Een dubbele moord. Een geheime militaire basis. Een FBI-agent met een exceptioneel geheugen. Lees hier alvast een fragment van de nieuwste Amos Decker-thriller van David Baldacci Ondergronds.

Het verhaal

Amos Decker en zijn FBI-collega Alex Jamison worden naar het plaatsje London in North-Dakota gestuurd. Daar komen ze er al spoedig achter dat het door gas- en oliewinning snel groeiende stadje een broeinest is van problemen: van vechtpartijen en drugs tot prostitutie en… moord.
Decker en Jamison zijn ingevlogen om de dood te onderzoeken van Irene Cramer. Op haar lichaam is een autopsie uitgevoerd en vervolgens is het stoffelijk overschot in de wildernis gedumpt. Het is het begin van een zaak die van eigenaardigheden aan elkaar hangt. Wanneer de twee onderzoek doen naar het slachtoffer, blijkt dat zij ’s nachts als prostituee werkte en overdag als lerares op de school van een religieuze sekte. En die sekte is gehuisvest op een terrein dat nog niet zo lang geleden het eigendom was van een ultrageheime faciliteit van de luchtmacht.

Iedereen in London lijkt een geheim te hebben. Wanneer er een nieuwe moord wordt gepleegd, moet Decker al zijn kwaliteiten als detective inzetten en terugvallen op zijn exceptionele geheugen om de zaak tot een goed einde te brengen. Daarbij krijgt hij hulp uit onverwachte hoek…

Leesfragment

1

Hal Parker kwam steeds dichter bij zijn prooi, en met elke stevige stap die hij zette voelde hij zijn bloeddruk hoger worden. Hij wist gewoon dat hij bijna bij zijn prooi was door de frequentie en de hoeveelheid bloed die op de steeds donker wordende grond was gevallen, als doffe robijnen die kriskras over de aarde verspreid lagen. Hij had zijn prooi duidelijk verwond en niet gedood.

Om zijn premie te verdienen, moest hij een karkas inleveren. Hij kreeg goede hoop door het bloedverlies, want dat bewees het onvermijdelijke − vooral in een meedogenloos klimaat als dit.

Langzaam en systematisch liep hij door. Het was bijna herfst, maar nog niet helemaal, dus spreidde de zomer zijn zinderende en klamme tentakels uit over de kale toendra. Parker voelde zich net een ei in een verhitte koekenpan. Als het nu winter was zou hij speciale kleding dragen en zeker weten nooit achter zijn prooi aan rennen. Want als je bij vijfenveertig graden onder nul gaat rennen, krijg je een longbloeding en verdrink je in je eigen gezwollen bloedlichaampjes. Maar als het zo heet en vochtig is als nu kun je even snel doodgaan aan uitdroging, en dat merk je pas als het te laat is.

Parker droeg een felle hoofdlamp, waardoor de nacht letterlijk in dag veranderde.
Parker droeg een felle hoofdlamp, waardoor de nacht letterlijk in dag veranderde, in elk geval op dit smalle pad. Hij nam aan dat hij tot kilometers in de omtrek de enige levende mens was. Wolken schoten langs de hemel, allemaal boordevol vocht en omringd door onrustige luchtlagen. Hij hoopte maar dat het niet ging regenen voordat hij zijn klus had geklaard.

Hij keek naar links, waar Canada lag, niet eens zo ver hiervandaan. Een uur naar het zuiden lag het stadje Williston, het centrum van het frackinguniversum hier in North Dakota. Maar de schalieregio Bakken was zo gigantisch groot dat het land onder Parkers voeten honderden miljoenen vaten olie bevatte, plus nog eens honderden miljoenen kubieke meters aardgas. Misschien wel meer, dacht hij, want wie zou echt weten hoeveel het is? Parker ging op zijn hurken zitten en dacht na over zijn volgende stap.

Hij keek voor zich uit, draaide half om zijn as, en berekende de tijd en de afstand aan de hand van het formaat van de bloedvlekken. Hij stond op en liep door, iets sneller nu. Hij droeg een hydratiepak met een grote camelbag met een slangetje vlak bij zijn mond. Zijn lichtgewicht kleding was stevig en gemaakt van vochtregulerend materiaal. Ondanks dat was hij heet en bezweet, ook al was het al elf uur ’s avonds. Bij elke ademteug had hij het gevoel dat hij Spaanse pepers inademde. Moeder Natuur is de mens altijd de baas, wist hij, hoe fantastisch zijn uitrusting ook is.

Hij begreep niet hoe zijn prooi, een wolf die al twee koeien van de kudde van zijn werkgever had gedood, eigenlijk had kunnen ontsnappen. De afstand was ongeveer vierhonderd meter geweest en hij had een prima schootsveld gehad. Het beest had daar gewoon gezeten, even roerloos als een ree die onraad ruikt. Zijn geweerkogel had hem in het bovenlichaam geraakt, dat wist hij zeker. Het beest had amper bewogen door de zware inslag, zodat hij zeker had geweten dat het een dodelijk schot was geweest. Maar toen Parker de plek had bereikt, was de wolf verdwenen en het bloedspoor dat hij nu volgde begonnen.

Hij kwam langs een lichte verhoging in het landschap. Het gebied waar hij was, stond bekend als de Great Plains − feitelijk een verkeerde naam, aangezien bepaalde delen vrij heuvelachtig waren. Maar hier begonnen wel de hobbelige uitlopers van de noordelijke Badlands, net als stroompjes rivierwater die smalle kreken vormden. Het grootste deel bestond echter uit kleurloze hoogtes en vlak grasland.

Het werd een beetje mistig, waardoor het zicht wazig werd. Hij fronste, en ondanks al zijn ervaring voelde hij een adrenalinestoot door zijn lichaam gaan.

In de verte hoorde hij het gerommel en daarna het gefluit van een trein die waarschijnlijk een hele rij tankwagons trok vol olie en aardgas dat uit de aarde was gehaald en vervolgens vloeibaar was gemaakt voor het transport. Het gefluit klonk in zijn oren triest en hoopvol tegelijk.

Daarna hoorde hij een ander soort gerommel, deze keer vanuit de lucht. Er kwam noodweer aan, zoals zo vaak hier. Dus moest hij opschieten.

Hij pakte zijn Winchester-geweer stevig vast, klaar om snel door het nachtzichtvizier te kijken.
Hij pakte zijn Winchester-geweer stevig vast, klaar om snel door het nachtzichtvizier te kijken en deze keer hopelijk wel het dodelijke schot te kunnen lossen. Even later zag Parker iets. Een meter of vijftien verderop, links van hem. Een schaduw, iets donkerder dan de omgeving. Hij keek naar de grond, zodat het licht van zijn lamp erop viel. Nu was hij verbaasd en daarna verward. De bloedspatten gingen toch echt naar rechts. Hoe kón dit? Zijn prooi had niet opeens leren vliegen. Toch was de wolf misschien opeens van richting veranderd, wankelend op zijn zwakke poten voordat hij was gevallen.

Hij liep langzaam verder, bedacht op een val. Hij liep door tot een kleine vijf meter van de plek en bleef staan. Hij ging weer op zijn hurken zitten en nam er alle tijd voor om, in de felle lichtstraal van zijn hoofdlamp, het terrein voor zich te checken. Hij keek zelfs even achterom voor het geval zijn prooi erin was geslaagd langs hem heen te glippen en hem nu van achteren besloop. Parker had meegevochten in de Eerste Golfoorlog. Hij had de meest vreselijke dingen gezien die soms gebeurden als levende wezens probeerden elkaar te doden. En hij vroeg zich af of nu ook zo’n moment was.

Nog steeds gebukt liep hij in krabbengang door tot drie meter van de plek. Toen anderhalve meter van de plek…

Hij voelde dat zijn maag verkrampte. Hij moest zich dingen verbeelden. Hij zoog aan het waterslangetje om zijn vocht aan te vullen. Maar het ding was er nog steeds. Het was geen hersenschim. Het was…

Hij ging uiterst behoedzaam rechtop staan, overbrugde voorzichtig de laatste halve meter naar de plek en keek naar beneden. Zijn sterke hoofdlamp verlichtte elk detail van de nachtmerrie die hij zojuist had ontdekt.

Het was een vrouw. Hij dacht tenminste dat het een vrouw was. Ja, toen hij dichterbij kwam zag hij de grote borsten. Ze was naakt en afgeslacht. Toch lag er geen druppel bloed op de maagdelijke aarde om haar heen.

Haar gezichtshuid was van achteren losgesneden en vervolgens tot aan haar ontblote kaakbeen naar beneden getrokken. Haar schedel was opengezaagd en de bovenkant eraf gehaald en naast haar hoofd gelegd. De holte die nu zichtbaar was, was leeg.

Waar zijn haar hersens in vredesnaam?
Waar zijn haar hersens in vredesnaam?

En haar borstkas. Die was kennelijk opengesneden en daarna dichtgenaaid.

Hij bekeek de grond rondom het lichaam en trok zijn wenkbrauwen op toen hij de duidelijke sporen daar zag. Die kwamen hem bekend voor. Even later dacht hij al niet meer aan die sporen en liet zich langzaam op zijn knieën zakken toen hij zich realiseerde waar hij eerder een dergelijke hechting op de borstkas van een mens had gezien.

Het werd een Y-incisie genoemd. Die had hij ontelbare keren gezien in misdaadseries op tv en in films, want zo zag een opengesneden lijk op de tafel in het mortuarium er altijd uit. Maar hij was niet in een mortuarium. Hij was ergens in het uitgestrekte, ongerepte North Dakota zonder een lijkschouwer of tv-serie in de buurt.

Iemand had een autopsie uitgevoerd op deze ongelukkige vrouw.

Hal Parker boog zich opzij en braakte bijna alleen gal uit.

De aarde was niet langer maagdelijk, en toen gingen de hemelpoorten open en begon het te stortregenen.

2

‘North Dakota,’ mompelde Amos Decker.

Hij zat naast Alex Jamison in een klein Embraer-vliegtuig voor een regionale vlucht. Ze waren met een Boeing 787 naar Denver gevlogen, waar ze een uur hadden moeten wachten voordat ze in dit kleinere toestel konden stappen. Het was alsof ze vanuit een verlengde limousine waren overgestapt in een speelgoedautootje.

Decker, die 1 meter 95 was en ruim 135 kilo woog, had even gekreund toen hij het kleine vliegtuig zag dat naar hun gate reed. Hij had zelfs nog harder gekreund toen hij de kleine stoeltjes in het toestel zag. Hij had zichzelf in de hem toegewezen ruimte moeten wringen, die zo smal was dat hij betwijfelde of hij zijn heupriem wel nodig had om hem tijdens eventuele turbulentie veilig op zijn plek te houden.

‘Ben je daar weleens geweest?’ vroeg Jamison. Ze was begin dertig, lang en ontzettend fit, had lang bruin haar en was zo knap dat mannen vaak naar haar keken. Ze was journaliste geweest, maar was nu een special agent van de FBI. Zij en Decker waren toegewezen aan een special taskforce van het Bureau.

‘Nee, maar toen ik nog bij Ohio State zat speelden we een keer een wedstrijd tegen North Dakota State. Zij kwamen voor die wedstrijd naar Columbus.’

Nu kon hij niets vergeten, zag bepaalde dingen zoals cijfers in bepaalde kleuren en, wat veel erger was, doden in een huiveringwekkende felblauwe kleur.
Decker had op college bij de Buckeyes gespeeld en daarna heel kort als professional bij de Cleveland Browns, waar hij op het veld zwaargewond was geraakt met als gevolg hyperthymesie − een perfect geheugen − en synesthesie: met elkaar verstrengelde zenuwbanen. Nu kon hij niets vergeten, zag bepaalde dingen zoals cijfers in bepaalde kleuren en, wat veel erger was, doden in een huiveringwekkende felblauwe kleur.

‘Wie heeft er gewonnen?’ vroeg Jamison.

Decker keek haar aan. ‘Probeer je grappig te zijn?’

‘Nee.’

Hij verschoof ongeveer een millimeter in zijn stoel. ‘Toen ik nog speelde heette het d-i en d-ii, maar tegenwoordig is het fbs en fcs.’ Toen Jamison hem vol onbegrip aankeek, voegde hij eraan toe: ‘Football Bowl Subdivision en Football Championship Subdivision. Ohio State, Alabama, Clemson, Michigan, USC, dat zijn allemaal FBS-scholen, het topniveau, de grote jongens. Scholen als North Dakota State, James Madison, Grambling en Florida A&M zijn FCS-scholen, oftewel het tweede niveau. Toch is North Dakota State de laatste tijd echt goed. Maar als ze tegen elkaar spelen, loopt dat meestal uit op een verpletterende nederlaag voor de fbs- scholen.’

Waarom roosteren ze die dan wel in?’

‘Dat is een gemakkelijke overwinning voor het topniveau en het levert veel geld en tv-uitzendingen op voor het andere team.’

‘Het is dus geen erg spannende wedstrijd om naar te kijken?’

‘Als je wint is het altijd een goede wedstrijd. En als je snel veel voor komt te staan, gaan de starters na het derde kwart of misschien zelfs na de eerste helft naar de bank. Toen ik in het eerste jaar zat was dat de reden dat ik werd opgesteld en toen ik een starter was, was ik wanneer ik een klap had gekregen blij met de extra rust.’

‘Ik snap niet dat het ene team voor geld het andere afslacht.’

‘Maar het was heel logisch voor de mensen die studenten wierven voor de scholen en voor de financiële mensen van de NCAA.’

Jamison schudde haar hoofd en keek naar buiten, terwijl het toestel tijdens de daling onder de dikke, donkere wolken vloog. ‘Ziet er stormachtig uit daarbeneden.’

‘De komende dagen wordt het heet met een hoge luchtvochtigheid, en vrijwel zeker elke avond een onweersbui, dalende temperaturen en heftige wind. Maar het duurt niet lang meer voor het sneeuwstormseizoen begint en het hier op Antarctica gaat lijken.’

‘Geweldig,’ zei Jamison sarcastisch.

‘Ach, het heeft ook voordelen.’
‘Ach, het heeft ook voordelen.’

‘O, welke dan?’

‘De komende dagen kun je je dagelijkse training overslaan, want je verliest al bijna een liter water door alleen maar naar de auto te lopen. Maar daarna moet je wel weer vet aankweken voor de winter.’

Tijdens de daling had het vliegtuig te kampen met zware tegenwind en heftige turbulentie, zodat het toestel wel een kiezelsteen leek die over een ruw wateroppervlak stuiterde.

Jamison greep de armleuningen stevig vast en haalde diep adem terwijl haar maag op en neer ging. Toen de banden van het vliegtuig eindelijk het asfalt raakten en stuiterden tijdens de landing, liet ze ze langzaam weer los en drukte ze haar hand op haar maag. In de verte zag ze een bliksemflits.

‘Oké, dat was leuk,’ zei ze een beetje buiten adem. Daarna keek ze naar Decker, die er een beetje slaperig uitzag. ‘Vond jij dit niet eng?’ vroeg ze.

Wat?’

‘Die turbulentie!’

‘Dat stelde niet veel voor,’ zei hij nonchalant.

‘Wat is je geheim dan? Want zo te zien zaten alle andere inzittenden te bidden, inclusief het cabinepersoneel.’

‘Toen ik nog studeerde heb ik een noodlanding overleefd. Tijdens het opstijgen viel één motor uit. De piloot vloog terug, loosde wat brandstof, maar toen hield de andere motor er ook mee op en moest hij meteen een noodlanding maken. Later ontdekten ze een vogel in beide motoren. We landden met zo’n klap dat het landingsgestel brak en de brandstofleiding stukging. Iedereen kon het vliegtuig verlaten voordat de kerosine in brand vloog en het toestel helemaal uitbrandde. Ik ben daarbij mijn weekendtas vol kleren kwijtgeraakt,’ voegde hij er nonchalant aan toe.

‘Mijn god,’ zei Jamison, die lijkbleek was geworden. ‘Dan verbaast het me dat je niet zenuwachtiger bent dan ik.’

‘Ik heb de statistieken bekeken. De kans is één op een miljard dat ik nog zo’n ongeluk meemaak. Nu kan me volgens mij niets meer overkomen.’

Ze verlieten het toestel, ondertekenden de documenten voor hun huurauto, een suv, en verlieten de terminal van het Williston Basin International Airport.

Zelfs de reusachtige Decker had moeite op de been te blijven.
‘Wauw,’ zei Jamison toen de wind hun tegemoet sloeg. Zelfs de reusachtige Decker had moeite op de been te blijven. ‘Volgens mij heb ik niet de juiste kleren bij me,’ zei ze ellendig. ‘Ik had meer laagjes moeten meenemen.’

‘Heb je dan meer nodig dan een lange broek, een shirt, een badge en een pistool?’

‘Voor vrouwen ligt dat anders, Decker.’

Jamison reed, terwijl Decker hun bestemming intoetste in de navigatie-app van zijn telefoon. Daarna leunde hij naar achteren en keek naar de weg die onder hen door schoot. Het was zes uur ’s avonds en ze reden precies op een naderend stormfront af. Voor hen doemden dreigende zwarte stapelwolken op als een slang die op het punt stond dit deel van het noordelijke deel van het Midden-Westen behoorlijk te pakken te nemen.

‘Irene Cramer,’ zei Decker zacht.

Jamison knikte en haar gezicht betrok. ‘Dood gevonden in the middle of nowhere door een man die een wolf volgde.’

‘Het meest opvallende was dat iemand kennelijk een autopsie op haar had uitgevoerd,’ zei Decker.

‘Dat heb ik niet eerder meegemaakt. Jij wel?’

‘Ik heb wel lijken gezien die met een mes waren bewerkt, maar nooit zoiets als op de foto’s die ik heb gezien. De plaats delict was helemaal schoon, op het braaksel van die man na dan.’

‘Een seriemoordenaar? Zijn wij er daarom naartoe gestuurd? Daar heeft Bogart eigenlijk niets over gezegd.’

Ross Bogart was het hoofd van hun kleine taskforce en hij was degene die hen na een uiterst summiere briefing naar North Dakota had gestuurd.

‘Misschien.’

‘Vond je dat Ross vreemd klonk toen hij met je praatte?’ vroeg Jamison. ‘Ik vond van wel.’

‘Hij kon ons iets niet vertellen wat hij ons wel wilde vertellen.’
Decker knikte. ‘Hij kon ons iets niet vertellen wat hij ons wel wilde vertellen.’

‘Hoe weet je dat?’

‘Hij is heel rechtdoorzee, maar moet verantwoording afleggen aan politieke figuren.’

‘Ik hou niet van geheimen aan beide kanten van een zaak,’ zei Jamison kwaad.

‘Ik denk niet dat dit een seriemoordenaar is.’

‘Waarom niet?’

‘Omdat ik in de databases geen enkele overeenkomst heb kunnen vinden. Voor we vertrokken heb ik het nagekeken.’

‘Zou een nieuwe speler kunnen zijn.’

‘Nieuwe spelers zijn meestal niet zo ervaren.’

‘Misschien wil hij beroemd worden,’ zei Jamison. ‘Ze proberen allemaal beroemd te worden.’

‘Maar voor een plaatselijke moord roepen ze het Bureau er niet bij.’

‘Daarom denk ik dat we naar het slachtoffer moeten kijken en niet naar de moordenaar.’

‘Jij denkt dat Irene Cramer om de een of andere reden belangrijk was voor de Feds?’

‘Dat zou ook een verklaring kunnen zijn voor Bogarts terughoudendheid.’

‘We zijn hoe dan ook op zoek naar een moordenaar met forensische vaardigheden.’

‘Dat zou voor veel mensen kunnen gelden, ook voor mensen aan onze kant.’

‘Een mislukte autopsie misschien?’ opperde Jamison.
‘Een mislukte autopsie misschien?’ opperde Jamison.

Decker keek onzeker. ‘Op YouTube kun je waarschijnlijk wel een video vinden van iemand die een pop opensnijdt. Maar volgens het rapport waren de incisies professioneel aangebracht.’

‘Denk je dat deze man enige, eh… ervaring heeft?’

‘Ik denk helemaal niets, nog niet tenminste.’

‘Is het je opgevallen dat de snelweg hier helemaal van beton is?’ vroeg Jamison.

‘Asfalt is kennelijk niet bestand tegen de extreme weersomstandigheden hier. Hoewel ik ook niet weet hoe duurzaam beton is.’

‘Nou zeg, jij bent echt een bron van informatie.’

‘Ik kan net als ieder ander dingen googelen.’

‘Hoe lang moeten we nog rijden?’

Decker keek op het scherm van zijn telefoon. ‘Hier staat drie kwartier, tot bijna aan de Canadese grens.’

‘Dan was dit kennelijk het dichtstbijzijnde vliegveld.’

‘Ik denk dat dit het énige vliegveld in de buurt is.’

‘We hebben al een lange, vermoeiende dag achter de rug.’

‘En het belooft een nog langere avond te worden.’

‘Ga je vanavond al met het onderzoek beginnen?’ vroeg ze, een beetje ongelovig.

Decker keek haar ernstig aan. ‘Een snelle start kan nooit kwaad, Alex. Vooral niet wanneer iemand dood is die niet dood zou moeten zijn.’

Belgian Cats Van het EK 2005 tot de Olympische Spelen 2024

€ 24,99

David Baldacci

David Baldacci is de succesvolle auteur van meer dan 30 thrillers, romans, jeugdthrillers en kinderboeken. Hij werd geboren in Virginia en studeerde politieke wetenschappen aan de Virginia Commonwealth University, waar hij cum laude afstudeerde, en rechten aan de University of Virginia. Tijdens deze periode begon hij met schrijven. Na zijn studies was hij negen jaar werkzaam als bedrijfsjurist en advocaat in Washington D.C. In 1996 debuteerde hij met Het recht van de macht en vanaf dat moment wijdde hij zich geheel aan het schrijven. Baldacci's werk is in 45 talen vertaald en wereldwijd zijn er meer dan 150 miljoen exemplaren van zijn boeken verkocht. Zijn debuut Absolute Power werd in 1997 verfilmd door en met Clint Eastwood. Met zijn Wish You Well Foundation strijdt Baldacci samen met zijn vrouw Michelle al jaar en dag tegen analfabetisme.