Wanneer in een auto de half ontblote lichamen van socialite Kay Willingham en highschooldirecteur Randall Christopher worden gevonden, wordt deze brute daad direct breed uitgemeten in de media. Alex Cross kende beide slachtoffers goed. Terwijl voormalig collega John Sampson het spoor van Randall Christopher volgt, wordt Alex Cross in het onderzoek naar Kay naar Alabama geleid. Cross zal een keuze moeten maken tussen het vertrouwen dat in hem gesteld wordt of het vertrouwen in zijn eigen gezonde verstand.

Lees hier de eerste hoofdstukken van Dubbelspel, de nieuwste James Patterson!

Hoofdstuk 1

Devon Monroe wendde zijn blik af van de twee dode lichamen in de hemelsblauwe Bentley cabrio, die stationair draaiend en met het dak opengeschoven op nog geen twintig meter van hem af stond. Hij keek zijn beste vriend zijdelings aan.

‘Geen teken van leven,’ zei Devon.

Lever Ashford knikte en zei: ‘En geen lichten aan.’

‘Ik weet het niet, Lever. Dit zal het nieuws halen. Begrijp je wat ik bedoel?’

‘Kom op, Dev. Zo’n kans krijgen we nooit meer, dit is een godsgeschenk. We stappen in, we stappen uit, en dan zoeken we Waffles op. Niemand die erachter komt.’

‘Man, die verdomde bleekscheten worden al voor minder aan het kruis genageld. Wegwezen hier.’

‘Ik heb nog iets tegoed van je, man. Of ben je dat soms vergeten?’ gromde Lever.

De jongens waren allebei zestien, Afro-Amerikaans, en hadden de capuchon van hun hoody over het hoofd getrokken. Het was kwart over vier in de ochtend en ze stonden in de schaduw die de Harrison Charter High School wierp. Een gebouw dat in de wijk Garfield Heights in Zuidoost-Washington, dc stond. Op hun gefluister na was het doodstil op het parkeerterrein achter de school.

Devon keek moeilijk, hij aarzelde. ‘Als we maar geen vinger[1]afdrukken achterlaten,’ zei hij uiteindelijk.

‘Daar hebben we deze voor,’ zei Lever grijnzend terwijl hij twee paar latex handschoenen uit zijn achterzak opdiepte.

Ze trokken ze aan, spiedden nog eens om zich heen en zagen geen enkele beweging bij het schoolgebouw, het parkeerterrein en de omliggende sportvelden.

‘Vijfenveertig seconden, en dan zijn we weg,’ zei Devon. ‘Ik meen het.’

Lever gaf hem een boks. ‘Vijfenveertig seconden.’

Ze liepen naar de Bentley toe; Lever nam de bestuurderskant terwijl Devon om de auto heen liep. Hij stopte abrupt voor het portier aan de passagierskant en voelde geen angst, maar pure ontzetting. ‘Ik weet niet of ik dit wel kan doen.’

‘Doe het gewoon! Neem wat je rechtmatig toekomt, man!’

Hoofdstuk 2

Ondanks een opkomende misselijkheid deed Devon een stap naar voren, boog zich over de achterbank van de Bentley en stak zijn hand uit, waarbij hij erop lette dat zijn kleren de auto niet aanraakten.

Hij probeerde angstvallig de aanblik van de dode vrouw te vermijden, die uitgestrekt en half ontkleed op de achterbank lag. Lever keek daarentegen recht in de ogen van de dode man naast haar terwijl hij zijn hand in de binnenzak van diens smoking stak. Hij zag dat de man zijn broek om zijn enkels had en snoof minachtend.

‘Viezerik,’ zei Lever. ‘Die kogel was je verdiende loon.’

Devon stond aan de andere kant van de Bentley en rook een metalige lucht die hem deed walgen. Bloed, dacht hij en probeerde niet door zijn neus te ademen terwijl hij aan de hand van de vrouw een ring met een grote edelsteen voelde. Hij trok hem van haar vinger. De armbanden, twee links en een rechts achter haar horloge, had hij er sneller af dan verwacht.

Devon dacht dat hij alles had toen hij de bleke glans van een parelketting om haar hals zag. Hij trok haar hoofd naar voren, vond het haakje, maakte de ketting los en stopte hem in zijn zak.

‘Achtendertig seconden,’ fluisterde Lever vanaf de andere kant van de auto. ‘Klaar. Ik heb zijn portefeuille en horloge.’

‘Ik kom eraan,’ zei Devon. Hij trok de pareloorbellen los en duwde het hoofd van de dode vrouw terug.

‘Naar de steeg,’ zei Lever, die zich snel omdraaide.

Ze hoorden geschuifel achter hen in het grind. Ze sprintten weg en kwamen via een gat in het hekwerk in een donkere steeg terecht, waar ze stopten en omkeken. Er liep iemand naar de auto toe.

Ze renden door de steeg, vertraagden hun pas toen deze op Alabama Avenue uitkwam en versnelden het tempo weer terwijl ze naar Fort Circle Park liepen. Toen de jongens veertig minuten later hun huis hadden bereikt, hoorden ze in de richting van de school sirenes loeien.

Hoofdstuk 3

Het was halfacht ’s ochtends en ik stond bij de steile rotswand van Old Rag Mountain in Shenandoah National Park bedenkelijk naar de rotsspleten en de twee touwen die ervoor hingen te kijken.

‘Dit is de hoogste tot nu toe, pap!’ zei mijn tienjarige zoon Ali, die naast me stond met een klimgordel over zijn t-shirt en een veiligheidshelm op.

‘Denk je?’ zei zijn zus. Mijn zeventienjarige dochter Jannie zat geknield en was een van haar klimschoenen opnieuw aan het strikken.

De man achter haar zocht iets in zijn rugzak en zei: ‘Absoluut. Het is een klim van zo’n achttien meter en technisch gezien de moeilijkste tot nu toe. En het abseilen is waanzinnig.’

‘Hoor je dat, pap? Waanzinnig!’

‘Ja, het lijkt me inderdaad complete waanzin om dit te doen.’

‘Sorry, doctor Cross,’ zei de man, die zijn rugzak op de grond zette. ‘Maar ik bedoel dat je grote sprongen kunt nemen voor[1]dat de klimgordel je opvangt.’

‘Het zal me wel lukken, Jason. En ik zal ervoor zorgen dat mijn klimgordel goed vastzit,’ zei ik.

Jason Phelps grijnsde. ‘Je ziet niet vaak iemand als jij aan een touw.’

‘Iemand als ik?’

‘Een meter vijfennegentig? Twee meter? Veertiger?’

‘Na al onze inspanningen hier zal het wel twee meter zijn.’

‘Het blijft indrukwekkend om een man van jouw lengte te zien klimmen.’

‘Hij is in het nadeel,’ zei Ali. ‘Net als Jannie.’

‘Nee, hoor,’ zei mijn dochter, die weer was opgestaan. ‘Ik ben sterker en heb langere armen en benen dan jij.’

‘Je moet klein en handig zijn om Spider-Man te kunnen zijn,’ zei Ali.

‘Het kan helpen,’ zei Phelps. ‘Wie gaat er eerst?’

We volgden een vierdaagse klimcursus bij Phelps, een gediplomeerd instructeur. Het was natuurlijk Ali’s idee geweest; klimmen was zijn nieuwste bevlieging en Jannie had direct interesse getoond.

Eerlijk gezegd was ik er minder enthousiast over, maar nu Jannie over twee maanden aan haar examenjaar zou beginnen en de universiteit lonkte, probeerde ik meer aandacht aan mijn gezin te besteden en wat minder aan moordzaken en andere ellende. Ik had dus besloten om mee te gaan.

We hadden de afgelopen twee dagen op minder steile stukken geoefend nadat we voorafgaand aan de cursus op een klimmuur in het noorden van Virginia de basisprincipes hadden geleerd. Dit zou de eerste keer worden dat we een steile wand beklommen.

‘Ik ga wel!’ zei Ali, die een stap naar voren deed.

‘Nee, dames eerst,’ zei Jannie.

‘Pap?’

‘Jannie mag eerst.’

Terwijl mijn zoon mokte liep Jannie naar het touw en keek geconcentreerd toe hoe Phelps het touw door een mechanisch apparaatje op haar klimgordel haalde. Tijdens de beklimming liep het touw er gewoon door, maar als Jannie viel werd het touw er direct in vastgeklemd.

‘Hier hebben we het gisteren over gehad,’ zei Phelps. ‘Vertrouwen we alleen maar op de stijgklem?’

‘Nee, ik maak een prusikknoop op het zekeringstouw, en ik zorg dat ik een kort stukje met een karabijnhaak heb.’

Hij pakte het zekeringstouw en riep: ‘Gezekerd?’

‘Touw,’ zei Jannie geconcentreerd.

Hoofdstuk 4

Het is zowel adembenemend als angstaanjagend om je kind een steile wand te zien beklimmen, ook al is ze gezekerd. Zo voelde ik me tenminste toen Jannie onvervaard de rotswand beklom. Ze wist precies waar ze haar handen en voeten moest plaatsen en stelde haar veiligheid voorop, precies zoals Phelps het ons had geleerd.

‘Goed gedaan!’ riep Phelps nadat ze achter de top was verdwenen.

Ali en ik klapten en floten, en we hoorden een kreet van triomf die van de onzichtbare Jannie afkomstig moest zijn.

‘En nu ben ik aan de beurt!’ zei Ali.

Mijn zoon klom iets minder zelfverzekerd, maar elke keer als hij stopte om zijn volgende beweging uit te dokteren moedigde Phelps hem aan of gaf hem instructies. Twintig minuten later verdween Ali achter de top.

‘Ik ben Spider-Man!’ hoorde ik hem roepen.

Phelps lachte. ‘Die zoon van je is me d’r eentje, doctor Cross.’

‘Noem me Alex en ja, hij is me d’r eentje.’ Ik grinnikte. ‘Hij zal me altijd blijven verbazen.’

‘Ben je er klaar voor, Alex?’

Mijn maag keerde zich om, ik geef het toe. Ik heb het niet zo met hoogtes, maar als ik me ergens toe zet dan krabbel ik niet terug.

‘Helemaal,’ antwoordde ik en ik liep naar het touw.

Phelps hielp me met het zekeren. Ik had de stijgklem voor mijn eigen touw, en de prusikknoop op het zekeringstouw. Net zoals de stijgklem liet de knoop het touw in één richting door. Het zekeringstouw zat ook aan mijn klimgordel vast, de knoop zou zich direct vasttrekken als er enig gewicht op het touw zou komen. In het onwaarschijnlijke geval dat de klem niet zou werken, zou de prusikknoop me voor een lange en mogelijk fatale val behoeden.

‘Geniet ervan, Alex,’ zei Phelps. ‘Gezekerd?’

‘Touw!’ riep ik. ‘Ik ga klimmen.’

Ik heb de top gehaald, en ik zou graag willen zeggen dat dat het gevolg was van een serie weloverwogen en soepel uitgevoerde bewegingen, maar dat was niet zo. Mijn klim was lomp en onzeker, en ik was me meteen al bewust dat mijn heup- en schoudergewrichten niet zo los waren als ze hadden moeten zijn.

‘Het gaat je lukken,’ riep Phelps toen ik zo’n zes meter had geklommen.

‘Nou, daar ben ik niet zo zeker van.’

‘Wat heb je nodig?’

‘Wat dacht je van een spoedcursus yoga?’ zei ik terwijl het zweet over mijn gezicht liep.

‘Kijk naar plekken voor je handen en voeten die binnen je bereik liggen,’ zei hij. ‘En onthoud dat niet iedereen dezelfde route hoeft te klimmen. Het gaat erom hoe jij je aanpast aan de rotswand.’

‘Kom op, pap!’ riep Ali.

‘Het gaat je lukken!’ hoorde ik Jannie roepen.

Ik keek omhoog en zag ze zo’n twaalf meter boven me over de rand naar me kijken. Hun vrolijke gezichten inspireerden me om door te klimmen, langzaam en gestadig, en het precies te doen zoals ik het had geleerd.

Toen ik op de helft was zei ik: ‘Ik krijg kramp in mijn handen, laat me even uitrusten.’

‘Gebruik je karabijnhaak,’ zei Phelps. ‘Rechts van je is een steunpunt, klik hem daaraan vast.’

Mijn hand zocht het korte eind touw met de karabijnhaak bij mijn rechterbeen, en ik klikte hem vast aan een lusje van staaldraad, het zat aan een stalen blokje dat in een rotsspleet was geslagen. Met drie zekeringen kon ik me even ontspannen, ik strekte mijn vingers uit en kneedde mijn handpalmen.

‘Hoe is het uitzicht?’ zei Phelps.

Ik keek over mijn schouder en zag de onderste flanken van de Blue Ridge Mountains, een groene zee van bladeren in het ochtendlicht. Het had iets opwindends om zonder enige reden aan een rotswand te hangen en van deze prachtige natuur te kunnen genieten. Ik glimlachte, keek naar beneden en zei: ‘Oké, ik begin de lol hiervan in te zien.’

Onze instructeur stak zijn duim naar me op en zei: ‘Ik zei je al, voor je het weet is het een verslaving.’

Zover was ik nog lang niet, maar ik genoot van de rest van de klim. Ik kon de gevaren vergeten en concentreerde me op de technieken die ik had geleerd. Carley Jo Warner, Phelps’ assistente, trok me een halfuur nadat ik aan mijn klim was begonnen over de rand.

‘Goed gedaan,’ zei ze.

‘Ik heb een paar keer bijna mijn heup verdraaid, maar even[1]goed bedankt,’ zei ik hijgend terwijl ze mijn touwen losmaakte. Toen ze klaar was ging ik met een wezenloze grijns op mijn rug liggen.

‘Was dat niet super?’ zei Ali, die me een high five gaf.

‘Nou, eerst niet. Maar uiteindelijk was het toch wel leuk.’

‘Ik kan je wel meenemen naar mijn yogales, pap,’ zei Jannie.

‘Ik weet niet of ik me in zulke bochten kan wringen, maar ik zal erover nadenken.’

Voordat iemand nog iets kon zeggen, ging mijn telefoon. Wat me verraste, want daarbeneden had ik geen bereik gehad.

Ik viste mijn telefoon uit mijn borstzak en zag dat het mijn vrouw, Bree Stone, was. Ze belde met de telefoon van haar werk bij de dc Metropolitan Police. Als hoofdinspecteur stond ze de laatste tijd onder zware druk.

Er had een serie verkrachtingen en moorden in de DC-regio plaatsgevonden die tot nu toe onopgelost waren gebleven, en afgelopen week waren er in Georgetown bij afzonderlijke incidenten twee invloedrijke lobbyisten doodgeschoten. En dan was er ook nog eens een nieuwe hoofdcommissaris, waardoor er veel banen – waaronder die van Bree – op de tocht stonden.

Ik stond op en nam na de derde beltoon op. ‘Met SpiderMan.’

‘We hebben een dubbele moord, en ik wil je bij het onderzoek betrekken.’

‘Waarom?’

‘Omdat je beide slachtoffers kent.’ Ze gaf me de namen en de locatie.

Mijn ongeloof en ontsteltenis waren zo groot dat mijn knieën week werden. In gedachten zag ik hen voor me zoals ik ze voor het laatst had gezien, en het verlies kwam als een mokerslag.

‘Het spijt me, Alex.’

‘Dank je. Ik zal de helikopter nemen en ben er over twee uur, op z’n hoogst.’

‘Ik zal er niet zijn. Ik heb straks een bespreking met de hoofdcommissaris.’

‘Zet hem op. Je bent geknipt voor die baan.’

‘We zullen het merken,’ zei ze en hing op. Ik keek mijn kinderen aan. ‘Sorry, jongens.’

‘Dat is goed, hoor,’ zei Jannie. ‘We zijn hier nu drie dagen en we hebben een geweldige tijd gehad.’ Ali knikte, en hun begrip maakte het vervroegde einde op de een of andere manier nog schrijnender voor me.

‘We gaan het nog een keer overdoen, dat beloof ik jullie.’ Ik wierp een blik op Phelps, die net over de rand was geklommen. ‘Kun je ons laten zien hoe je zo’n waanzinnige afdaling doet?’ vroeg ik hem. ‘We moeten plotseling vertrekken.’

‘Een waanzinnige afdaling?’ zei hij glimlachend. ‘Dat kan ik wel regelen.’

Dubbelspel

Wanneer in een auto de half ontblote lichamen van een socialite en een highschooldirecteur worden gevonden, wordt deze brute daad direct breed uitgemeten in de media. Kay Willingham was rijk en beroemd, en de ex-vrouw van de Amerikaanse vicepresident. Randall Christopher was een gewaardeerd directeur vol politieke ambities, met een vrouw en kinderen. Alex Cross kende beide slachtoffers goed, vooral Kay, die ooit zijn patiënt was. En misschien wel meer.
Terwijl voormalig collega John Sampson het spoor van Randall Christopher volgt, worden Alex Cross en fbi-agent Ned Mahoney in het onderzoek naar Kay naar Alabama geleid. In een wereld vol ... lees meer corruptie en geheimen zal Cross een keuze moeten maken tussen het vertrouwen dat in hem gesteld wordt of het vertrouwen in zijn eigen gezonde verstand.

€ 21,99

James Patterson

James Patterson (1947) is de succesvolste hedendaagse thrillerauteur ter wereld. Van zijn boeken zijn meer dan 240 miljoen exemplaren verkocht. Hij schreef de zeer succesvolle thrillerreeksen: Alex Cross en The Women's Murder Club. James Patterson woont en werkt in Florida.   foto auteur (c) Deborah Feingold