Heb je de nieuwste thriller van David Baldacci al gezien? De 6:20 man is het eerste boek van een nieuwe reeks, waarin waarin de hoofdpersoon verstrikt raakt in een financiële wereld die al net zo dodelijk is als de oorlogen uit zijn verleden…

Voormalig Army Ranger Travis Devine werkt als financieel analist op Wall Street. Zes dagen per week neemt hij de trein van 6:20 om naar New York te forenzen. Wanneer op een dag een van zijn collega’s wordt vermoord, wordt Travis aangemerkt als verdachte. Tegelijkertijd wordt hij door Homeland Security onder druk gezet om zijn baas, multimiljonair Bradley Cowl, te bespioneren. Weigeren is geen optie, want de geheime dienst dreigt de duistere reden naar buiten te brengen waarom Travis het leger heeft moeten verlaten. Langzaam maar zeker komt Travis erachter dat de financiële wereld waarin hij verstrikt is geraakt, net zo gevaarlijk is als de oorlogen waarin hij als Ranger vocht. En veel verraderlijker… 

 

Lees hier al een eerste fragment!

 

1

Travis Devine ademde oppervlakkig en negeerde de hoge temperatuur en de luchtvochtigheid die net als de zon snel hoger werden. Hij rende naar de 6:20 alsof deze trein het laatste vliegtuig vanuit Saigon was. Devine droeg een parelgrijs confectiepak, een gekreukeld wit overhemd dat gewassen moest worden en een donkere stropdas. Hij had liever een spijkerbroek met T-shirt gedragen, of een camouflage-uniform met legerlaarzen, maar dat kon niet. Nu niet.

Hij had net gedoucht, maar begon alweer te zweten. Hij had zijn dikke haar zo netjes mogelijk gekamd. Hij had zich geschoren en een onopvallend geurtje op zijn gezicht gedaan. Hij droeg goedkope instappers die glimmend waren gepoetst. In zijn kunstleren aktetas zat de laptop met speciale encryptie die door het bedrijf was verstrekt en niet privé mocht worden gebruikt, maar ook pepermunt en een pakje Pepcid ac tegen brandend maagzuur. Als militair had hij de kleine power pills geslikt die het leger uitdeelde alsof het tumtummetjes waren, omdat de soldaten daardoor langer en harder vochten met minder slaap en minder voedsel. Nu kostten ze geld.

In plaats van de door het leger verstrekte M4-karabijn en de recentere Beretta M9 waren zijn voornaamste wapens tegenwoordig twee Apple 27 inch Macs die digitaal in verbinding stonden met sterke versleutelde clouds voorzien van alle data die hij ooit nodig kon hebben. Allemaal bullshit natuurlijk, maar op dit moment vreemd genoeg belangrijker dan wat ook.

Wat je leerde in de wereld van de high finance was eigenlijk heel simpel: winnen of verliezen, eten of sterven. Een binaire keuze dus. Geen taliban of Afghaanse soldaat die zich voordeed als je bondgenoot voordat-ie van achteren een kogel in je kop schoot. Hier waren zijn belangrijkste zorgen kwartaalcijfers, liquiditeitscijfers, vrije en gesloten markten, monopolies en oligarchieën, bedrijfsjuristen die eisten dat je je aan de regels hield en bazen die eisten dat je dat niet deed. En het allerbelangrijkst waren de personen die rondom Devine in hetzelfde kantoor zaten. Zij waren aartsvijanden. Het was erop of eronder in deze Wall Street-versie van mixed martial arts.

Devine zat in de North Metro Harlem Line die van het noorden naar de Big City in het zuiden reed. Devine was tweeëndertig en zijn leven was volkomen veranderd. Hij wist niet goed wat hij daarvan vond. Ja, dat wist hij wel. Hij haatte het. Dat betekende dat alles volgens plan verliep.

Hij zat waar hij altijd zat als hij naar zijn werk in de city ging: op de derde rij, bij het raam, aan stuurboord − op de terugweg aan bakboord. De trein reed in een rustig gangetje, zonder enige ambitie, in tegenstelling tot zijn passagiers. In Europa en Azië schoten gestroomlijnde treinen als cheeta’s door het landschap, maar de treinen hier leken wel slakken. Toch waren ze sneller dan de auto’s die vastzaten in het moorddadige verkeer dat de city elke ochtend, middag en avond in en uit reed.

Generaties voor hem hadden dezelfde route naar Manhattan gevolgd om de kost te verdienen bij bedrijven die hen uitbuitten. Velen van hen waren jong gestorven door de gebruikelijke moordenaars: een hartaanval, een beroerte, een aneurysma, de langzame dood door een neurologische ziekte of tumor, een lever die pijnlijk ten onder ging door te veel alcohol, of zelfmoord door degenen die de spanning niet meer aankonden.

Devine woonde in Mount Kisco in een vervallen huis samen met drie twintigers die op verschillende manieren probeerden vooruit te komen in de wereld. Zij sliepen allemaal nog toen hij die ochtend was vertrokken om zijn toekomst vorm te geven. Het zou steeds drukker worden in de trein. Het was zomer, de zon stond al vrij hoog aan de hemel en het werd steeds warmer. Hij had wel in de city kunnen wonen en meer kunnen betalen voor minder reistijd, maar hij hield van bomen en open ruimtes en vond het niet prettig om altijd omringd te zijn door wolkenkrabbers en beton. Hij zat zich net af te vragen waar hij eigenlijk wilde wonen toen een makelaar die een vriend van hem kende hem belde en zei dat ze een kamer voor hem had gevonden. Zo goedkoop dat hij zelfs nog wat kon sparen.

Een heleboel mensen die niet in de city woonden waren veel tijd kwijt aan pendelen, al betekende dat lange dagen en nachten. Maar dat principe was het grootste deel van zijn leven in zijn hoofd gestampt.

‘Je werkt tot je erbij neervalt, Travis,’ had zijn vader keer op keer tegen hem gezegd. ‘Niemand geeft je ooit iets cadeau. Je moet het zelf pakken en dat doe je door harder te werken dan wie ook. Kijk maar naar je broer en zus. Denk je soms dat zij het gemakkelijk hebben gehad?’

Ach ja, zijn oudere broer en zus, Danny en Claire, respectievelijk uitmuntende neurochirurg bij de Mayo Clinic en cfo van een Fortune 100-onderneming. Zij waren acht en negen jaar ouder dan hij, en nu al echte supersterren. Ze hadden betere banen dan hij ooit zou kunnen krijgen. Dat was hem zo vaak verteld dat niemand hem dat ooit nog uit het hoofd kon praten.

Devine was duidelijk een ongelukje geweest. Misschien was zijn vader vergeten een condoom te gebruiken, of wist zijn moeder niet dat ze ovuleerde en had ze daarom haar begerige man niet van zich af kunnen houden. Hoe dan ook, het hele gezin baalde behoorlijk toen hij werd geboren. Zijn moeder ging meteen weer aan het werk; ze werkte als mondhygiëniste in de bloeiende tandartsenpraktijk van zijn vader in Connecticut. Dat had hij natuurlijk pas later gehoord, maar misschien had hij als kind al gemerkt dat zijn ouders geen belangstelling voor hem hadden. In Devines examenjaar op highschool sloeg hun onverschilligheid om in woede.

Want hij was aangenomen op West Point, de militaire academie.

Zijn vader brulde: ‘Soldaatje spelen in plaats van een echte baan zoeken en in je eigen onderhoud voorzien? Nu moet je eens goed luisteren, jongen, je krijgt vanaf vandaag geen cent meer! Je moeder en ik verdienen die onzin niet.’

Toch had Devine zijn plaats gevonden in de wereld van het leger. Met zijn diploma van West Point op zak ging hij naar de zware Ranger School en slaagde voor de examens Kruipen, Lopen en Rennen zoals de drie fases werden genoemd. Het zwaarst was het slaaptekort geweest, waardoor hij en zijn kameraden als ze rechtop stonden weleens bewusteloos op de grond vielen. Later werd hij geschikt bevonden om lid te worden van het elitekorps Seventy-Fifth Ranger Regiment. Dat was zelfs nog zwaarder geweest dan de Ranger School, maar hij vond de special forces en de gevaarlijke en veeleisende snelle-aanvalsmissies die daarbij hoorden geweldig.

Dat waren echt fantastische prestaties en hij had zijn ouders erover geschreven in de hoop een compliment te krijgen. Hij had nooit iets van zijn moeder gehoord. Zijn vader had hem een mail gestuurd waarin hij vroeg bij welk Nationaal Park hij ging werken nu hij een Ranger was en de mail ondertekend met: ‘Trotse vader van Smokey the Bear.’ Hij wist dat de man geen enkel gevoel voor humor had, anders had hij misschien gedacht dat zijn vader een grapje maakte.

Devine was onderscheiden met twee Purple Hearts, een Silver Star en een aantal penningen en lintjes. In de wereld van het leger stond hij bekend als vechtersbaas. Hij noemde zichzelf hoogstens een overlever.

Hij was als jongen bij het leger gekomen en had het verlaten als oorlogsmachine. Toen hij op West kwam was hij 1 meter 83 − exact opgemeten door het leger − woog 81,6 kilo en had een normale li- chaamsbouw. Maar dankzij het leger en zijn eigen vasthoudendheid was zijn lichaam veranderd in 102 kilo botten en spieren. Zijn greep was vergelijkbaar met de kaken van een krokodil, zijn uithoudingsvermogen was ongekend en hij had hetzelfde vermogen als orka’s en witte haaien om te doden en niet gedood te worden.

Hij was volgens plan kapitein geworden en had de twee zilveren strepen trots gedragen. Daarna had Devine het leger verlaten, omdat hij niet anders kon. Hij had zich verscheurd gevoeld. Hij voelde zich nog altijd verscheurd. Hij was een militair in hart en nieren, tot hij dat niet langer kon zijn. Toch had hij dat besluit moeten nemen.

Daarna had hij een hele maand in een appartement gezeten en zich afgevraagd wat hij moest gaan doen, terwijl voormalige kameraden hem belden, mailden en berichtjes stuurden met de vraag hoe hij het verdomme in zijn hoofd had gehaald om het leger te verlaten. Hij had niemand geantwoord. Hij kon hun niets vertellen. Als aanvoerder had hij er nooit problemen mee gehad om bevelen te geven en de leiding te nemen, maar nu wist hij niet hoe hij zijn actie moest verklaren.

De Post-9/11 GI Bill had hem geholpen. Die betaalde zijn opleiding aan een openbare universiteit. Dat leek niet meer dan fair voor het feit dat hij bijna was gestorven voor zijn land. Zo had hij zijn mba behaald.

Hij was de oudste van zijn jaar bij Cowl and Comely, de succesvolle investeringsfirma waar hij als aankomend financieel analist werkte. Toen hij bij Cowl solliciteerde, wist hij dat ze hem argwanend bekeken vanwege zijn leeftijd en ongebruikelijke verleden. Ze hadden hem uitgebreid bedankt voor zijn militaire dienst, maar dat deed iedereen bijna automatisch. Maar waarschijnlijk omdat ze moesten voldoen aan een veteranenquotum namen ze hem aan. Het kon hem niets schelen waarom ze hem hadden uitgekozen, zolang hij maar een kans kreeg om zichzelf zo ongelukkig mogelijk te maken.

Hij keek naar buiten. Ja, zo ongelukkig mogelijk.

Hij had latere treinen uitgeprobeerd, maar daarin zaten te veel mannen en vrouwen in pak zoals hij, op weg naar hun werk, op weg naar het gevecht. Hij móést als eerste arriveren, want degene die het eerst en met de grootste troepenmacht arriveerde won meestal. Dat had het leger hem ook geleerd.

Hij stapte dus elke ochtend in de 6:20, en reed voor straf naar de city. Hij haatte het werk en het leven dat daarbij hoorde, maar wist ook dat zijn straf nooit zou opwegen tegen zijn misdaad.

 

2

De 6:20-trein reed door het landelijke gebied rondom een metropool van ongeëvenaarde omvang en complexiteit. Onderweg stapten mensen in op de stations van welvarende stadjes die vooral bestonden om het hongerige monster in het zuiden te voeden. Uiteindelijk passeerde de trein een enclave met huizen die tot de duurste van het land behoorden. Het leek niet juist om het gewoon huizen te noemen; een gebouw dat bijna even groot was als een winkelcentrum zou een grootsere naam moeten hebben. Zelfs herenhuis of buitenverblijf was onvoldoende. Paleis misschien. Ja, paleis leek wel oké.

Hij keek op van zijn laptop, zoals elke ochtend als ze hierlangs kwamen. Elke keer dat hij naar buiten keek, werd een nieuw huis gebouwd of een bestaand huis groter gemaakt. De betonwagens brachten ladingen cement voor grotere en nog fraaiere zwembaden, de huizen werden hoger of breder, er werd een gastenverblijf geplaatst of een puttinggreen aangelegd. Doordat dit de arbeidersklasse aan het werk houdt, hebben deze hebberigheid en opzichtigheid misschien ook nog iets positiefs.

De trein ging voor een bocht langzamer rijden en reed rustig een heuvel op. Hij ging nog langzamer rijden en stopte bijna. Hier was een probleem met een sein waar de spoorwegen niets aan konden of wilden doen. Ze hadden immers een monopolie, dus waarom zou het ze iets kunnen schelen?

En toen de trein helemaal stil bleef staan, zag Devine haar. Hij had haar nog maar een paar keer eerder gezien, en alleen als het warm weer was. Hij wist niet waarom ze al zo vroeg op was, maar hij vond het fijn dát het zo was.

De geluidswal op dit punt van de heuvel was wel hoog, maar niet hoog genoeg om te voorkomen dat de passagiers eroverheen konden kijken. Devine wist wie de eigenaar was van dit paleis. Hij wist ook dat hier maximale hoogtes golden voor de muren en omheiningen van de percelen. Om dit te compenseren had de eigenaar bomen geplant, maar tussen de onderkant van het bladerdek en de bovenkant van de muur was een vrij grote opening waar je doorheen kon kijken. Devine wist dat de eigenaar deze omissie ongetwijfeld ooit zou herstellen, hoewel hij hoopte dat dit niet gebeurde zolang hij de 6:20 nam. Hij voelde zich een beetje als Jimmy Stewart in Rear Window, de beste gluurdersfilm aller tijden. Maar Devine keek niet naar buiten omdat hij een gebroken been had en zich verveelde, zoals Stewarts personage, maar om háár.

De vrouw kuierde net via de achterdeur het grootste paleis in deze enclave uit. Kuieren was het enige woord dat paste bij de manier waarop ze zich bewoog, in een soepel en ontspannen tempo, als een panter die zich opwarmt voordat hij een sprintje trekt. Haar heupen en bilspieren en dijen en schouders bewogen allemaal in een prachtige oerchoreografie.

Het huis achter haar was supermodern met glas, metaal en beton in vreemde geometrische vormen die alleen konden zijn ontsproten aan het brein van een geniale bouwkundige die zwaar aan de coke was.

Ze droeg een korte ochtendjas van witte badstof die om haar zon- gebruinde bovenbenen spande. Toen ze hem uittrok, zag hij een smaragdgroene stringbikini en een lichaam dat te perfect leek om echt te kunnen zijn. Ze had blonde highlights, een ingewikkeld kapsel en krullen die waarschijnlijk meer hadden gekost dan zijn pak.

Devine gluurde om zich heen om te zien wie er nog meer naar haar keek. Alle mannen natuurlijk. Een van de vrouwen die opkeek van haar computer zag haar, keek naar de mannen die naar buiten staarden en richtte haar aandacht met een blik vol afheer weer op haar scherm. Twee andere vrouwen, een hippie van in de veertig en een vrouw van in de zeventig, reageerden niet; de eerste zat te bellen en de tweede las toegewijd de bijbel vol waarschuwingen tegen de zondige vleselijke begeertes.

De vrouw stak haar gelakte teennagels in het water, rilde licht en dook vervolgens in het zwembad. Ze maakte een gracieuze buiteling onder water, zette zich aan de overkant af en zwom terug naar waar ze was begonnen. Ze duwde zichzelf op het droge en ging met haar gezicht naar hem toe op de rand zitten. Ze leek de trein en de passagiers die naar haar keken niet te zien. Devine kon zich voorstellen dat ze misschien alleen de ruiten van de trein zag die het zonlicht reflecteerden.

Nu haar lichaam nat was leek haar minuscule bikini wel gekrompen. Ze keek naar links en naar rechts en achterom naar het huis, trok haar bovenstukje en broekje uit, en bleef een hele tijd spiernaakt zitten. Devine zag witte en bruine huid. Daarna dook ze weer in het water en verdween uit zicht.

Op dat moment kwam de trein weer in beweging en zag hij het volgende paleis in de enclave, maar dan zonder een knappe vrouw die naakt in het zwembad dook. Sterker nog, deze eigenaar had geen bomen geplant, maar dichte cipressen zonder gaten waar iemand doorheen kon kijken.

Zo ongeveer iedere man in de coupé kreunde zacht en leunde naar achteren met een mengeling van opwinding en teleurstelling. Devine keek aandachtig naar een paar van deze mannen. Ze keken hem aan, glimlachten, schudden hun hoofd en zeiden zonder geluid te maken iets als: man, wat wás dat?

Devine had nog niet eerder gezien dat ze haar bikini uittrok. Hij vroeg zich af of daar een andere reden voor was dan een soort speelse impuls. Hij vroeg zich veel meer af over dat paleis. Hij vond het fascinerend wat mensen deden met zoveel geld. Sommigen deden aan liefdadigheid, anderen kochten gewoon nog grotere speeltjes. Devine dacht dat hij als hij ooit zo rijk werd geen speeltjes zou kopen. Hij zou alles weggeven.

Ja hoor, vast.

Bij het volgende station stapten meer mensen in, en bij het station daarna nog meer.

Devine keek naar de andere passagiers, die bijna allemaal in de twintig waren. Ze waren al bezig met hun laptops, importeerden data clouds, scanden documenten, perfectioneerden presentaties en blonken uit in Excel. Hij wist dat de vijand overal was, dat hij volledig was omsingeld. Daardoor had de voormalig soldaat in paniek moeten raken.

Toch kon Devine deze ochtend alleen maar aan de naakte vrouw in het water denken. Maar niet om de voor de hand liggende redenen.

Volgens de voormalige Army Ranger en verkenner klopte er iets niet met die prachtige vrouw.

 

3

Devine zat achter zijn bureau bij Cowl and Comely toen zijn telefoon piepte om aan te geven dat hij een privémail had ontvangen. Hij keek ernaar. Hij bleef er heel lang naar kijken, terwijl hij zich afvroeg of dit een grap was of dat hij gewoon niet meer kon lezen.

Ze is dood.

Het was een extreem korte verklarende zin, maar de drie woorden waren dreigend.

Daarna las hij de rest van de mail.

Sara Ewes hing kennelijk in een werkkast op de tweeënvijftigste verdieping van het gebouw waar Devine zich nu in bevond. Ze was gevonden door een facilitair medewerker. Haar pumps lagen op de grond. Haar hals was uitgerekt, haar ruggenwervel gebroken en haar leven voorbij. Dat stond tenminste in het geheimzinnige bericht.

Ze was net achtentwintig geworden, wist Devine, en werkte iets langer dan zes jaar bij Cowl and Comely. Sara was lang en slank, het lichaam van een langeafstandsloper. Ze was slim, had naast haar baan hier haar mba behaald op Columbia, en was kennelijk een uitblinker. De losers werden meestal al na een jaar aan de kant gezet. Devine was hier nu zes maanden, wat betekende dat hij nog zes maanden had voordat hij werd weggestuurd of bevorderd.

Hij keek weer naar het bericht. Sara dood? Dat kan niet!

Devine en zij waren stiekem met elkaar uit geweest, ook al werkten ze allebei bij Cowl. Ze hadden seks met elkaar gehad, één keer maar. Hij had meer gewild, veel meer misschien, zoals een relatie met haar. Maar toen was het voorbij. En nu was ze dood?

Hij keek naar de afzender, maar herkende het mailadres niet. Sterker nog, besefte hij opeens, het leek op geen enkel mailadres dat hij ooit had gezien. Het had geen domeinnaam of achtervoegsel zoals .com of .gov. Het was geen Gmail, alleen een hele rij cijfers. Wie had dit verstuurd? En hoe? En waarom aan hem?

Hij keek om zich heen naar de andere hokjes waar collega’s op hun toetsenbord rammelden, de handel doorging en vermogens werden vergaard of verloren. Deze mail was niet naar zijn bedrijfsmailadres gestuurd, want dat zouden de complianceofficers kunnen zien. Deze mail was naar zijn privémailadres gestuurd en zo te zien had verder niemand hier deze mail ook ontvangen.

Ben ik de enige die hem heeft ontvangen? Is dit echt? Is dit een hoax? Is Sara echt dood?

Hij beantwoordde de mail met: ‘Wie is dit?’ en verstuurde het bericht. Maar op het scherm zag hij dat zijn antwoord niet was verstuurd. Hij probeerde het opnieuw, met hetzelfde resultaat.

Oké, dit is kennelijk eenrichtingsverkeer.

Devine stond op en liep naar de deur. Niemand had opgekeken en gezien dat hij wegliep. Hun strijd werd gewonnen op de schermen voor hen en door de tijd die ze op deze stoelen bleven zitten. De taart wordt gewoon één punt groter, dachten er een paar ongetwijfeld toen ze hoorden dat Devine het vertrek verliet.

Devine nam de lift naar de tweeënvijftigste verdieping. Toen hij vlak bij de eenenvijftigste was, drukte hij impulsief op het knopje voor die verdieping, maar zelfs met zijn bedrijfspas ging het lampje voor die verdieping niet branden. In de zes maanden dat hij bij dit bedrijf werkte, had hij niemand ontmoet die hier toegang toe had. De verdieping werd Area 51 genoemd, naar de supergeheime Amerikaanse militaire basis. Toen iemand hem een keer had verteld dat er niemand op die verdieping werkte, was hij naar buiten gegaan. Hij had vanaf de hoogste verdieping teruggeteld naar de eenenvijftigste en zich afgevraagd wat daar eigenlijk gebeurde. Misschien was daar het high-frequency trading-platform van hun onderneming. hft werd ook wel computergestuurd beleggen of flitshandel genoemd. Alle grote investeringsmaatschappijen hadden zo’n afdeling. Zodra de liftdeuren open waren stapte een geüniformeerde politieagent op hem af. Hij hief zijn hand om Devine tegen te houden.

Er is iets gebeurd. Die mail was geen zieke grap. Zijn maag verkrampte van angst.

‘Verdieping gesloten, meneer.’

Devine loog en zei: ‘Maar ik werk op deze verdieping.’

‘Vandaag niet, niemand niet.’ De agent zag eruit alsof hij het meende.

Devine zag Wanda Simms, een senior staflid. Zij was aangesteld als de administratieve liaison voor zijn groep Burners, zoals de trainees werden genoemd. Ze liep snel naar hem toe, met een grauw gezicht en een verwilderde blik. Hij drukte op het knopje om de liftdeuren open te houden.

‘O Travis, het is verschrikkelijk, echt verschrikkelijk. Ze houden iedereen weg van deze verdieping. Ik kwam alleen kijken of hier echt niemand meer was.’

Ze was een jaar of vijftig en droeg heel diplomatiek het zwarte pakje, de zwarte broek en de zwarte schoenen. De outfit was goedgekeurd door Cowl and Comely, maar het had net zo goed Goldman Sachs, BlackRock, JPMorgan, Merrill Lynch of een ander bedrijf kunnen zijn. Haar bril hing aan een ketting en haar rfid-pasje aan een koordje om haar hals.

‘Hoezo, wat is er gebeurd? Wat is er aan de hand, Wanda?’

Ze was kennelijk zo van slag dat ze zich niet eens afvroeg waarom hij onder werktijd op deze verdieping was. ‘Heb je het niet gehoord? Het is Sara Ewes. Kende je haar? Ze was toch de mentor van jouw traineegroep?’

‘Nee, ik kende haar niet erg goed,’ loog hij. ‘Wat is er met haar?’ ‘Ze is dood.’

Hij hoefde niet eens te doen alsof hij verbaasd was. Het besef dat het klopte wat er in de mail stond sloeg in als een bom. ‘Dood! Wat is er dan gebeurd?’

‘Ze heeft zelfmoord gepleegd, dat hoorde ik de politie tenminste zeggen. Ze heeft zichzelf opgehangen.’

O mijn god.

‘Mensen, ga alstublieft weg. Dank u wel,’ zei de agent.

Simms pakte Devines arm. ‘Kom mee, we kunnen onderweg wel praten.’ In de lift haalde ze haar pasje door de lezer en drukte op het knopje voor de begane grond. ‘Wacht, op welke verdieping moet jij zijn? Ik kan dat nooit onthouden.’

‘Naar de begane grond. Ik moet iets doen.’

Ze trok demonstratief haar wenkbrauwen op. Het was een ongeschreven regel, of er nu iemand dood was of niet, dat trainees hun bureau niet verlieten tot het tijd was om naar huis te gaan om een paar uurtjes te slapen voordat het hamsterrad weer begon te draaien.

‘Wat wilde je me vertellen over Sara?’

De liftdeuren gleden dicht en Simms zei: ‘Een van de facilitair me- dewerkers ontdekte haar vanochtend, ze hing aan het plafond. Ze heeft kennelijk een van de plafondpanelen omhooggeduwd en een touw aan een metalen leiding daar vastgemaakt en is vervolgens van een stoel gesprongen.’

Dat wist degene die me die mail heeft gestuurd allemaal! Hoe? En waarom liet hij míj dat weten?

‘Wanneer zou ze dit hebben gedaan?’

‘Gisteravond laat of vanochtend vroeg. Ze draagt kennelijk dezelfde kleren als gisteren. Ik neem aan dat ze aan de toestand van haar lichaam kunnen zeggen hoe lang ze al dood is.’ Ze trok bleek weg.

‘Ze is dus niet naar huis geweest?’ ‘Kennelijk niet.’

Hij dacht aan de mail. ‘Heeft ze een brief achtergelaten?’

‘Voor zover ik weet niet. En ze leek zo evenwichtig. Je weet waarschijnlijk wel dat ze op de afdeling m&a werkte.’ Hiermee verwees ze naar Mergers & Acquisitions, ofwel Fusies en Overnames. ‘Ze ging het echt maken, tot helemaal aan de top. Meneer Cowl was haar persoonlijke mentor.’

‘Ik kan niet geloven dat ze dood is.’

‘Ik heb nog nooit een dode gezien. Behalve in een kist, bedoel ik. Jij wel?’

Devine keek haar aan en zei naar waarheid: ‘Nooit in een kantoorgebouw.’

‘Haar ouders zullen er kapot van zijn. Ze wonen in het buitenland. Het zal dus wel wat tijd kosten om hiernaartoe te komen. En het is zeker slecht voor het bedrijf.’ Ze sloeg haar hand voor haar mond. ‘O, dat had ik niet mogen zeggen. Ik bedoel, er is iemand dood!’ Op de begane grond stapte ze uit de lift. ‘Kom je ook?’

‘Ik vergat helemaal dat ik nog iets moet afmaken. Ik zie je nog wel.’ Devine haalde zijn pasje door de lezer en drukte op het knopje voor zijn verdieping. Hij stelde zich voor dat Sara Ewes dit gisteren ook had gedaan en misschien niet had geweten dat het de laatste keer zou zijn. Maar misschien ook wel, want zelfmoord werd vaak gepland. Dat leek nu ook zo.

Terwijl de lift door de schacht omhoogschoot, dacht hij eraan dat hij Simms niet de waarheid had verteld. Hij had Sara Ewes juist heel goed gekend en als ze meer tijd hadden gehad, waren ze misschien zelfs van elkaar gaan houden. Maar dat was dus niet gebeurd.

Nu leefde Sara Ewes niet meer en hij moest weten waarom niet.

 

 

1 De 6:20 man

Voormalig Army Ranger Travis Devine werkt als financieel analist op Wall Street. Zes dagen per week neemt hij de trein van 6:20 om naar New York te forenzen.
Wanneer op een dag een van zijn collega’s wordt vermoord, wordt Travis aangemerkt als verdachte. Tegelijkertijd wordt hij door Homeland Security onder druk gezet om zijn baas, multimiljonair Bradley Cowl, te bespioneren. Weigeren is geen optie, want de geheime dienst dreigt de duistere reden naar buiten te brengen waarom Travis het leger heeft moeten verlaten. Langzaam maar zeker komt Travis erachter dat de financiële wereld waarin hij verstrikt is geraakt, net ... lees meer zo dodelijk is als de oorlogen waarin hij als Ranger vocht. En veel verraderlijker…

€ 24,99

David Baldacci

David Baldacci is de succesvolle auteur van meer dan 30 thrillers, romans, jeugdthrillers en kinderboeken. Hij werd geboren in Virginia en studeerde politieke wetenschappen aan de Virginia Commonwealth University, waar hij cum laude afstudeerde, en rechten aan de University of Virginia. Tijdens deze periode begon hij met schrijven. Na zijn studies was hij negen jaar werkzaam als bedrijfsjurist en advocaat in Washington D.C. In 1996 debuteerde hij met Het recht van de macht en vanaf dat moment wijdde hij zich geheel aan het schrijven. Baldacci's werk is in 45 talen vertaald en wereldwijd zijn er meer dan 150 miljoen exemplaren van zijn boeken verkocht. Zijn debuut Absolute Power werd in 1997 verfilmd door en met Clint Eastwood. Met zijn Wish You Well Foundation strijdt Baldacci samen met zijn vrouw Michelle al jaar en dag tegen analfabetisme.