Tonke Dragt is zonder twijfel een van de meest geliefde auteurs uit de Nederlandse jeugdliteratuur. Ze overleed eerder dit jaar op 12 juli. Nu verschijnt bij uitgeverij Leopold een laatste boek van haar, dat nooit eerder compleet uitgegeven is.

De schat van de Blauwe Boekanier bestaat uit twee delen. Het eerst deel, De Blauwe Boekanier, verscheen in 1964 als Kinderboekenweekgeschenk. Het vervolg, De schat van de Blauwe Boekanier, werd nooit eerder gepubliceerd. Tonke Dragt en Rindert Kromhout werkten samen om het taalgebruik te moderniseren voor een nieuw publiek. De illustraties zijn gemaakt door Tonke Dragt zelf, aangevuld met illustraties door Anna Grunske in gelijkaardige stijl.

Bestel jouw exemplaar hier:

De schat van de Blauwe Boekanier

De Blauwe Boekanier is de beruchtste van alle zeerovers. Hij zwerft rond met de Zeezweep, het schip dat eens Swajurka heette en eigendom was van Joris’ oom, kapitein Pieter Jas. Joris vertrekt als scheepsjongen, op zoek naar de Blauwe Boekanier, om de Swajurka terug te veroveren. Hij volgt het spoor van geheimzinnige verzen in blauwe flessen, in zee geworpen door de Blauwe Boekanier. Zo begint een levensgevaarlijke reis over woeste zeeën, naar het Eiland Zonder Naam, waar de Blauwe Boekanier zijn grootste schat bewaart…

€ 17,99

Lees hier al het nawoord door bevriend auteur Rindert Kromhout:

De Blauwe Boekanier verscheen voor het eerst in 1964. Het was toen het Kinderboekenweekgeschenk.  Tonke had er ook een vervolg op geschreven, De Schat van de Blauwe Boekanier, maar dat verhaal verdween in een la en is nooit gepubliceerd.

Toen Tonke en ik onlangs Tonkes oude manuscripten bekeken, op zoek naar vergeten pareltjes,
vonden we De Schat van de Blauwe Boekanier terug. Wat een leuk verhaal! Wat zonde dat er
nooit iets mee was gedaan!

‘Heb je er ook tekeningen bij gemaakt?’ vroeg ik. Dat had Tonke inderdaad, maar die tekeningen
waren zoekgeraakt en hoogstwaarschijnlijk verloren gegaan.

We bedachten dat de twee verhalen samen een mooi, ‘nieuw’ boek zouden kunnen worden.
Maar het taalgebruik was wel een beetje ouderwets – geen wonder, de avonturen van de Blauwe
Boekanier waren zestig jaar oud!

Tonke vroeg me of ik ze wilde oppoetsen: ouderwetse woorden en zinnen vervangen door een
wat moderner taalgebruik, zodat ook lezers van nu er plezier aan zouden beleven. Dat wilde ik
natuurlijk heel graag doen. Tonke en ik zijn al bijna vijftig jaar bevriend, we houden van elkaars
werk en krijgen er nooit genoeg van elkaar voor te lezen uit boeken die we mooi vinden.

Ook Uitgeverij Leopold was meteen enthousiast toen we over ons plan vertelden. ‘Maak er maar
iets moois van, verras ons! En voor die ontbrekende tekeningen gaan wij op zoek naar een goeie
nieuwe illustrator.’

Ik ging aan het werk. Het moest, vond ik, beslist een boek van Tonke zelf blijven. Mijn taak was
het om deze teruggevonden schat van extra glans te voorzien, zoals Tonke het noemde, maar
verder wilde ik me er niet mee bemoeien.

Ik las het verhaal keer op keer, leerde de Blauwe Boekanier steeds beter kennen en vond telkens
weer woorden, zinnen en passages die wat ‘extra glans’ konden gebruiken. Ik schrapte en
schaafde en vulde aan. Ik was er met zoveel plezier mee bezig dat het op een gegeven moment
voelde alsof de Blauwe Boekanier ook mijn boekanier was.

Telkens als ik een hoofdstuk had bewerkt, las ik het aan Tonke voor. Met veel veranderingen was
ze het eens, en als ze vond dat iets moest blijven zoals het was, bleef ik ervan af. Nu ja, om
eerlijk te zijn: niet altijd, hoor. Als Tonke volgens mij ongelijk had, kibbelden we net zo lang tot we
een oplossing vonden waarover we allebei tevreden waren.

Van de twee verhalen hebben we er één gemaakt, en als er in het tweede verhaal iets stond dat
je in het eerste al had kunnen lezen, heb ik die herhalingen geschrapt. Aan de verhalen zelf heb ik
niets veranderd. Zo zijn we, al overleggend en schrijvend en soms kissebissend tot laat in de
avond, samen gekomen tot het boek zoals het nu is: een spannend zeeroversavontuur, met oude
illustraties van Tonke en met splinternieuwe van Anna Grunske, waar Tonke en ik geweldig blij
mee zijn.

Rindert Kromhout

PS

Dit nawoord schreef ik in het voorjaar van 2024. Tonke en ik verheugden ons op het boek en
waren van plan om, zodra het in de winkels lag, een doldwaas feest te gaan vieren. We zouden
blauwe kleren aantrekken, scheepsbeschuiten met haring eten en misschien zelfs een pul
blond, schuimend bier drinken.

Tot mijn grote verdriet is Tonke op 12 juli 2024 overleden. Ze was 93 jaar. Dat feestje van ons gaat
dus niet door.

Hoewel… Ik zie haar nu ineens voor me, met een uitbundige blauwe hoed op haar hoofd en een
woeste grijns op haar gezicht. De zeeroversliederen schallen door de kamer en Tonke zingt met
luide stem: ‘Vijftien man op een lekke roofschuit, johoho en een fles met rum…’

 

Op zoek naar meer boeken van Tonke Dragt?