Het vijfde deel van de Orphan X-thrillerserie: De accountant. Is dit de laatste klus voor de ‘Nowhere Man’?

Een leestip voor fans van Jack Reacher, Jason Bourne en James Bond. Lees hier alvast de eerste pagina’s van het nieuwste boek van Gregg Hurwitz!

De accountant

Vroeger was hij Orphan X – een geheim agent die moordaanslagen pleegde namens een overheid die zijn bestaan ontkende – maar dat leven ligt voorgoed achter hem. Nu helpt Evan Smoak als de ‘Nowhere Man’ iedereen die in de problemen zit en zich tot niemand anders kan wenden. Het is een zelfopgelegde boetedoening die van de kille moordenaar langzaam maar zeker weer een man met een geweten heeft gemaakt, waardoor hij begint te geloven dat een normaal leven mogelijk is. En dus neemt Evan een besluit. Nog één keer zal hij iemand van dienst zijn die zijn hulp nodig heeft, maar daarna zal de Nowhere Man ophouden te bestaan. Een allerlaatste klus. Alleen zou deze hem weleens fataal kunnen worden….

Leesfragment

1. The Terror

De industriële schuifdeuren gleden open, er kwam een bitterkoude luchtstroom naar binnen, een wervelende vlaag sneeuw en een barrage van schorre kreten. ‘Hallo… goddomme… iemand moet me helpen! Hij is er heel erg aan toe. Hij is echt… O, jezus, word wakker, Grant. Alsjeblieft, kan iemand… Iemand moet me helpen!’

Uit de dichte sneeuwnevel verscheen Terzian, die zijn gewonde metgezel de wachtkamer binnensleepte. Grants hoofd was opzijgezakt, en een slappe arm hing om Terzians nek. De tenen van zijn rubberen schoenzolen sleepten piepend over de tegelvloer van de kliniek.

De opnameverpleegkundige sprong van haar kruk en strekte haar hand al uit naar de intercom om dokter Patel te waarschuwen, de dienstdoende arts, die lag te slapen. De SEH-post was een eendoktersbedrijf: zes bedden, twee verpleegkundigen, één enkele arts die halverwege haar achtenveertiguursdienst was. De kliniek lag strategisch aan een steile bergweg tussen twee meren, Big Bear en Arrowhead, en de clientèle bestond uit avontuurlijk ingestelde zielen die door de wisselvalligheden van het weer of door hun eigen stomme schuld letsel hadden opgelopen. Een gescheurde kruisband door ski’s die niet meegaven, een elleboogfractuur door ijzel, een gebroken sleutelbeen door een smak tegen de stuurkolom – gangbare kwetsuren die tussen de verweerde muren van de kliniek werden behandeld.

Grants verwondingen leken van ernstiger aard.
Grants verwondingen leken van ernstiger aard.

De verpleegkundige stormde de verpleegpost uit, en Jenna, de hoofdverpleegkundige, kwam door de gang met een brancard aangehold, gevolgd door dokter Patel, die met een hand haar stethoscoop tegen haar borst gedrukt hield. Hoewel de slaap nog in haar ogen zat, leek ze klaar om aan de slag te gaan. Ze had haar armen al door de mouwen van haar blauwgroene operatieschort getrokken.

‘Leg hem plat,’ zei ze. Ze zocht in haar borstzakje naar een penlight.

De verpleegkundigen stapten op de patiënt af, die van Terzian in hun armen gleed, en legden hem op de brancard. Hoewel de deuren weer dicht waren, bleef de kou van de novemberwind hangen. De lucht rook naar dennengeur.

Dokter Patel vuurde een aantal vragen af. ‘Hoe heet hij?’

‘Grant. Grant Merriweather.’

‘En u bent…?’

‘Terzian. Zijn vriend.’

‘Wat is er gebeurd?’

‘Ik zat naast hem in de auto, en hij verloor de macht over het stuur, door de natte sneeuw, en… en… voordat ik het wist, raakten we van de weg af, daarginds…’ Met een trillende vinger wees hij naar de muur. ‘We knalden tegen een boom, en hij was er niet best aan toe. Ik moest hem uit de auto slepen. Goddank was het hier dichtbij. Dat is een wonder.’

‘Linkerpupil is verwijd, reageert niet.’ Patel klikte haar lampje uit. ‘Epidurale bloeding.’

‘Wacht… Hè? Wat betekent dat?’

‘U moet hem redden. U móét hem redden.’
‘Een bloeding in de hersenen. De schedeldruk is te hoog. Er moet een ct-scan gemaakt worden. Onmiddellijk.’

‘U moet hem redden. U móét hem redden.’

Met een ratelende brancard sprintten de drie vrouwen met Terzian in hun kielzog naar een aangrenzende kamer, waar ze de patiënt in een grote witte tunnel schoven. Grant verstijfde, spande zijn spieren aan, hield zijn armen en benen stil. Zijn verwijde pupil leek onmenselijk, een halve knikker in het oog van een opgezet dier.

Terwijl het apparaat rustgevend begon te zoemen, trok Terzian zijn jas met een wild gebaar uit. Donkere zweetplekken onder de oksels ontsierden zijn shirt met lange mouwen. Hij wiebelde van de ene voet op de andere en plukte aan de mouwen van zijn shirt, dat boven zijn broekrand uit was gekomen. Zweetdruppels parelden op zijn voorhoofd, en hij ademde zwaar. De lucht hier was ijl, op meer dan eenentwintighonderd meter boven zeeniveau.

Jenna legde een hand op zijn rug. ‘We zullen goed voor hem zorgen.’

Dokter Patel stond bij de monitoren de beelden te bekijken. ‘We hebben een midline shift. De hersenen zijn naar rechts verschoven. Sheila, regel een traumaheli. Hij moet naar het hersencentrum van het Cedars of het UCLA.’

‘Wacht, u kunt hem niet zomaar meenemen,’ zei Terzian. ‘U kunt hem gewoon niet zomaar meenemen.’

Patel negeerde hem. ‘Jenna, geef me de schedelboor.’

Jenna aarzelde. ‘Wil je echt gaan boren? Zijn we daarop toegerust?’

‘Nee. Maar als we niets doen, haalt hij het ziekenhuis niet eens.’ De donkere ogen van Patel schoten naar Terzian. ‘En haal hem hier weg. Meneer, ik wil dat u hier weggaat.’

Maar Jenna was al vertrokken.

‘Komt hij wel weer bij kennis?’ vroeg Terzian.
‘Komt hij wel weer bij kennis?’ vroeg Terzian.

‘Misschien. De kamer uit, meneer. Anders kunnen we uw vriend niet helpen.’

Terzian liep achteruit door de klapdeuren terwijl Jenna met de schedelboor terugkwam en hem aan Patel gaf. Meteen knipte Jenna met een traumaschaar de voorkant van Grants shirt open, zodat zijn borst ontbloot kon worden voor het geval hij gereanimeerd moest worden. Toen ze een van zijn broekspijpen omhoog had getrokken, zei Patel: ‘Wacht. Dat kan straks wel. Hou zijn hoofd vast.’

De arts pakte de trepaneerboor, plaatste hem drie centimeter boven het linkeroor en maakte een gaatje in het wandbeen.

Bloed sijpelde uit het gat. Grants oogleden begonnen te trillen. Hij kreunde, en nog eens. ‘Toe, alsjeblieft…’ mompelde hij.

Jenna legde Grants borst bloot en sloeg haar hand voor haar mond. ‘Dokter? Dókter?’

Patel keek naar de verwondingen die zijn borst- en maagstreek ontsierden. Ook zijn blootgelegde dijbeen vertoonde glanzende, ernstig ontstoken wonden.

De deur ging schrapend open. Sheila kwam binnen. ‘De heli is onderweg vanuit…’ Ze zag de uitdrukking op Patels gezicht, ging op haar tenen staan om de patiënt te kunnen zien en maakte haar zin niet af.

‘Deze man heeft geen auto-ongeluk gehad,’ zei Patel langzaam. ‘Hij is gemarteld.’

‘Alsjeblieft,’ mompelde Grant weer. ‘Z-zorg dat het ophoudt…’

Weer schraapte de deur over de vloer.

Er viel een schaduw op Sheila’s schouder.

Een fractie van een seconde durfden de vrouwen zich niet te bewegen. Toen draaiden ze zich allemaal tegelijk om.

Terzians pistool met geluiddemper plopte drie keer.
Terzians pistool met geluiddemper plopte drie keer.

Een hattrick van voltreffers in het hoofd.

De vrouwen zakten in elkaar. Het was alsof ze door een onzichtbare hand werden weggetrokken. Ze vielen allemaal tegelijk op de grond en blokkeerden niet langer Terzians zicht op Grant Merriweather.

Terzian keek nu heel anders uit zijn ogen. Alle paniek leek te zijn verdampt. Hij hield het pistool vast zonder te trillen en richtte het wapen op Grants kruis. In zijn oksels tekenden zich ronde zweetplekken af. Het onder controle houden van een volwassen vent terwijl je met elektrische stroomdraden en klemmen in de weer was, vergde heel wat inspanning.

Terzians mouwen waren over zijn gespierde onderarmen opgekropen, waardoor te zien was dat hij ingewikkelde patronen in zijn armen had gekerfd. Zijn huid vertoonde roze littekens op de plek waar gotische letters zijn bijnaam vormden: THE TERROR.

Hij sprak nu zonder zijn stem te verdraaien. Zijn accent, met lange klinkers en een rollende r, klonk erin door.

‘Ik wil een naam horen,’ zei hij rustig. ‘Anders beginnen we weer van voren af aan. Maar dan erger.’

Verbijsterd bracht Grant zijn hand naar de zijkant van zijn hoofd. Hij keek naar zijn handpalm, plakkerig en donker.

‘Een naam,’ zei Terzian nog eens.

Grant knipperde met zijn tranende ogen. Een hortende zucht ontsnapte aan zijn keel, het geluid van verslagenheid. ‘Mijn neef,’ zei hij. ‘Max Merriweather.’

Terzian schoot een kogel door het gat dat dokter Patel had geboord.

Hij schroefde de geluiddemper van de getrokken loop, stak die in zijn zak en bukte zich om zijn jas op te rapen. In de verte hoorde hij de traumahelikopter aankomen, een geluid dat nauwelijks boven de huilende wind uit kwam.

Hij trok zijn jas aan, stapte over de lijken en duwde met een schouder de klapdeur open.

Belgian Cats Van het EK 2005 tot de Olympische Spelen 2024

€ 24,99

Gregg Hurwitz

Gregg Hurwitz, auteur van Orphan X en De Nergensman, groeide op in de omgeving van San Francisco en woont tegenwoordig in Los Angeles. Hij studeerde Engels en psychologie aan Harvard en vervolgde zijn studie aan Trinty College (Oxford University), waar hij zich specialiseerde in de tragedies van William Shakespeare. In Engeland speelde hij tijdens zijn studie fanatiek voetbal in het universiteitsteam en nog steeds voetbalt hij graag (maar iets minder fanatiek). Naast zijn thrillers heeft Hurwitz screenplays voor bekende Hollywood-producers als Jerry Bruckheimer en Lorenzo di Bonaventura, bedacht hij tv-series voor Warner Studios en schreef hij comics voor Marvel. Tijdens zijn afstuderen schreef Gregg Hurwitz zijn eerste boek. Voor zijn thrillers doet hij altijd grondig onderzoek. Zo heeft hij met de Navy SEALs op testterreinen met explosieven rondgeslopen, heeft hij met haaien in de Galápagos gezwommen en is undercover gegaan in hersenspoelende cultgroepen. Zijn thriller De misdaadschrijver kwam op de shortlist voor de Ian Fleming Steel Dagger Award en werd door de International Thriller Writers Association tot de beste thriller van 2007 benoemd. Ander thrillers van zijn hand zijn Vertrouw niemandDan sterft ze en Jij bent de volgende . foto auteur (c) Gary Fleder