Mijn zomers aan zee van Tracy Rees is een ontroerend verhaal over het vinden van liefde, zelfs al lijkt het daarvoor te laat… En over de helende werking van een magische plek aan zee. Kan een plek je leven veranderen? Lees hier alvast de eerste twee hoofdstukken!
Als je iets heel graag wilt, dan moet je daar soms gewoon om vragen.
Ze was oud, en stijf. Toch werkte ze zich uit bed. De wereld sliep, duisternis hield de wacht. Ze hield van dat beeld; het suggereerde alsof ergens in die duisternis iemand over de wereld waakte, alsof ergens iemand getuige was van het verstrijken van haar leven, alsof ergens iemand liefdevol haar dagen, haar uren, haar minuten telde. Met veel moeite hees ze zich in haar kamerjas. De pluizige gele stof deed haar denken aan een kuikentje dat net uit het ei was gekropen, een diertje dat aan het begin stond van zijn leven, terwijl voor haar het einde naderde. Ze nam niet de moeite pantoffels aan te schieten. Na lang wakker liggen had ze besloten dat het tijd was.
Door de indigoblauwe schaduwen liep ze naar het raam. Ze schoof de gordijnen open. De hemel welfde zich als een stralend baldakijn. Ze glimlachte, ondanks haar beschroomdheid. De sterren waren als broodkruimels over het zwart gestrooid. De aanblik vervulde haar met vertrouwen en dankbaarheid. En onder het zwarte baldakijn de weidsheid van de donkere velden, leeg en verlaten naar alle kanten uitwaaierend. Althans, ze oogden verlaten, maar in de duisternis loerden vossen, jaagden uilen, en zochten muizen steels hun weg.
Ze knielde – au! – en legde haar armen op de vensterbank, vouwde haar handen. Ook de stilte was indigoblauw.
‘Lieve God,’ begon ze, maar het klonk zacht, aarzelend. Zoals ze meestal zacht en aarzelend klonk.
‘Lieve God,’ zei ze nogmaals, deze keer met de stem die ze altijd had bewaard voor bijzondere gelegenheden. Zoals wanneer de meester een van de kinderen ten onrechte had beschuldigd van kattenkwaad. En in gesprekken met de dokter. En toen haar jongens in de puberteit kwamen en stevig moesten worden aangepakt.
‘Dank U voor al Uw zegeningen, Heer. U hebt me een lang en rijk leven geschonken, en daar ben ik U altijd dankbaar voor geweest. Maar zoals het nu gaat… dat vind ik onverdraaglijk, Heer. Ik wil dat het afgelopen is. U moet me helpen.’
Er welden tranen op in haar ogen terwijl ze de peilloos diepe nacht in staarde. In de duisternis zag ze vaag haar eigen spiegelbeeld, als in een vreemd maar vertrouwd samenvallen van oude vrouw en jong meisje.
‘Het doet zo’n pijn, Heer. Het verdriet is te erg. Ik heb nooit iets voor mezelf gevraagd, ik heb altijd alleen maar voor anderen gebeden. Maar ooit moet de eerste keer zijn, zeggen ze. Dus ik ontken het niet, Heer. Ik vraag dit louter en alleen voor mezelf.
En eerlijk gezegd zou ik niet weten waarom U mijn gebed niet zou willen verhoren. Mijn leven is zo goed als voorbij. Dat weet U net zo goed als ik. Dus ik vind dat U me moet helpen. Sterker nog, ik vertrouw erop dat het goed komt. Met minder neem ik geen genoegen, Heer. Uw macht en Uw genade kennen geen grenzen, U kunt mijn wens in vervulling doen gaan.’
Ze aarzelde. Maar als je iets heel graag wilde, dan moest je daar soms gewoon om vragen.
‘Dus ik smeek U, Heer, zorg dat mijn meisjes naar huis komen. Dat is mijn laatste wens voordat ik deze aarde ga verlaten. Zorg dat mijn meisjes naar huis komen. Amen.’
De tranen stroomden over haar wangen. De woorden die ze had gebeden dwarrelden naar de donkere hoeken van de kamer, daalden neer als stof, en drongen bevend, huiverend door het glas naar buiten, de inktzwarte hemel tegemoet. Niets bewoog, het bleef doodstil. Had God haar gehoord? Misschien, maar Hij gaf geen antwoord.
Toch was ze niet ontevreden terwijl ze zich overeind werkte, zwaar leunend op de vensterbank. Ze had zich uitgesproken. En ze was duidelijk geweest. Heel duidelijk.
December, 2014
Aanvankelijk was het enige verschil in haar leven de wekelijkse gang naar Belsize Park geweest, waar de gesprekken met Jennifer plaatsvonden. Maar na een maand of drie waren de nachtmerries hardnekkiger geworden, de angstaanvallen intenser en was de verstandhouding met haar moeder dramatisch verslechterd. Tot overmaat van ramp was haar relatie met Simon stukgelopen, amper een paar maanden voor haar veertigste verjaardag. Allemaal dingen die niet op haar lijstje stonden.
En nu, op een ijskoude avond in december, stond ze voor het raam in Jennifers roomwitte wachtkamer naar buiten te kijken, naar een stille straat in het noorden van Londen met daarboven een heldere hemel. De winterse wind jaagde een paar verbleekte bladeren voor zich uit, die dwarrelend door de lichtbundel van een lantaarn dansten. Nora vond het niet erg om te wachten. Ze probeerde wanhopig te bedenken hoe ze Jennifer moest uitleggen wat ze die dag had gedaan.
Ze zou die het liefst nog een week hebben stilgehouden, maar als ze het al niet tegen Jennifer kon zeggen, wier beroep het was om de beweegredenen van haar medemens te analyseren, hoe zou ze het haar team dan kunnen uitleggen? Hoe moest ze het Simon vertellen, die hardnekkig contact bleef houden nadat ze hem had gedumpt? En hoe zou ze het in ’s hemelsnaam haar moeder duidelijk kunnen maken?
‘O. Aha. Wil je daar misschien iets meer over zeggen?’ Jennifer klonk volmaakt beheerst, maar Nora wist bijna zeker dat de mededeling haar diep had geschokt. De therapeute – stralende huid, glanzend, kastanjebruin haar – was misschien amper tien jaar ouder dan Nora. Toch leek ze een eeuwigheid op haar voor te liggen. Was het wijsheid waardoor ze zich onderscheidde? Een soort moederlijk gezag dat ze uitstraalde?
‘Eh… Het was na de lunch. Toen heb ik het gezegd.’ Nora trok een gezicht. Want dat was natuurlijk niet wat Jennifer bedoelde. ‘Olivia reageerde erg verrast, maar ze nam het goed op. Ik weet eigenlijk niet waarom ik het heb gedaan. Ik eh… ik zag een strand.’
‘Een strand?’
Nora zuchtte. Hoe moest ze het uitleggen zonder dat het leek alsof ze haar verstand had verloren? Trouwens, waarschijnlijk had ze dat ook. Mensen namen geen ontslag alleen omdat ze naar het strand wilden!
‘Ja, in gedachten, in mijn verbeelding. Ik besef dat het krankzinnig klinkt. En ik… ik weet eigenlijk zelf niet waarom ik het heb gedaan,’ zei ze nogmaals.
‘We hebben nog maar een paar minuten, Nora.’
Om de een of andere reden duurde een uur therapie maar vijftig minuten. Nora had niet op haar horloge gekeken, en de enige klok in de kamer hing aan de muur boven haar hoofd. Maar blijkbaar had Jennifer een soort ingebouwde wekker.
‘Maar als je dit punt nog wat verder wilt uitdiepen, kunnen we wel iets langer doorgaan.’
‘Echt wáár?’ Jennifer ging nooit langer door. Misschien was ze inderdaad dieper geschokt dan ze liet blijken. ‘Dank je wel.’
‘Dan stel ik voor dat je me precies vertelt wat er vandaag is gebeurd. Probeer het als het ware opnieuw te beleven.’
Nora knikte. Ze sloot haar ogen, zoals Jennifer haar had geleerd, en ging terug naar dat moment, eerder op de dag. Ze zat op kantoor. Het was lunchpauze. De rest van de afdeling was naar buiten gegaan, maar zij at haar lunch zoals altijd achter haar bureau. Vanuit haar ooghoeken zag ze de glimmende grijze archiefkast, de witte gloed van haar computer, de zwarte nietmachine die keurig achter het toetsenbord stond.
‘Probeer je te concentreren, Nora,’ klonk de zachte stem van Jennifer. ‘Je bent op kantoor.’
‘O, ja. Oké, ik besluit naar beneden te gaan, naar de binnenplaats, om even de benen te strekken. Eenmaal beneden loop ik naar de varens. Ik raak ze aan en… ze zijn van plastic!
Ik voel me verraden. Dus ik trek een KitKat uit de automaat en ga terug naar mijn kantoor. Geen wonder dat ik nooit achter mijn bureau vandaan kom, denk ik nijdig. Dan maar weer aan het werk. Maar zodra ik achter mijn computer zit, zie ik dat strand…’
En ze zag het nog steeds. Het beeld had haar de rest van de dag niet losgelaten. Een vredig, weids strand, dat in het bleke, heldere daglicht van goudgeel naar parelgrijs verkleurde; een strand waarlangs ze eindeloos zou kunnen lopen, met daarboven een zilveren hemel.
Dan komt Nick terug van zijn lunchpauze. Nick is mijn assistent,’ verduidelijkte Nora, mocht Jennifer het zijn vergeten. Ze deed vluchtig haar ogen open. Maar natuurlijk was Jennifer het niet vergeten. Ze gebaarde slechts dat Nora haar verslag moest vervolgen.
‘Hij komt binnenvallen. De deuren op kantoor zijn trouwens afzichtelijk, monsterlijk groen. Wie heeft die kleur in godsnaam uitgekozen? Afijn, Nick komt binnenvallen en ik kijk op. Ik zie hem. Ik kijk echt naar hem. Aan zijn verwaaide haren zie ik dat het winderig is, maar dat zou ik anders niet hebben geweten. Het gebouw waarin ik werk, is hermetisch van de buitenwereld afgesloten. Ik kom nooit buiten. Ik ben of op kantoor, of op de sportschool, of in de metro, of thuis. Nick heeft zijn kaalgesleten aktetas bij zich. Die zit altijd stampvol met van die zwarte Moleskine-boekjes, want hij heeft de ambitie de Grote Britse Roman te schrijven. En ik besef ineens dat er in mijn tas helemaal niets zit wat ook maar enig gevoel bij me oproept. Laat staan ambitie, passie. Mijn telefoon, mijn portefeuille, mijn make-up. Dat is alles wat ik bij me heb. Alleen maar praktische dingen. Nick gaat weer aan het werk, en ik zie nog steeds dat strand voor me. Het lijkt me toe te schreeuwen. Dus ik sta op, ik loop de gang in, klop op de afschuwelijk groene deur van Olivia’s kantoor en ik zeg dat ik ontslag neem. Met inachtneming van mijn opzegtermijn, natuurlijk. Ik zou ze nooit zomaar in de steek laten. Maar daarna…’ Nora deed haar ogen open.
Jennifer knikte peinzend. ‘Het is je verlangen naar een authentiek bestaan, naar een leven waaraan je zelf invulling geeft,’ zei ze ten slotte. ‘En het heeft er alle schijn van dat je er niet langer voor op de loop kunt gaan.’
Jennifer keek haar nog altijd bedachtzaam aan. ‘En wat doet het met je, het besef dat je ontslag hebt genomen?’
Ze wisselden een wrange glimlach. Destijds in juni, bij hun eerste gesprek, hadden ze er grappen over gemaakt. Over de clichés van de counselor. Wat doet het met je? Wat voor gevoel heb je daarbij? Jennifer had gezegd dat ze het ook afschuwelijke vragen vond, maar dat ze soms zinvol waren, zelfs onvermijdelijk.
‘Het bezorgt me een gevoel van ongeloof! Een leven zonder werk, daar kan ik me niks bij voorstellen. Ik voel me een kind dat spijbelt. Ik ben voortdurend bang dat iemand het ontdekt en me ter verantwoording roept.’
‘Iemand?’
‘Een autoriteit. Een leraar of zoiets.’
‘Maar er zijn geen autoriteiten, Nora. Geen leraren. Je bent geen kind meer, je neemt zelf de beslissingen. De enige aan wie je in deze situatie verantwoording hoeft af te leggen, is Olivia, je baas. En haar heb je het al verteld.’
‘Nou, mijn moeder dan.’
‘En hoe stel je je voor dat je moeder zal reageren?’
Dat was een vraag die Nora niet kon beantwoorden. Want er was de laatste tijd geen peil op te trekken hoe haar moeder zou reageren, wat ze zou doen, wat ze zou zeggen. Op de een of andere manier was er in het afgelopen jaar een afstand tussen hen ontstaan. En dat terwijl ze altijd zo close waren geweest. Tijdens Kerstmis vorig jaar had Nora haar moeder gevraagd of er soms iets was, of ze ergens mee zat. En niet één keer, ze was er diverse keren op teruggekomen. Maar volgens Jasmine was er niets aan de hand. Ze had het op Nora’s overgevoeligheid gegooid. Rond diezelfde periode waren bij Nora de problemen begonnen.
Ten slotte keek Jennifer op haar horloge. ‘We moeten stoppen. Dus misschien is dat iets voor ons volgende gesprek. Denk er maar eens over na. Nog één vraag. Dat strand dat je ziet, is dat denkbeeldig? Of bestaat het echt? Ken je het misschien?’
Nora lachte vreugdeloos. ‘Ja, het bestaat echt. En ik ken het maar al te goed. Bedankt, Jennifer.’
Ze pakte haar spullen en liep naar buiten, de donkere straat in die naar Starbucks leidde. Zoals alle straten onvermijdelijk naar een Starbucks leidden. Ze had dringend behoefte aan een latte. Ja, ze kende dat strand. Ze wist waar het was. En om dát aan haar moeder te vertellen, daar zag ze nog het meest tegen op.
Tracy Rees komt uit South Wales. Na haar studie in Cambridge werkte ze o.a. bij een uitgeverij en gaf les. Ze is winnaar van de 'Richard and Judy Search for a Bestseller-Competition' en won in 2015 de Love-Stories 'Best Historical Read' Award. Mijn zomers aan zee is haar derde roman, en haar eerste roman die in het Nederlands verschijnt.