Toen Graham Barnett zijn eetcafé de Tourist Trap noemde, was dat bedoeld als grapje. Nu zit hij vast aan een eindeloze stroom toeristen, die hem allemaal irriteren. Zelfs de enige die rustig aan een tafeltje zit met haar boek…

Twee weken in Alaska is niet de top van Zoey Caldwells bucketlist. Het is haar volledige bucketlist. Een blik op het bergstadje Moose Springs, en ze is verkocht. Maar wanneer een goede daad haar Grahams leven in schiet, ontdekt ze dat er meer is aan deze knorrige local dan ze kon vermoeden…

Lees hier de eerste pagina’s van Droomvakantie, het eerste deel in de heerlijk romantische Moose Springs-reeks van Sarah Morgenthaler!

1

De Amerikaanse zeearend scheerde in lome kringetjes boven zijn hoofd tegen de achtergrond van dichtbeboste bergen in Alaska.

Het toeval wilde dat Graham Barnett die ochtend op weg naar zijn werk dezelfde zeearend had gezien. Hoog boven hen beiden schitterden de door de zon gekuste, besneeuwde toppen van het Chugach-gebergte, waar bomen wegvielen tegen het grijs en bruin van verweerde rotsen.

Graham had geen vrediger moment kunnen uitkiezen om te genieten van zijn woonplaats Moose Springs. Een moment om op de trap achter zijn restaurant te gaan zitten, even pauze te houden, en een slok frisdrank te nemen.

Tenminste, als vijf meter verderop niet een eland tegen zijn pick-up op had staan rijden.

‘Ulysses, jongen, dat probeer je elke dag.’ Met zijn ellebogen op zijn dijbenen keek hij toe hoe de elandstier met zijn gewicht van zevenhonderd kilo zijn neus tegen het raam van Grahams misbruikte Dodge drukte en aan de lak snuffelde. Lange, natte draden elandenslijm smeerde hij uit over het glas dat nog smerig was van zijn liefdesspel van de vorige dag.

‘Die wagen heeft gewoon niet zo’n zin in jou. Je moet het loslaten, man. Ga op zoek naar iets beters.’

Het kwam allemaal door de broodjes van Graham. Wat begrijpelijk was – Graham vond ze zelf ook lekker – maar Ulysses tilde ‘lekker’ naar een heel ander niveau.

Om de een of andere reden was de eland geobsedeerd door de geur van het verse brood dat Graham dagelijks bij de plaatselijke bakker haalde. Er was niet genoeg opslagruimte in de vrieskist van zijn restaurant om het voor een week op te slaan, brood was veel te duur om voor naar het stadje te rijden. Daardoor kwam het dat Grahams pick-uptruck altijd naar brood rook.

En de eland was er verzot op.
En de eland was er verzot op.

Ulysses wreef zijn zware lichaam tegen het portier aan de passagierskant, en schurkte er met zijn schouder tegen terwijl er diep uit zijn keel een waarderend gesnuif opklonk. De wagen was op die manier al twee deurgrepen kwijtgeraakt, en Graham had het allang opgegeven de spiegel aan de passagierskant te vervangen.

‘Wij moeten eerdaags een hartig woordje met elkaar praten. Je weet toch ook wel hoe maf dit is?’

Terwijl Graham zijn glas frisdrank leegdronk, hoorde hij dat het lawaai in het restaurant toenam. Wie was er ooit op het geweldige idee gekomen om daar een jukebox neer te zetten? Dat vroeg er gewoon om dat de gasten nog langer bleven.

Toen hij opstond, draaide de eland zijn enorme kop zijn kant op. Graham bleef staan, deels uit gewoonte maar ook uit respect voor het gewei op de kop van het dier, met een spanwijdte van bijna twee meter. Ulysses keek hem even aan en ging toen weer door met het opvrijen van de Dodge. Als de lak door dit ritueel niet al zoveel te lijden had gehad, zou Graham in elkaar gekrompen zijn toen hij het gewei langs het plaatwerk hoorde schrapen.

Vanuit zijn ooghoek zag hij iets bewegen. Een stelletje kwam voorzichtig op Grahams pick-up af, met hun telefoon voor zich uit, terwijl ze opgewonden tegen elkaar fluisterden. Graham kreunde.

Op de een of andere manier was het de toeristen in het Moose Springs Resort ter ore gekomen dat ze, om een eland in het wild te kunnen zien, naar zijn kleine restaurant met de nog kleinere parkeerplaats moesten gaan. Reden waarom Graham zijn wagen achter het gebouw parkeerde. Toch bleken de volhouders onder de toeristen Ulysses altijd te spotten.

‘Hé. Blijf staan.’ Graham schudde even met zijn hoofd toen de toeristen langzaam dichterbij kwamen en foto’s maakten.

Ze hadden in elk geval geen kinderen bij zich. Graham had al te vaak tussenbeide moeten komen als mensen probeerden hun kind op de rug van een wild beest te zetten. Er waren niet veel dingen die hem kwaad maakten, maar dít gedrag slaagde er altijd in om zijn bloeddruk torenhoog op te jagen.

‘Hij maakt je of dood of hij randt je aan,’ waarschuwde hij. ‘Hij is emotioneel gestoord.’

Ze hadden geen idee, en dat was precies waarom Moose Springs het hoogste aantal door elanden verwonde mensen kende van heel Alaska. Het was ook niet de schuld van de dieren. Maar als de eland die verzot was op Grahams wagen een dezer dagen iemand verwondde, zou er een opzichter van Natuurbescherming moeten komen om Ulysses ergens anders heen te brengen of af te maken.

De eland verdiende geen van beide.
De eland verdiende geen van beide.

‘Maak een foto van ons met hem.’ De ogen van de vrouw waren groot van opwinding terwijl haar metgezel doorging met het maken van een eindeloze reeks selfies met een Ulysses die niets in de gaten had op de achtergrond.

‘Ik dacht het niet. Ulysses, wegwezen jij, adonis. Kom een andere dag maar terug.’

Graham klapte waarschuwend in zijn handen. De eland en hij kenden elkaar al een tijdje en hadden een akkoord gesloten. Graham zou hem niet met een schot hagel wegjagen als Ulysses zijn klanten niet vertrapte. De eland staarde Graham teleurgesteld aan, keek kwaad naar de vreemdelingen en liep toen nukkig weg.

Het stel maakte al even teleurgestelde geluidjes, maar Grahams sympathie lag bij de eland. De eindeloze toeristenstroom verpestte Grahams dag ook vaak.

Achter hem werd de muziek harder gezet. Iemand moest de volumeknop op de achterkant van de jukebox ontdekt hebben.

‘Ik ga naar binnen,’ zei Graham opgewekt tegen het stel terwijl hij zich omdraaide naar het restaurant. ‘Doe geen gekke dingen.’

Mensen die het stadje kwamen bezoeken, deden dat zelden. Dat ze het onbemande en stampvolle restaurant binnengingen, bewees alleen al dat Grahams theorie klopte.

Toen Graham met de Tourist Trap begon, had hij het allemaal als een grap bedoeld. Hij had nooit voor zijn broodwinning hamburgers willen bakken, en al helemaal geen eigen restaurant willen hebben. Het enige wat hij wilde was gratis cheeseburgers eten achter de bar en kijken naar waar hij zin in had op de tv in de hoek. Dat, en een manier om zijn rekeningen te kunnen betalen zonder aan iemand verantwoording te hoeven afleggen.

Om de een of andere reden was ja-knikken niet iets wat in zijn DNA zat.

Helaas was ‘ja’ het antwoord dat hij tegenwoordig het meest gaf, gevolgd door de vraag of men er frites bij wilde. Toen hij van het sjofele pizzatentje vlak bij Moose Springs Resort een even sjofel restaurantje had gemaakt, ging hij ervan uit dat het een gelegenheid zou worden die alleen door inwoners van het stadje bezocht werd. Het laatste wat hij had verwacht was dat rijke toeristen de moeite zouden nemen om hierheen te gaan.

Met drie gerechten op het menu mocht het nauwelijks een restaurant heten. Graham had een vergunning voor bier en sterkedrank, maar hij weigerde iets te maken waarvoor hij een blender of een diploma nodig had. Buiten hing zelfs geen uithangbord, er was alleen nog een flauwe afdruk te zien van een houten plaat waarop ooit met plastic letters ‘pizza’ had gestaan.

En toch kwamen ze hierheen, en ze vulden de Tourist Trap tot er niemand meer bij kon.
En toch kwamen ze hierheen, en ze vulden de Tourist Trap tot er niemand meer bij kon en ze in de rij moesten wachten omdat Graham weigerde personeel aan te nemen. Wat inhield dat hij zich elke dinsdag uit de naad werkte.

Voor alle duidelijkheid, Graham haatte dinsdagen. Ze bezorgden hem altijd meer problemen dan ze waard waren.

Tot zijn verdediging moet worden vermeld dat er maar een paar mensen in de rij hadden gestaan toen hij buiten pauze hield. Graham had niet voorzien dat hij een volslagen onschuldige eland met romantische verlangens moest wegjagen. Inmiddels stonden er drie keer zoveel klanten in een rij tot aan de voordeur. Met een diepe zucht van teleurstelling schrobde hij zijn handen schoon en nam hij zijn plek achter de bar in. De martelplek bevond zich ergens tussen de grill rechts en de frituurpan achter hem.

‘Je had het schip verlaten.’

Vanaf zijn twijfelachtig veilige plek achter de bar keek hij op toen hij de bekende stem hoorde.

‘Zelfs gevangenen mogen even luchten, Lana.’ Graham knipoogde naar de vrouw die naar hem toe slenterde. ‘Ik was bijna buiten gebleven.’

Gehuld in een jurkje dat iedere man deed watertanden, viel Lana Montgomery niet alleen overal op; ze was het middelpunt van elke ruimte die ze betrad. Lana was bijna een vaste klant, die minimaal twee keer per jaar naar Moose Springs kwam, en soms vaker. In de winter om te skiën, en in de zomer om op Onafhankelijkheidsdag de festiviteiten bij te wonen.

Ze was ook Grahams favoriet.

Van alle toeristen die hij niet in zijn eethuis wilde, was zij degene tegen wie hij het minste bezwaar had. En Lana maakte schaamteloos gebruik van zijn dubieuze genegenheid voor haar.

Lana glipte ondanks de rij wachtenden naar voren en zette haar elleboog op de bar naast iets te veel natte servetten en verspreid liggende broodkruimels.

Het was een drukke avond geweest.

‘Graham, ik ben dringend aan een Growly Bear toe.’

‘Nóg een Growly Bear?’ Graham trok een wenkbrauw op.

‘Ja, en maak hem maar extra growly.’ Lana klauwde speels in de lucht. ‘Wrauw.’

Grinnikend wierp Graham één blik op de mooie vrouw op haar torenhoge hakken en schudde toen verbijsterd zijn hoofd.
Grinnikend wierp Graham één blik op de mooie vrouw op haar torenhoge hakken en schudde toen verbijsterd zijn hoofd.

‘Je hebt al een Growly Bear gehad, Lana. Bovendien is er niet meer.’ Zelfs terwijl hij praatte, werkte hij snel door, liet hij manden diepvriespatat in de frituurpan zakken en gooide hij verse hamburgers en worstjes op de grill. Hij deed dit al zo lang dat hij er niet meer bij na hoefde te denken. Het was geen probleem om ervoor te zorgen dat de rij klanten snel oploste. Ze laten vertrekken als ze hun eten ophadden was lastiger.

‘Maar, Graham…’

‘Nee. Growly Bears kan ik moeilijk voor één persoon maken, dat ga ik vanavond niet meer doen. En niemand krijgt een extra growly. Ik wil graag dat de boel hier heel blijft. Geen brandjes meer.’

‘Dat was een ongeluk, schat.’ Met een gebaar van haar verzorgde nagels wapperde Lana een van de huiveringwekkendste voorvallen in Grahams leven weg. ‘Het was maar een vonkje, zonder schade.’

‘Vergeet het maar, Lana.’

Graham verzachtte zijn weigering door haar een half frietje toe te gooien. Ze ving het met de geoefendheid van een vrouw die dat de afgelopen vier jaar elke keer dat ze elkaar zagen had gedaan.

‘Ik vraag het niet voor mezelf, echt.’ Terwijl Lana het frietje opat leunde ze tegen de bar zodat ze Graham kon verleiden met haar smokey eyes. ‘Ik vraag het voor mijn vriendin Zoey. Zij heeft dat genoegen nog nooit geproefd.’

Lana wees naar een tafeltje vlak bij de bar, waarop hij vluchtig een blik wierp op wie daar zat, zonder veel moeite te doen echt goed te kijken.

‘Dan moet die Zoey van jou het zelf maar bestellen.’

Waarom wilden ze altijd de Growly Bear? Het was een drankje met een stomme naam, het was smerig, en Graham had het stellige idee dat het verboden zou moeten worden. Hij had gedacht dat de toeristen die zijn stadje in Alaska binnendromden dat intussen wel hadden gehoord.

Probeer nooit een plaatselijke bewoner onder tafel te drinken.

De Growly Bear was Grahams specialiteit, die hij voor het eerst had gebrouwen toen iemand hem vroeg een typisch drankje te mixen dat de locals dronken. Het verzoek maakte hem kregel en vastbesloten om het smerigste drankje te brouwen dat hij kon bedenken.

Net iets voor hem om hier een trend te zetten terwijl hij juist met rust gelaten wilde worden.
Net iets voor hem om hier een trend te zetten terwijl hij juist met rust gelaten wilde worden.

‘Zoeys bezoekje aan de Tourist Trap is maagdelijk.’ Lana’s stem was hees van haar eerste drankje, de blos op haar wangen breidde zich uit naar haar hals en decolleté. Ze leunde iets verder naar voren. Net iets te ver.

Graham wuifde haar weg. ‘Je hangt met je borsten in mijn broodjes, Lana,’ zei hij, zo hard dat de klanten om hen heen het konden horen.

‘Reken daar maar extra voor,’ zei ze speels met een blik op de mensen achter haar.

De man die naast haar aan de bar zat, verslikte zich in zijn hamburger en kon zijn blik niet meer van haar afhouden. Zonder iets te vragen boog Graham zich naar hem toe om zijn glas bij te vullen. Lana’s nabijheid riep spanning op bij hen allemaal.

‘Graham, Zoey is toe aan een Growly Bear en een Sloppy Dog. Het is haar eerste dag hier en ze moet de ware Moose Springs-ervaring opdoen.’

Heus? De wáre ervaring? Was het zo ver met hem gekomen?

‘De Tourist Trap is de eerste tussenstop voor iedereen,’ vervolgde ze. ‘Het drinken van een Growly Bear is een overgangsrite.’

Liep daar niet een rilling over zijn rug?

Toen hij Lana stralend en schalks naar hem zag kijken, gooide hij nog een frietje naar haar toe, deze keer naar haar voorhoofd. ‘Je bent een doortrapte meid, Lana.’

‘En jij bent vreselijk voorspelbaar, schat.’ Net als de eerste keer had ze het frietje opgevangen.

‘Goed dan, jij wint.’ Lana kende geen mededogen als ze ergens haar zinnen op had gezet, en Graham was te druk om zich de moeite te willen getroosten haar weg proberen te krijgen. ‘Zoey moet er zelf maar om komen vragen.’

Lana had veel vrienden, die soms niet op kwamen dagen, wat dus extra drankjes voor haar betekende. Omdat hij Lana graag mocht, liet hij haar ermee wegkomen, maar twee Growly Bears was één Growly Bear te veel.

Jemig, één Growly Bear was al te veel, maar kon hij dat de hordes vakantiegangers maar wijsmaken. Ruim een derde van de gasten dronk ’s avonds Growly’s zonder zich daar fatsoenlijk voor te schamen.

‘Die arme Zoey heeft economy gevlogen,’ vervolgde Lana. ‘Geen wonder dat ze zich niet lekker voelt. Ik zei vorige week nog dat ze met mij mee moest vliegen, maar nee hoor. Voor haar is het alleen maar werken wat de klok slaat.’

‘Ja, wij die werken zijn een stel egoïstische plebejers.’
‘Ja, wij die werken zijn een stel egoïstische plebejers.’

Graham reikte de klant die achter haar stond te wachten twee hamburgers en een bakje frites aan. Hij nam niet de moeite te vragen wat ze erop wilden. Hij had al snel begrepen dat als hij een toerist van Moose Springs Resort liet kiezen, ze hem een uur later nog alle ingrediënten wilden laten voorlezen.

Aanvankelijk had Graham alleen contant geld gewild, maar nadat hij daarbij steeds in grote verwarring was aangestaard door de ultrarijken, was hij gezwicht voor een pinapparaat.

Lana boog zich nog verder over de bar. Ja hoor. Daar hing weer een paar borsten in zijn broodjes. Toen hij bij de volgende bestelling wat gegrilde uitjes naast de worstjes schepte, duwde hij Lana met zijn andere hand voorzichtig rechtop. Zelf had hij er niets op tegen, maar hij betwijfelde of de volgende klanten de geur van Chanel in hun eten zouden waarderen. Lana graaide een biertje van het blad dat hij vollaadde. Voordat hij haar kon tegenhouden dronk ze het zonder blikken of blozen leeg.

‘Hallo Moose Springs,’ riep ze. ‘Bier voor al mijn nieuwe vrienden, Graham. We gaan er een dolle avond van maken!’

De meute juichte. Graham kreunde.

Met een blik over haar schouder waarmee ze iedere andere man op zijn knieën zou hebben gekregen, slenterde Lana weg met het bierflesje tegen haar heup terwijl ze ‘Growly Bear’ naar hem mimede.

Nu er bijna veertig man in zijn restaurant zat, dat berekend was op maximaal vijfentwintig gasten, zou hij waarschijnlijk de kratten Midnight Sun ipa moeten aanbreken die zojuist gebracht waren. Als Lana bier zei, bedoelde ze niet het goedkope spul. Het zou niet voor het eerst zijn dat zijn klant een rekening van vier cijfers voorgelegd zou krijgen. Als hij zoveel geld had…

‘… zou je mij nooit meer zien,’ mompelde Graham terwijl hij streepjes op een papiertje begon te zetten om het aantal flesjes bij te houden dat hij gratis op de tafeltjes zette van degenen die ervoor in aanmerking zeiden te komen.

Drie drankjes per klant. Zo luidde zijn regel. Eén Growly Bear per avond. Graham had door schade en schande geleerd zich aan die regel te houden, hoe kwaad de klanten ook werden. Ze mochten zich klem eten, maar Graham was niet van plan ooit nog met de tuinslang braaksel van zijn erf te spuiten of zich verantwoordelijk te voelen voor iemand die zijn Ferrari in puin reed op de slingerende bergweg terug naar het resort.

En als iemand echt kwaad werd? Nou, Graham had er altijd lol in om lastige klanten zijn etablissement uit te kunnen gooien.

Toen het geroezemoes even verstomde en er zware laarzen over de houten vloer aan kwamen stampen, verscheen er een lachje rond Grahams lippen. En toen er een gigantisch lichaam op de stoel naast de rij ongeduldige klanten plaatsnam, onderbrak hij zijn werk om eerst de nieuwkomer van frisdrank en een cheeseburger te voorzien. Niemand maakte bezwaar.

‘Bedankt.’ Easton Locketts zware bas klonk als een kettingrokende goederentrein, ook al zou de eigenaar van die stem nooit van zijn leven een sigaret aanraken.

Sommige mensen waren lang. Sommige mensen hadden het voorkomen van een tank, breed en gespierd. En sommige zagen eruit alsof ze niesend een stenen gebouw omver konden blazen.

Easton overtrof dat allemaal.
Easton overtrof dat allemaal.

Hij moest gebukt de volstrekt standaarddeur door, en met zijn baard en mannenknot was hij iedereen hier de baas. Door zijn hele volwassen leven als gids in de bergen te klimmen, waren alle spieren van zijn enorme lichaam ontwikkeld, wat maakte dat de rest van de wereld een stuk kleiner leek. Graham was ook geen kleine jongen, maar naast zijn vriend voelde hij zich een dwerg.

Graham had de kwalificatie ‘dwerg’ nooit op zichzelf van toepassing geacht, maar toen Easton hem een broodje ham-kaas aanreikte, besloot hij dat maar even te vergeten.

‘Je bent laat,’ zei hij tegen Easton. ‘Ik verwachtte je al.’

Graham trok een wenkbrauw op toen hij opmerkte dat er naast Easton iemand ontbrak. ‘Moet ik nog vragen waar mijn hond is?’

‘Wat denk je zelf?’ gromde Easton als antwoord. ‘Bij mijn zus op schoot op de bank.’

‘Weet je, de meeste babysitters brengen de kleintjes aan het eind van de dag terug.’

‘Zij is doller op hem dan wij.’

Easton nam een slok van zijn frisdrank en negeerde Grahams bestraffende woorden even succesvol als Graham zijn rij klanten negeerde. Mensen waren gewend aan een dergelijke behandeling in de Tourist Trap. Uit de recensies op internet bleek zelfs dat Grahams gebrek aan klantvriendelijkheid een deel van de aantrekkingskracht van zijn zaak was. Toch was Graham zijn klanten, deze klant, soms graag ter wille en hij scheurde een stuk van het broodje af en propte dat in zijn mond.

‘Jemig man, lekker. Van Ash?’

‘Ja. Ze weet dat de burgers je neus uit komen.’ Easton haalde zijn schouders op. ‘En het is niet mijn taak om je met die van jou te helpen.’

‘Schaam je. Wat voor vriend ben je dan?’

‘Een vriend die vindt dat je een kok in dienst moet nemen.’

Graham grijnsde naar zijn jeugdvriend terwijl hij zijn scheepstoeter onder de balie vandaan haalde. ‘Welnee. Er zijn zat mensen hier die een handje kunnen helpen. Wil je die afvalbak even naar het midden duwen?’

Iedereen schrok zich vervolgens te pletter van het doordringende geluid van een scheepstoeter. Met een zucht stond Easton op en liep naar het eind van de bar, waar een afvalbak van tweehonderd liter stond te wachten. Met een lijdzame blik naar Graham sleepte Easton de bak naar het midden van de ruimte. Het jukeboxnummer was afgelopen en iedereen zat zo verbaasd naar Graham te staren dat het niet bij ze opkwam een ander nummer op te zetten.

Precies zoals Graham wilde.

Belgian Cats Van het EK 2005 tot de Olympische Spelen 2024

€ 24,99

Sarah Morgenthaler

Sarah Morgenthaler is geoloog en enthousiaste wetenschapsnerd. Ze heeft een asielhond, pitbull Sammy. Als ze niet aan het schrijven is, dan maakt Sarah graag wandeltochten door de nationale parken, samen met haar man. Ze was twee keer een Golden Heart Finalist en won de Nola Stars Suzannah Award voor haar romantische fictie.