Bij het brede publiek is Luc Haekens bekend als de reportagemaker met het uitgestreken gezicht in het satirische nieuwsprogramma De ideale wereld en De blauwe gids, zijn reeks over de adel. Op 24 april verrast Luc vriend en vijand met De ideale Walter: een razend spannend boek waarin hij de lezer een blik gunt achter de schermen van de televisiewereld, een wereld waarin hij zelf al meer dan vijfentwintig jaar vertoeft. John Irving noemt Luc Haekens met recht en reden zijn grote voorbeeld. Alvast een voorsmaakje!

Wie niet kan kiezen zal altijd verliezen

Vier jaar na de opening is Walter nog altijd trots op zijn wijnbar in Antwerpen. Bar Boulevard is nog veel meer dan zijn zender TWEE een jongensdroom die uitkwam. En het is van hem en niemand anders, hij heeft het allemaal alleen gedaan. Het pand gevonden, de plannen van de ver- bouwing getekend, de juiste mensen aangenomen. Lena had natuurlijk haar inbreng gehad, maar haar smaak was toen nog ver boven hun budget geweest. Hij had haar zo vaak moeten afremmen dat ze het opgaf en hem zijn zin liet doen. Alles droeg zijn stempel, de tafels van steigerhout, de met ledlampjes gevulde flessen aan het donkerrode plafond, de panoramische foto van zijn wijngaard in Zuid-Afrika, het grote raam met zicht op het water en het museum aan de Schelde. Walter is vooral trots op de open keuken, die de gasten het gevoel geeft dat ze bij vrienden thuis zitten te genieten van een glas en dat ze net zo goed een hapje kunnen mee-eten. Het is iets nieuws, iets van deze tijd, en daar is Walter een meester in. Dat vindt hij niet alleen, een culinair recensent schreef: ‘Bar Boulevard toont nog maar eens dat Walter Molenaer de vinger aan de pols heeft.’ De sommelier van Bar Boulevard heeft hij zelf uitgekozen en weggekocht bij een concurrent, een deal zoals hij die het liefst heeft: alle partijen waren er beter van geworden, of ze hadden tenminste toch dat gevoel.

Het is de laatste tijd een vast ritueel geworden om na de lunch en voor de avondshift even binnen te lopen. De meeste gasten zijn dan weg, de sommelier en zijn vrouw doen boven hun siësta, de chef is naar huis en de barman staat geconcentreerd de glazen op te poetsen. Een ideaal tijdstip om naar de kelder af te dalen, een glas Brunello van 1968 in te schenken en het boven in alle rust aan zijn favoriete tafel op te drinken. Hij heeft het meer dan ooit nodig om af en toe alleen te zijn, zijn gedachten op een rij te zetten of gewoon uit het raam te kijken en van het uitzicht te genieten. Nog even en dan begint de race, de belangrijkste wedstrijd van zijn leven. Wie fris aan de start komt, heeft al half gewonnen. Met dat idee wandelt hij langs de trendy kaai, nog niet zo lang geleden een godvergeten en te mijden gat, raapt onderweg een sigarettenpeuk op, die hij in de asbak naast de deur laat vallen en gaat naar binnen. Hij merkt meteen dat er iets niet klopt. Zijn onderbewustzijn gaf al een signaal toen hij de fiets van de Aziaat tegen de gevel zag staan. Het is de fiets die een tijdje ge- leden zijn interesse voor de afwasser had gewekt. Hij had gezien hoe de jongen, een grote slanke twintiger, gespierd en zonder een grammetje vet, kwam aangereden op een koersfiets van een degelijk en niet overdreven duur merk. Hij had hem erover aangesproken. De jongen, een Chi- nees die alleen Engels sprak, bleek een al even fervente wielerfreak als hijzelf te zijn. Dat was ook de reden waar- om Silvio, zijn Italiaanse sommelier en uitbater van Bar Boulevard, hem had aangeworven. ‘Altijd fijn om het over wielrennen te hebben in de zaak,’ had hij gezegd, ‘en goed voor mijn Engels.’

Wat hij nu ziet, is op een andere manier opwindend. Het speelt zich letterlijk onder zijn voeten af, en niet op een breedbeeldtelevisie. Het zijn mensen die hij kent, het is allemaal echt. En hoogst illegaal.

De Chinees heeft de gewoonte om tussen twee shifts een paar uur te gaan fietsen langs de Schelde. Walter rijdt volgende week zelfs een keer mee om hem wat beter te leren kennen, maar vandaag staat zijn fiets dus tegen de voorgevel. Toch zijn de lichten in de keuken uit en de
jongen is nergens te zien. Zijn fietshelm ligt op het tafeltje in de hoek, naast zijn andere spullen. Misschien zit hij op het toilet, denkt hij, en net als hij het aan de barman wil vragen, ziet hij weer iets ongewoons. Het licht in de wijnkelder is aan. Het schijnt door de glazen vloer van de keuken. Dat is nog een ideetje van hem, de gasten die aan de tafels in de open keuken zitten, zien een sfeervol verlichte kelder onder hun voeten, waar een verzameling zorgvuldig door hemzelf geselecteerde wijnen ligt te wachten om geproefd te worden. Dat het licht nu brandt, is vreemd. Silvio ziet er streng op toe dat er geen energie wordt verspild, het klimaat warmt al snel genoeg op. Walter houdt zijn pas in en kijkt naar bene- den, de verlichte wijnkelder in. Hij herkent de Chinees meteen aan zijn gespierde rug en getrimde kapsel. De vrouw die voorovergebogen met haar ellebogen op de degustatietafel leunt, herkent hij ook. Silvio had haar ontmoet op een van zijn fietstochten in de Italiaanse Alpen. Ze was met een vriendin op wandelvakantie en zat op haar rugzak een blaar aan haar voet te verzorgen. Omdat ze er zo schattig uitzag – ‘met haar paardenstaart onder dat rode petje’, zo zegt hij altijd als mensen naar hun eerste ontmoeting vragen – was hij gestopt en afgestapt om haar te helpen. Van de twee Vlaamse vriendinnen was zij niet alleen de mooiste, ze sprak ook het best Italiaans. Een jaar later woonde hij met haar samen op een flat in Brussel, en nog een jaar later waren ze getrouwd. Een kleine tien jaar later liggen de fijne handen van een Chinese afwasser-amateurwielrenner op haar rug, de paardenstaart is verruild voor een modieuze korte coupe. Mooi is ze nog altijd, dat vindt haar jonge minnaar blijkbaar ook. Walter is onder de indruk. Hij hoorde altijd dat Aziaten klein geschapen zijn, maar dat blijkt duidelijk niet te kloppen. Voordat hij met Lena was, had hij weleens naar pornofilms gekeken. Getuige zijn van koppels die wilde seks hebben was opwindend, maar Lena had het zielig gevonden en dus was hij er maar mee opgehouden. Wat hij nu ziet, is op een andere manier opwindend. Het speelt zich letterlijk onder zijn voeten af, en niet op een breedbeeldtelevisie. Het zijn mensen die hij kent, het is allemaal echt. En hoogst illegaal. Want Silvio, die over het algemeen de zachtheid zelve is, staat bekend om zijn legendarische woede-uitbarstingen. Wal- ter heeft een paar keer gezien hoe hij een keukenhulp te lijf ging. Eén keer was hij tussenbeide gekomen, omdat de moordlust in de ogen van de sommelier hem het ergste deed vrezen. Als de Italiaan zou zien hoe zijn Vlaamse schone, zijn grote liefde, die hij op handen draagt en voor wie hij zijn fantastische vaderland heeft verlaten, wild van achteren genomen wordt door een Chinese snaak van nog geen eenentwintig en er ook
nog eens duidelijk van geniet, zouden bij hem de stoppen meedogenloos doorslaan. Meedogenloos. Dat is het woord, denkt Walter, als hij een stapje achteruit zet, uit het sfeerlicht dat naar boven schijnt, en uit het zicht van het koppel.

Zijn managersbrein draait op volle toeren. ‘Managen is keuzes maken’, zegt hij vaak tegen medewerkers. Of die keuze de juiste is, weet je soms pas jaren later, maar dat is in elk geval altijd beter dan geen keuze maken. Wie niet kan kiezen zal altijd verliezen, is zijn motto. In een paar seconden heeft zijn brein hem de keuzes voorgeschoteld. Ofwel naar boven lopen, zijn sommelier wak- ker maken en hem confronteren met de harde realiteit. Ofwel de kelder binnenstappen, het koppel attent maken op zijn aanwezigheid en hen erop wijzen dat ze iets heel gevaarlijks aan het doen zijn. Hij zal de Chinees moeten ontslaan en Julie moeten beloven dat hij het voor zich zal houden, op voorwaarde dat ze het bij dit ene moment van zwakte zal laten. Silvio is immers een vriend geworden, en die vriend verdient het om gelukkig te zijn. Bovendien is het altijd leuker om een tevreden sommelier in je zaak te hebben, en geen verbitterde. Je proeft het aan je wijn. De eerste keuze is zonder twijfel de slechtste.

‘Managen is keuzes maken’, zegt hij vaak tegen medewerkers. Of die keuze de juiste is, weet je soms pas jaren later, maar dat is in elk geval altijd beter dan geen keuze maken.
Geweld in zijn wijnbar is het laatste wat hij nu kan gebruiken, en de kopzorgen die erop zullen volgen, kan hij er nu echt niet meer bij hebben. Hij beschouwt Bar Boulevard als een hobbyproject en hobby’s zijn er om te ontspannen. De tweede optie is ook niet ideaal, de Chinees ontslaan past niet in zijn plannen. Zijn vrouw Lena en hij spelen meer en meer met het idee om hem als persoonlijke assistent aan te werven. Chauffeur, butler, hulp aan huis, dat soort dingen. Dus is er nog een optie; hij kan ook gewoon stilletjes weer naar buiten gaan, in de auto stappen en wegrijden. De manager in hem voelt aan dat de laatste mogelijkheid de beste is, maar, zo fluistert de vertrouwde stem in zijn hoofd, niet voordat hij er een paar foto’s van genomen heeft. Waarom precies weet hij niet, dat moet hij aan zichzelf bekennen, maar Walter haalt behoedzaam zijn smartphone uit zijn broekzak, houdt hem boven de glazen vloer en drukt een paar keer af. Hij bekijkt tevreden het resultaat – een vogelperspectief van het wilde koppel, duidelijk herkenbaar en zichtbaar genietend. Als hij langzaam wegloopt, kan hij niet weten dat hij net, voor het eerst en helaas ook het laatst in lange tijd, de juiste keuze gemaakt heeft.

Benieuwd? De ideale Walter ligt vanaf 24 april overal in de boekhandel! 

[Leesfragment] Literaire cocktail van satire en suspense: ‘De ideale Walter’ van Luc Haekens -