminelen.
Hij nam nog een slok bier.
Ik jaag op moordenaars. En eigenlijk is dat het enige waar ik goed in ben.
Hij keek naar de nachtelijke hemel boven het noordwesten van Pennsylvania vlak bij de grens met Ohio, in een stadje dat Baronville heette. Hij had gehoord dat het ooit een welvarende fabrieks- en mijnstad was geweest die was opgericht door en vernoemd naar de familie Baron die – lang geleden – de mijnen had gegraven en de fabrieken had gebouwd. Maar die economische drijfveren waren allang verdwenen en veel was er niet overgebleven. Toch leken de inwoners op verschillende manieren de kost te verdienen, met een verschillende mate van succes. Datzelfde gold natuurlijk voor veel van dit soort stadjes verspreid over de Verenigde Staten.
Binnen zat Alex Jamison witte wijn te drinken met haar oudere zus Amber en ze kletste met Zoe, haar bijdehante nichtje van bijna zes. Decker en Jamison waren hier op vakantie nadat ze als leden van een special taskforce van de fbi in Washington een paar misdaden hadden opgelost. Decker was liever niet met Jamison meegegaan, maar hun baas, special agent Bogart, had erop gestaan dat Decker een soort rustpauze nam. En toen Jamison voorstelde dat hij met haar mee zou gaan naar haar zus, kon Decker geen enkele andere plek bedenken om naartoe te gaan.
Dus hier ben ik dan.
Dus hier ben ik dan.
Hij nam nog een slok bier en keek naar zijn schoenen, maat 47. Toen ze hier aankwamen, waren ze aan elkaar voorgesteld, hadden ze elkaar omhelsd, vriendelijke dingen tegen elkaar gezegd en hun bagage naar hun kamers gebracht. Daarna had Jamison, omdat Amber en haar gezin hier pas waren komen wonen, housewarmingcadeautjes aan haar zus en haar nichtje gegeven. Ze bereidden het avondeten en genoten ervan, maar al veel eerder had Decker niet meer geweten wat hij moest zeggen of doen wat maatschappelijk gezien acceptabel was. Toen had Jamison, die hem misschien beter kende dan wie ook, discreet voorgesteld dat hij maar beter met zijn bier – en zijn sociale onhandigheid – naar buiten kon gaan zodat de zussen even konden bijpraten zoals vrouwen vaak doen als er geen mannen bij zijn.
Hij was niet altijd zo sociaal onhandig geweest. Decker was één meter achtentachtig, woog iets meer dan honderddertig kilo – nou ja, misschien wel meer dan ‘iets meer’ – en was vroeger professioneel footballspeler geweest. Toen was hij gezellig, sociaal, zelfs een beetje gek geweest, had graag plezier gemaakt en zat nooit verlegen om een grapje. Maar toen had hij op het footballveld vanuit zijn blinde hoek die keiharde klap op zijn hoofd gekregen en die had zowel zijn leven als zijn persoonlijkheid voor altijd veranderd. De hersenbeschadiging die daar het gevolg van was, had bijna zijn dood betekend. En hoewel hij het had overleefd, had de klap zijn hersens gedwongen de beschadigde delen opnieuw te bedraden zodat ze konden herstellen. Dit proces had twee opvallende zaken tot gevolg gehad.
Een van die gevolgen was hyperthymesie: een perfect geheugen. Mensen met hyperthymesie konden dat meestal alleen toepassen op autobiografische informatie en bezaten vaak een kleinere geheugencapaciteit dan gemiddeld voor andere aspecten van hun leven. Maar dat gold niet voor Decker. Bij hem was het alsof iemand een camera in zijn hoofd had geplaatst die een onbeperkt aantal foto’s kon maken. Hij was nu de ‘geheugenman’, niet in staat om ook maar iets te vergeten. En Decker had gemerkt dat dat geen onverdeeld genoegen was.
Het tweede gevolg was synesthesie. Hij associeerde de gekste zaken, zoals de dood, met een kleur. In het geval van de dood was dat een felblauwe kleur waarvan Deckers nekharen rechtovereind gingen staan en hij onpasselijk werd.
Maar niet alleen zijn hersens waren veranderd, ook zijn persoonlijkheid was veranderd. De sociale, opgewekte grappenmaker was voor altijd verdwenen en vervangen door…
Door mij.
Toen zijn footballcarrière definitief ten einde was, was hij eerst politieagent geworden en daarna rechercheur Moordzaken in zijn woonplaats Burlington, Ohio. Hij was getrouwd geweest met een fantastische vrouw die Cassandra heette, of Cassie zoals hij haar altijd noemde, en ze hadden een prachtige dochter, Molly.
Hadden.
Dat was allemaal verleden tijd, want nu had hij geen aantrekkelijke vrouw en geen prachtige dochter meer.
Wie heeft jullie gedood?
Wie heeft jullie gedood?
Wie heeft jullie vermoord?
Decker had ontdekt wie zijn gezin van hem had afgenomen en die persoon had daar de ultieme prijs voor betaald.
Maar dat was niets vergeleken met de prijs die Decker had betaald. Die hij nog altijd betaalde. En die hij zou blijven betalen tot hij zijn laatste adem uitblies.
‘Tante Alex zegt dat je niets kunt vergeten.’
Decker hield op met peinzen en keek naar haar.
Zoe Mitchell, met twee blonde paardenstaarten, een roze truitje met lange mouwen en bloemen erop en een witte korte broek waarin haar knieën zichtbaar waren, stond bij hem op de houten achterveranda van het huis en keek hem nieuwsgierig aan.
‘Mijn geheugen is vrij goed, ja,’ zei Decker.
Zoe hield een vel papier omhoog waar een hele reeks getallen op stond. Ze gaf het aan hem en vroeg hoopvol: ‘Kun je deze allemaal onthouden?’
Decker keek ernaar en gaf haar het papier terug.
‘Betekent dit dat je ze niet kunt onthouden?’ vroeg Zoe met een teleurgestelde uitdrukking op haar sproeterige gezicht.
‘Nee, dit betekent dat ik dat al heb gedaan.’ Hij somde de getallen op, in dezelfde volgorde als waarin ze op het papier stonden, omdat hij dat in gedachten zag: het vel met getallen.
Ze glimlachte waardoor haar vooruitstekende tanden zichtbaar werden. ‘Jeetje, wat cool!’
‘Vind je dat?’ vroeg Decker.
Haar lichtblauwe ogen werden groot toen hij dat vroeg. ‘Jij niet dan?’
‘Soms wel. Ja, het kan cool zijn.’ Hij stond tegen de balustrade geleund en nam een slok bier.
Zoe keek naar hem. ‘Tante Alex zegt dat je slechte mensen oppakt.’
‘Dat doen we samen. Ze heeft er een goed instinct voor.’
Zoe keek hem vragend aan vanwege zijn antwoord.
Hij legde uit: ‘Ze kan mensen heel goed inschatten en ze ziet dingen die andere mensen niet zien.’
‘Zij is mijn lievelingstante.’
‘Hoeveel tantes heb je?’
Ze zuchtte. ‘Een heleboel, maar niet eentje is even cool als tante Alex.’ Zoe straalde weer. ‘Ze is bij ons op bezoek omdat ik bijna jarig ben. Ik word zes!’
‘Dat heb ik gehoord. Dan gaan we met z’n allen uit eten.’ Decker keek ongemakkelijk om zich heen.
Zoe bleef naar hem kijken. ‘Je bent echt heel erg groot,’ zei ze.
‘Dat heb ik wel vaker gehoord.’
‘Jij zult toch niet toelaten dat iemand van die slechte mensen tante Alex kwaad doet?’ vroeg Zoe opeens gespannen.
Decker had net een slok bier willen nemen, maar liet het flesje nu langzaam zakken. ‘Nee, dat laat ik niet toe. Ik bedoel, ik zal mijn uiterste best doen om te voorkomen dat dat ooit gebeurt,’ voegde hij er een beetje nietszeggend aan toe.
In de verte was zacht gerommel te horen.
In de verte was zacht gerommel te horen.
‘Volgens mij gaat het onweren,’ zei Decker snel, om maar een ander onderwerp aan te snijden.
Hij keek naar Zoe en zag dat ze hem nog steeds met haar onschuldige blik aankeek.
Hij wendde zijn blik af toen er weer een zacht gerommel klonk.
De zomer was voorbij, en de onweersbuien die gepaard gingen met de naadloze overgang naar de herfst kwamen snel op hen af.
‘Het onweer komt echt dichterbij,’ zei Decker, meer tegen zichzelf dan tegen Zoe.
Hij keek naar het huis achter Zoe’s huis. Dat leek een exacte kopie: zelfde vorm, zelfde houten achterveranda, zelfde tuin, zelfde soort esdoorn midden in het verdorde gras.
Maar er was één verschil.
De lichten in het andere huis flikkerden nu: aan, uit, aan, uit.
Decker keek naar de lucht. Ondanks het gerommel was er nog geen bliksem, voor zover hij kon zien niet tenminste. Het was nu ook iets kouder en er vormde zich een laag mist waardoor de lucht, in combinatie met de wolken die zich samenpakten, nog donkerder werd.
Even later zag hij de reflectie van knipperende rode lichtjes in de lucht. Hij kon het vliegtuig niet zien, maar hij dacht dat het misschien probeerde op te stijgen of te landen voordat het onweer losbarstte.
Hij keek weer naar het huis en zag dat het licht aan- en uitging, bijna als een soort morsecode. Misschien door de vochtigheid, dacht Decker. Vochtige elektrische bedrading zou het geflikker kunnen veroorzaken.
Hij hoorde een geluid, maar wist niet waar het vandaan kwam. Toen hoorde hij het weer. En nog een keer. Steeds hetzelfde geluid. Eigenlijk waren het twee verschillende geluiden, het ene klonk als een stevig gebons en het andere als een soort schrapend geluid.
Toen werd er ergens een auto gestart. In de straat voor het huis waar hij nu naar keek, dacht hij. Die auto zou het naderende onweer tegemoetrijden.
Een paar minuten later zag hij de eerste bliksemflits die in de grond vlak voor hem leek te verdwijnen. Daarna hoorde hij een veel hardere klap onweer. De lucht werd steeds donkerder en dreigender. De wind joeg het onweer snel over hen heen.
‘We kunnen maar beter naar binnen gaan,’ zei Zoe zenuwachtig. ‘Mama zegt dat er meer mensen door de bliksem worden getroffen dan je denkt.’
‘Wie wonen daar, Zoe?’ vroeg hij en hij wees naar het andere huis.
Zoe, al met haar hand op de kruk van de achterdeur, zei: ‘Dat weet ik niet.’
Decker bleef naar het huis kijken en zag opeens een lichtflits. Dat was in dat andere huis, achter een van de ramen. Hij wist niet of het een reflectie op het glas was van een lamp die binnen brandde of dat de oorzaak ingewikkelder was, of potentieel gevaarlijk.
Hij zette zijn bierflesje neer en rende van de veranda af. Hij moest dit uitzoeken.
‘Waar ga je naartoe?’
‘Waar ga je naartoe?’ riep Zoe hem achterna, met een paniekerige klank in haar stem.
Hij riep over zijn schouder: ‘Ga naar binnen, Zoe, ik… ik moet even iets controleren.’
Een nieuwe bliksemflits, gevolgd door zo’n oorverdovende donderslag dat Zoe naar binnen sprintte, terwijl Decker de andere kant op rende.
Decker had nu weliswaar een enorm lichaam, maar hij was jarenlang sportman geweest. Hij pakte de bovenrand van het hek tussen de twee tuinen vast, sprong er soepel overheen en landde in de andere tuin.
Hij rende over het grasveld naar het huis. Hij voelde dat de temperatuur daalde nu het onweer heel dichtbij was. Hij voelde de volle kracht van de aanzwellende wind. Hij was opgegroeid in het Midden-Westen en gewend aan deze gevaarlijke weersystemen die zo vaak in de Ohio Valley voorkwamen, zich opbouwden en dan tornado’s vormden, net zoals een tumor gemuteerde cellen vormt.
Hij wist dat het hierna zou gaan regenen, waarschijnlijk in bijna horizontale regensluiers.
Zodra hij de veranda van het huis had bereikt, rende hij de trap op. Hij keek niet achterom naar Ambers huis en zag dus niet dat Alex Jamison naar buiten kwam om te kijken waar hij was.
Op dat moment was hij al bij het raam waar hij de vonk had gezien. Nu rook hij het ook, en dat bevestigde zijn vermoedens: elektrische bedrading was in contact gekomen met vocht. Hij had moorden onderzocht die gepaard waren gegaan met brandstichting en de geur was onmiskenbaar. Binnen was er brand.
Hij drukte zijn gezicht tegen het raam en keek naar binnen. Brand door kortsluiting verspreidt zich vaak snel, en omdat het vaak achter een muur ontstaat kan zo’n brand zich ongezien uitbreiden tot het te laat is. Niet veel later werd zijn grootste angst bewaarheid: binnen zag hij flakkerende vlammen en opstijgende rook.
Toen keek hij naar rechts, terwijl een bliksemflits de hele omgeving verlichtte.
Decker verstijfde door wat hij zag in het licht van de bliksemflits. Even later schudde hij de verlamming van zich af en hij rende naar de achterdeur. Zonder ook maar even te aarzelen duwde hij er met zijn schouder tegenaan, zoals hij als quarterback vaak had gedaan. De dunne deur bezweek onder zijn enorme kracht en zwaaide open.
Inmiddels had het onweer zijn volle kracht bereikt, zodat Decker niet hoorde dat Jamison hem riep. Ze was van de veranda gesprongen en rende naar het tuinhek toen Decker de deur openduwde. De regen kwam inmiddels met bakken uit de hemel en werd door de wind opgezweept tot striemende vlagen, terwijl de storm miljoenen liters water over de westelijke rand van de Keystone State uitgoot. Jamison was zonder schoenen naar buiten gerend en was al doorweekt voordat ze halverwege het hek was.
Een doorweekte Decker stormde de keuken binnen en rende naar rechts. Hij had zijn Beretta getrokken en hield hem voor zich. Hij wilde dat hij niet zoveel bier had gedronken, want hij kon weleens een fijnere motoriek nodig hebben dan hij nu bezat.
Hij beende door de donkere gang en botste tegen een muur. Er viel iets op de grond toen hij met zijn lichaam langs de muur streek.
Een foto.
Decker vervloekte zichzelf; hij had zojuist wat nu een plaats delict was verstoord, iets wat hij onvergeeflijk zou hebben gevonden als iemand anders dat had gedaan. Toch was er niets aan te doen. Hij wist niet wat hier aan de hand was. Wat hij had gezien, was misschien slechts het topje van de ijsberg.
Heel behoedzaam stak hij eerst zijn pistool en toen zijn hoofd om de hoek. Hij checkte het vertrek met twee langdurige visuele controles en ging rechtop staan.
Nu wist Decker wat eerst de vonk en daarna de vlammen had veroorzaakt.
En de flikkerende lampen.
Blootliggende elektrische bedrading was inderdaad in contact gekomen met vloeistof.
Maar niet met water.
Met bloed.

Doodskleur is nu verkrijgbaar. Het boek bestel je hier.

Belgian Cats Van het EK 2005 tot de Olympische Spelen 2024

€ 24,99

David Baldacci

David Baldacci is de succesvolle auteur van meer dan 30 thrillers, romans, jeugdthrillers en kinderboeken. Hij werd geboren in Virginia en studeerde politieke wetenschappen aan de Virginia Commonwealth University, waar hij cum laude afstudeerde, en rechten aan de University of Virginia. Tijdens deze periode begon hij met schrijven. Na zijn studies was hij negen jaar werkzaam als bedrijfsjurist en advocaat in Washington D.C. In 1996 debuteerde hij met Het recht van de macht en vanaf dat moment wijdde hij zich geheel aan het schrijven. Baldacci's werk is in 45 talen vertaald en wereldwijd zijn er meer dan 150 miljoen exemplaren van zijn boeken verkocht. Zijn debuut Absolute Power werd in 1997 verfilmd door en met Clint Eastwood. Met zijn Wish You Well Foundation strijdt Baldacci samen met zijn vrouw Michelle al jaar en dag tegen analfabetisme.