De man van nummer 12 van Helene Flood schetst een indringend beeld van hoe het slechte iedereen kan overkomen… Een prachtig appartementencomplex in een buitenwijk van Oslo wordt het middelpunt van een moordonderzoek als het lichaam van een bewoner van een van de vier appartementen wordt gevonden. Al snel wordt duidelijk dat de dader toegang heeft gehad tot het pand, waarmee de vier gezinnen in het pand speelbal worden van verdachtmakingen. Is een van hen de moordenaar?
Terwijl elders in de wijk de bewoners zich druk maken om huiskatten die verdwijnen, blijkt dat de vier gezinnen in het complex allemaal een motief hadden, en een van de bewoners vraagt zich af hoelang ze met haar geheim kan leven.

Lees hier al het begin van het boek!

Je vroeg me wanneer ik Jørgen heb ontmoet. Geloof je me als ik zeg dat ik me dat niet kan herinneren? Het kan in de tuin zijn geweest, of in het trappenhuis, of in het portiek van het appartementencomplex, maar ik heb daar geen herinnering aan. Mijn zoon werd vlak nadat we daarnaartoe waren verhuisd geboren en hij was prematuur. Er waren zoveel afspraken in het ziekenhuis, er was zoveel om me zorgen over te maken. Ik zeg dat niet om geen antwoord te hoeven geven, ik meen het. Ik herinner het me gewoon niet.

Ik herinner me de eerste keer dat ik hem zag wel. Dat was begin juli van het jaar waarin we waren verhuisd. Dat weet ik zo nauwkeurig omdat het maar een paar dagen was nadat we het appartement hadden gekocht en ik de energie niet had om naar het nieuwe appartement te gaan kijken waar ons nieuwe leven binnenkort zou beginnen.

Ze zaten op het terras van de gemeenschappelijke tuin toen ik daar aankwam, je weet wel, op de plek waar het pad naar de ingang vlak langs loopt. Ik keek naar ze terwijl ik ze passeerde, klaar om ze te begroeten, maar ze zaten te eten en schonken geen aandacht aan me. Ze waren met zijn vijven en waren duidelijk goed bevriend. Ik was alleen, was hoogzwanger en had een enorme buik, en ik had snel gelopen waardoor ik transpireerde. Ik kende ze niet. Ik opende de portiekdeur en ging naar binnen.

Het appartement was leeg. De vorige eigenaars hadden hun spullen meegenomen, maar hun geur hing er nog. Het rook niet naar ons, als je begrijpt wat ik bedoel. Toen we het kochten voelde het alsof we een bepaalde levensstijl hadden gekocht, een bepaalde sociale klasse. Alsof we nu iets voornamer waren dan we waren geweest, alleen omdat dit appartement op dit adres van ons was. Maar nu het appartement niet langer chic was ingericht, nu mijn voetstappen tegen de lege muren vol gaten van spijkers echoden, begon ik te twijfelen. Ik kan het maar op één manier uitleggen. Ik had het gevoel dat ik een te grote broek had aangetrokken.

In de keuken liep ik naar het raam en keek naar de mensen die op het terras zaten. Ik opende het raam niet, hoewel het warm was. Ik weet niet waarom, misschien wilde ik me niet opdringen. Het leek erop dat ze klaar waren met eten. Op de tafel stonden een paar flessen wijn. Ze praatten en ik kon hun stemmen door de gesloten ramen horen, niet wat ze zeiden, maar de toon. Ze leken gepassioneerd over iets te discussiëren, maar de sfeer was goed. Af en toe barstten ze in lachen uit. Ze waren met zijn vijven, drie mannen en twee vrouwen. Een van de mannen herkende ik, hij was filmmaker en had een paar jaar geleden een controversiële documentaire gemaakt. Ik was vergeten waarover die ging, vluchtelingenbeleid of integratie of iets dergelijks. De kranten hadden erover geschreven. Er was ook iets met een van de vrouwen, ik had het gevoel dat ik haar op de televisie had gezien. Aan één  lange  kant  zaten  een  man en een vrouw die duidelijk een stel waren. Zijn arm lag op de rugleuning van haar stoel en één keer, toen ze allemaal lachten, keek ze hem glimlachend aan en streelde  zijn wang. Op een bepaald moment verplaatste hij zijn arm en legde zijn hand op haar onderrug terwijl ze zich over de tafel boog om iets te zeggen. Ze had vuurrood, lang haar dat in een dikke, kunstige vlecht zat die op haar rug hing en toen ze zich naar voren boog om iets te vertellen gleed hij opzij. De man naast haar legde hem voorzichtig terug. Ze keek naar hem omdat hij haar aanraakte en praatte verder terwijl ze naar hem glimlachte. Misschien vertelde ze iets wat ze samen hadden meegemaakt.

Hij zat met zijn rug naar me toe, zodat het niet gemakkelijk was om zijn gezicht te zien, tot hij zijn hoofd een stukje draaide. Hij was vrij knap, had krullend haar  dat grijs begon te worden, geprononceerde jukbeenderen en een brede, innemende glimlach die hij duidelijk vaak gebruikte. Ik vermoedde dat hij midden veertig was of misschien tegen de vijftig liep.

Dat was Jørgen. Dat was de eerste keer dat ik hem zag. Omdat het erop leek dat ze me niet zagen bleef ik kijken naar deze vijf vrienden die op een zomeravond rond een eettafel in een tuin in de Kastanjesvingen over belangrijke dingen praatten.

Ineens stond de vrouw met de vlecht op. Ze pakte een lege schaal van de tafel en liep over het betegelde pad naar de voordeur. Toen ze halverwege was, zag ze me. Dat was niet vreemd, ik stond tenslotte achter het raam. Het was niet zo dat ik stiekem naar ze keek, ik was alleen zo gefascineerd dat het niet bij me was opgekomen dat ik daar niet kon blijven staan. Ze stopte en keek naar me. Ik hief mijn hand en zwaaide.

Ze bleef roerloos staan, zwaaide niet terug en glimlachte niet naar me, maar leek ook niet geïrriteerd. Ze leek voornamelijk neutraal. Ze keek nog heel even naar me, waarna ze verder liep. Vanaf de plek waar ik stond hoorde ik haar de deur naar het trappenhuis openen. Ik liep haastig bij het raam vandaan en ergerde me eraan dat ik zo openlijk had gestaard. Ik voelde in mijn maag dat ik me ongepast had gedragen en schaamde me.

De man van nummer 12

Een prachtig appartementencomplex in een buitenwijk van Oslo wordt het middelpunt van een moordonderzoek als het lichaam van een bewoner van een van de vier appartementen wordt gevonden. Al snel wordt duidelijk dat de dader toegang heeft gehad tot het pand, waarmee de vier gezinnen in het pand speelbal worden van verdachtmakingen. Is een van hen de moordenaar?
Terwijl elders in de wijk de bewoners zich druk maken om huiskatten die verdwijnen, blijkt dat de vier gezinnen in het complex allemaal een motief hadden, en een van de bewoners vraagt zich af hoelang ze met haar geheim kan leven.
Helene ... lees meer Flood verwijdert met haar pijnlijke precisie het laagje vernis van de menselijke beschaving, en schetst een indringend beeld van hoe het slechte iedereen kan overkomen.

€ 21,99

Helene Flood

Helene Flood (1982) is psycholoog en wetenschapper en volgde bovendien een acteursopleiding. Ze woont in Oslo met haar man en twee zoons. De therapeut is haar debuutthriller, die bij verschijnen de Noorse bestsellerlijsten bestormde, en waarvan de rechten aan meer dan 20 landen werd verkocht. De man van nummer 12 is haar tweede thriller.