‘Deze roman trekt je de magische wereld in van oude landhuizen, familiegeheimen en het buitenleven – waar schandalen altijd op de loer liggen.’ – aldus de Irish Independent. Een nieuw ontroerend verhaal over verlies, liefde en verzoening van Ann O’Loughlin: De geheimen van Roscarbury Hall. Kom al in Ierse sferen met het eerste hoofdstuk!

Rathsorney, Co. Wicklow, maart 2008
‘U krijgt nog vier weken, mevrouw O’Callaghan. Zo staan de zaken ervoor. Het hoofdkantoor in Dublin wil bewijzen zien dat u zich inspanningen getroost om uw lening af te lossen. Anders zijn we gedwongen stappen te ondernemen om het door ons geïnvesteerde geldbedrag terug te krijgen.’ Bankmanager Peter O’Doherty leunde naar achteren op zijn draaistoel.

Ella O’Callaghan tilde haar hoofd ver genoeg op om hem recht in de ogen te kunnen kijken en zei langzaam maar beslist: ‘Welke inspanningen stelt u voor, meneer O’Doherty? Mezelf aanbieden als prostituee?’

‘Mevrouw O’Callaghan, dat soort opmerkingen zijn nergens voor nodig.’

Roscarbury Hall is mijn leven
‘Het is ook niet nodig te dreigen met beslaglegging op mijn huis, want het gaat u niet lukken me eruit te zetten. Roscarbury Hall is mijn leven. En dat laat ik me niet afnemen.’

‘Misschien is er iets wat u kunt verkopen om aan geld te komen?’

‘Mijn uitgebreide juwelencollectie, bedoelt u?’

Peter O’Doherty sprong op. Hij voelde ongeduldig aan zijn sleutelbos. ‘Denkt u er thuis eens rustig over na. Dan verwacht ik u volgende week terug met een afbetalingsplan.’ Hij stak zijn hand naar Ella uit, maar zij negeerde die.

‘Ik heb me mijn hele godvruchtige leven nog nooit zo aan het kruis genageld gevoeld. Ik ga nog liever dood dan dat ik uit Roscarbury Hall vertrek!’

Als O’Doherty al van plan was geweest daarop te reageren, gaf ze hem de kans niet. Ze beende zijn kantoor uit en sloeg de deur met een klap achter zich dicht. Wat wist die vent nou van Roscarbury Hall?

Wat wist hij van het oude huis dat de enige plek was waar ze zich veilig voelde? Het huis dat in slechte tijden nog meer bescherming leek te bieden dan in goede? Wist hij dat het in de winter zo koud was in de kamers dat je je eigen adem kon zien, dat de trappen naar de zolder leken te kreunen als een weeklagend spook en de ramen bij koude windvlagen ratelden in hun sponningen alsof er doorlopend iemand aan rammelde? Wist hij hoe steil het parklandschap afliep naar het meer, waardoor het voor boer Sheehy haast onmogelijk was om er fatsoenlijk met zijn hooimaaier overheen te rijden; wist hij dat de greppels elk jaar weer dichtslibden door de donkerbruin geworden, doorweekte kersenbloesems en de bladeren van de oude eiken en kastanjes?

Ella zou nooit weg kunnen van Roscarbury Hall.
Wist hij hoe de warmte op lome, zomerse dagen in het huis bleef hangen, dagen waarop de kippen weggejaagd moesten worden van de openstaande achterdeur? Wist hij dat Ella elke ochtend werd gewekt door de spreeuwen die zich verzamelden op de wankele antenne op de eerste schoorsteen, wist hij dat de kraaien en de duiven die in de naaldbomen huisden de stenen fontein onderpoepten, zodat die elke maand schoongeschrobd moest worden? Wist hij dat de verwilderde moestuin in de zomermaanden genoeg fruit opbracht voor talloze taarten, wist hij hoe sappig de peren waren die ze in augustus plukten?

Ella zou nooit weg kunnen van Roscarbury Hall. Het verleden dat als een sluier om het huis leek te hangen omhulde haar als een veilige cocon.

Voor Peter O’Doherty was dat allemaal – stel dat ze het hem zou vertellen – totaal onbelangrijk. Ella O’Callaghan en haar vervallen landhuis waren voor hem slechts een onnozele ergernis tijdens zijn drukke dag. Roberta O’Callaghan nam net een slokje uit haar kristallen glas met droge sherry toen ze haar zus langs het huis zag lopen. Aan de manier waarop ze liep – stampend – had ze al gehoord dat het Ella was.

Maar haar stappen waren vandaag net iets groter en net iets zwaarder dan gewoonlijk
Maar haar stappen waren vandaag net iets groter en net iets zwaarder dan gewoonlijk – meer vastberaden. Bovendien bleef ze niet stilstaan bij de fontein, zoals ze anders altijd deed, om terug te denken aan betere tijden, toen er nog water uit spoot dat gorgelend en kolkend wegstroomde door de greppels in het park. Uit het gehaaste openduwen van de achterdeur, de scherpe tik van een kopje dat op een schoteltje werd gezet en de krachtige straal kraanwater waarmee de fluitketel werd gevuld leidde ze af dat Ella zich ergens over opwond.

Roberta duwde haar heupflesje sherry diep in haar donkerbruine handtas en klikte de sluiting dicht. Met een diepe zucht stond ze op uit de met fluweel beklede leunstoel om haar glas achter de oude atlas op de derde plank van de mahoniehouten boekenkast te verbergen.

Ella rommelde in de keuken. Ze sloeg met kastdeurtjes en zette de steelpannen met een klap op het fornuis. Als ze geëmotioneerd was zocht ze altijd een goed heenkomen in de keuken, waar ze haar zorgen van zich af bakte. Soms gooide ze de cake vers uit de oven zelfs meteen in de vuilnisbak.

Daar was ze mee begonnen in de nacht waarin hun ouders waren omgekomen – troost zoeken in de keuken. John en Bernie O’Callaghan kwamen terug van een koorrepetitie; hun vader had niet eens de kans gehad om te reageren toen Sean McCarthy zonder licht op zijn tractor het korte eindje van de pub naar huis reed. Ze vonden alle drie de dood bij wat in Rathsorney ‘het tragische ongeluk’ werd genoemd.

Ze vonden alle drie de dood bij wat in Rathsorney ‘het tragische ongeluk’ werd genoemd.
 Meteen daarna werden Ella en Roberta dagenlang omringd door een stoet van mensen, maar na drie weken waren de meisjes in hun eentje in het grote, lege huis achtergebleven. Tegelijkertijd met het verlies van hun vader verloren ze ook zijn inkomen als advocaat, en omdat hij nooit de tijd had genomen om voorzieningen te treffen voor zijn dochters – hij had het veel te druk met het bestieren van Roscarbury Hall en, op zaterdagmiddag, wedden bij de paardenrennen – kwam er geen geld meer binnen.

Ella verspilde geen tijd aan treuren over de onverantwoordelijkheid van haar vader, maar pakte hun plotseling miserabele financiële situatie meteen aan. Ze deed haar best om zo veel mogelijk geld binnen te halen om Roscarbury Hall overeind te houden: ze bakte taarten voor de winkels in Rathsorney en deed strijkwerk voor anderen om de rekeningen te kunnen betalen. Roberta nam de taken buitenshuis op haar schouders en deed dat zo goed als ze kon. Zo ontstond er een dagelijkse routine van werken en het afleveren van twee tassen brood en taarten in Rathsorney, wat ze combineerden met de dagelijkse boodschappen.

Hun leven bleef zich op en rondom Roscarbury Hall afspelen, behalve in de periodes waarin ze vakantiewerk deden in het warenhuis in Arklow of in drukke weekends bijsprongen in de doe-het-zelfwinkel in het dorp.

Toen de pomp van de fontein het begaf was er geen geld om die te laten repareren. Het onderhoud van de tuin of het snoeiwerk gebeurde pas als het niet anders kon. Toen het lekte in de zolderkamers vanwege verschoven dakpannen riepen ze de hulp in van Hegarty, een boer uit de buurt, die zijn uitschuifbare ladder meebracht en voorzichtig het dak op klom om de pannen weer op hun plaats te leggen. Zo ging het, tot het moment kwam dat er te veel onderhoudsklussen waren voor een man als Hegarty en Ella het voor elkaar kreeg een lening los te peuteren bij een vriendelijke bankmanager.

Moe van de herrie in de keuken besloot Roberta naar haar slaapkamer te gaan. In de gang bleef ze staan om het briefje dat Ella daar had neergelegd te lezen.

Gerry komt ons morgen iets vroeger ophalen voor de mis van 10.00 uur. Zorg dat je klaarstaat, zodat we niet te laat zijn. E.

Ella wachtte tot ze het getik van Roberta’s wandelstok op de bovenverdieping hoorde voor ze haar nicht Iris belde. ‘Ik heb je hulp nodig. Ik was vandaag bij de bank en die begint moeilijk te doen, maar ik denk dat ik een goed plan heb bedacht om geld binnen te halen, zodat we Roscarbury Hall kunnen behouden. Ik denk dat het je wel zal bevallen.’

Ik heb je hulp nodig.
‘Nou, meid, voor de dag ermee dan!’

‘Nee, ik heb nu geen tijd. Morgen bij de mis van tien uur.’

Ze hing op voordat Iris de kans kreeg te protesteren.

 

Ella koos haar blauwe jas uit voor de mis omdat haar Weissbroche er zo mooi op uitkwam – negen blauwe Montana-kristallen in een eenvoudige cirkelvormige zetting. Haar moeder had die broche alleen bij bijzondere gelegenheden gedragen. Er bestond geen tweede van had ze haar dochter verteld, en Ella geloofde dat. Zorgvuldig speldde ze het sieraad op haar linkerrevers, waarna ze voor de spiegel ging staan en haar jas rechttrok. Niet dat er tegenwoordig veel mensen waren die naar haar keken…

Gerry O’Hares Mercedes kwam moeizaam de oprijlaan op rijden. Ella keek toe terwijl hij zijn immense gestalte achter het stuur vandaan wrong en uitstapte met een sigaret in zijn mondhoek. Terwijl hij wachtte op de gezusters O’Callaghan nam hij er, geleund tegen de fontein, kalmpjes een paar trekjes van.

Roberta stond al in het halletje bij de achterdeur. Ze droeg haar zwarte jas die bij de kraag en mouwen was afgezet met bont. Haar grote grijze tas en handschoenen pasten mooi bij de tint van haar schoenen. De zussen namen elkaar zonder één woord op.

Buiten werden ze begroet door Gerry. ‘Goedemorgen, dames. Alles goed met de meisjes?’

Gerry O’Hare haalde Ella en Roberta elke zondag op om hen heen en weer naar de kerk te rijden. Dat deed hij uit vriendelijkheid, hoewel hij elk jaar een uitermate royaal kerstpakket kreeg van de O’Callaghans. Ze doorstonden zijn flauwe grapjes en verheugden zich tegelijkertijd ook op zijn quasiflirterige manier van praten.

 

‘Eerst de mis, dan discussie.
Toen ze in de kerk zaten, schoof Iris op het laatste moment naast Ella in de bank.

‘Nou, Ella, je hebt me zover gekregen dat ik naar de kerk ben gekomen. Wat had je nou op je lever?’ begon ze meteen.

Ella bleef strak voor zich uitkijken. ‘Ga maar met ons mee naar huis, dan bespreken we het daar.’

‘Kan het niet gewoon nu?’

Ella verstrakte. ‘Eerst de mis, dan discussie.’

Iris kreunde en weigerde op te staan toen de priester de kerk in kwam en naar het altaar liep. Tijdens de mis zat ze zo te draaien dat Ella haar een por met haar elleboog gaf.

‘Rijd je met ons mee in de taxi?’ vroeg Ella na afloop.

‘Ik zet geen voet in alles wat ook maar íéts te maken heeft met Gerry O’Hare. Die idioot praat mijn echtgenoot onder het genot van een pintje allerlei zogenaamde wijsheden aan. Zo heeft hij die sukkel van een man van me geadviseerd tot de laatste snik te vechten om ons hele hebben en houwen. Blijkbaar vindt die O’Hare zichzelf een echtscheidingsexpert, in plaats van een doodordinaire taxichauffeur.’

‘Dan zul je moeten lopen.’

‘Geen probleem. Je zult zien dat ik maar een paar minuten later ben dan die trage bak van O’Hare. Het lijkt wel een tractor!’

 

Zodra de Mercedes stilstond voor de achterdeur van Roscarbury Hall stapte Roberta uit en beende ze naar de haltafel om daar met een klap een briefje op neer te leggen.

Ik weet dat je iets in je schild voert. Wat voor belachelijks je ook hebt bedacht, mijn toestemming krijg je niet! R.

Iris, een snelle wandelaar, arriveerde slechts tien minuten later. Enigszins buiten adem duwde ze de achterdeur open.

Ik ga een theesalon beginnen
‘Ik ben hier,’ riep Ella, toen ze haar hoorde binnenkomen. Ze had haar wandelschoenen aangetrokken en was over het erf naar de ommuurde moestuin gelopen. Haar haren vielen nu in krullen langs haar gezicht, waardoor ze er een stuk jonger uitzag. De paden in de moestuin waren op sommige plekken nog begaanbaar, maar de vroegere groentebedden, waarin wortels en uien hadden gegroeid, waren overwoekerd door onkruid, brandnetels en distels, die in een onderlinge strijd verwikkeld waren om het beste te halen uit dezelfde aarde waarin eens bekroonde groenten hadden gestaan.

‘Ik ga een theesalon beginnen in het huis,’ begon Ella. ‘Dit lijkt me een goede plek voor een terras, er komt de hele dag zon, maar denk je dat we het hier zo netjes kunnen krijgen dat we er een paar tafeltjes kunnen neerzetten?’

Iris schudde haar hoofd. ‘Te veel werk. Je kunt beter de fontein laten repareren en daar een paar tafeltjes neerzetten. Dan hoeven we alleen het gras te maaien en de heggen te knippen. De rododendrons en de azalea’s gaan binnenkort bloeien. Dat fleurt de hele boel op.’

Samen liepen ze langs de koude, verlaten gebouwen en de enorme hooischuur.

Toen ze de keuken weer binnengingen, knikte Roberta kort naar Iris. Vervolgens deed ze er extra lang over om thee te zetten, zodat ze kon horen wat ze zeiden. Toen ze wegging en door de hal liep, smeet ze nog een briefje op het tafeltje daar.

Niet dat ik denk dat die wilde plannen van je ooit iets worden, maar je hebt absoluut mijn toestemming niet om allerlei vreemden op Roscarbury Hall te laten rondzwerven. En Iris is veel te vaak hier. R.

‘Waarom begin je niet klein? Met een paar van die goedkope klaptafeltjes? Als je daar een leuk kleed overheen legt, ziet niemand dat,’ opperde Iris, die met haar armen over elkaar geslagen tegen het aanrecht stond geleund.

‘Maar waar zet ik die neer? Voor het huis is het nogal koud ’s morgens.’

Iris sprong op en beende naar de hal. Ella liep achter haar aan. Onderweg griste ze het briefje van het haltafeltje en las het snel door, terwijl Iris de deur van de salon opende en bedrijvig naar binnen liep.

‘Is het geen geweldig idee om het hier te doen? Gewoon, een paar tafeltjes in het midden?’

‘En waar moeten wij dan zitten, zonder salon?’

‘Ella O’Callaghan, je hebt nog één week om betere ideeën te verzinnen. En bovendien zitten jullie hier nooit. Het enige wat we hier hoeven te doen is de meubels verschuiven. Kom, dan proberen we het meteen.’

Misschien is het eigenlijk maar een stom idee
‘Misschien is het eigenlijk maar een stom idee,’ bedacht Ella zich. ‘Wie komt er hier nou theedrinken?’ Ella kneep het briefje tot een prop en stopte het diep in haar zak.

Iris pakte haar nicht hardhandig bij de schouders. ‘Geloof me, die oude trutten zullen na de kerk niet weten hoe snel ze hierheen moeten komen om jouw mooie servies in handen te houden.’

Ella liep naar het raam. ‘Maar ik vrees dat ik het beter niet kan doen, Iris. Roberta krijgt een toeval.’

‘Wat maakt het uit wat Roberta ervan vindt? Jij bent degene die om de week naar die rottige bankmanager moet.’

Ella reageerde niet. De doornstruiken waren bedekt met een laagje rijp, er vloog een roodborstje over op zoek naar eten, in de verte riep een kind op het pad door de velden naar iemand dat hij moest opschieten en er schoot een rat langs de fontein. Ze hoefde niet naar buiten om te weten dat de bovenste ramen goud opblonken in het licht van de late ochtendzon.

‘Niemand zal hier willen komen,’ zei ze terwijl ze de deftig ingerichte maar benauwde salon bekeek, met de rechte stoelen en de kroonluchter die niet op zijn plaats leek omdat hij te groot was voor de ruimte. Het rommelige bureau bij het raam zat onder het stof. Iemand had een stapeltje langzaam vergeelde en broos geworden brieven op de vensterbank gelegd. ‘Het huis ziet er vanbinnen net zo vervallen uit als vanbuiten,’ zei ze somber.

‘En daarom noemen we het “De Oude Theesalon”.’

Ella schoot in de lach. ‘Je bedoelt “De Oude, Stoffige Theesalon”.’

‘Zo mag ik het horen,’ reageerde Iris terwijl ze de grote met groen fluweel beklede stoel dichter bij de open haard schoof.

‘Het stikt hier van de spinnenwebben en de kroonluchter moet flink worden gesopt. En hoe moet het met de voordeur?’

Je zoekt uitvluchten, Ella
Iris zette haar handen op haar heupen. ‘Je zoekt uitvluchten, Ella! We gebruiken de tuindeuren aan de zijkant.’

‘Ik kan het niet aan als ze weer over ons beginnen te kletsen en ons belachelijk maken! Dat is al zo vaak gebeurd!’ Er biggelde een plotselinge traan over Ella’s wang.

‘Ella, niemand heeft de O’Callaghans ooit belachelijk gemaakt, iedereen leeft juist met jullie mee.’

‘Ik vind het gewoon niet prettig onder een vergrootglas te worden bekeken.’

‘Dan moet je iets zoeken wat je kunt verkopen, Ella.’

Ella liet zich op de krakende leren bank neerzakken. ‘Dit is gewoon een huis, Iris, een huis waarin niemand is geïnteresseerd. Een huis met te veel geschiedenis waarin twee oude vrijsters wonen die elkaar niets meer te zeggen hebben. Ik heb er genoeg van te proberen deuren open te maken die toch dicht blijven. Roberta drinkt steeds meer, ik vind overal verstopte flessen. Als zij alleen al het geld dat ze aan sherry uitgeeft zou uitsparen, waren we misschien bij machte om iets te doen aan deze puinhoop.’

Iris ging naast haar zitten. ‘Wanneer heeft Roberta ooit aan iets anders gedacht dan aan zichzelf? Kom op, samen komen we er wel uit.’

Ella greep Iris’ hand en omklemde die stevig. ‘Ik hoop dat je gelijk hebt, Iris. Er is tegenwoordig geen markt meer voor antieke meubels. Als er iets verkocht moet worden, zal dat het huis moeten zijn.’

‘Laten we daar nou niet aan denken. Vandaag gaan we zo veel mogelijk doen. Ik zal Muriël vragen rond te bazuinen dat hier een theesalon komt en dat die woensdagmorgen om kwart over negen feestelijk wordt geopend. Hoewel we, als we haar erbij betrekken, wel meer dan vier tafeltjes nodig zullen hebben.’

‘Vier tafeltjes is voldoende om het idee uit te testen,’ zei Ella terwijl ze opstond en naar de kast liep waarin een van haar mooiste serviezen stond.