Joël Dicker staat bekend om zijn steengoede literaire thrillers vol psychologische spanning, zoals De zaak Alaska en De waarheid over de zaak Harry Quebert. Ook zijn nieuwe boek Een wild dier stelt niet teleur.
Lees hieronder al het eerste hoofdstuk!
Een wild dier
2 juli 2022, twee criminelen staan op het punt een grote juwelierszaak in Genève te beroven. Maar deze overval zal geen gewoon nieuwsbericht opleveren… Twintig dagen eerder, in een rijke buitenwijk aan de oevers van het Meer van Genève, bereidt Sophie Braun zich voor om haar veertigste verjaardag te vieren. Het leven lacht haar toe. Maar ineens begint haar idyllische wereld te wankelen. Haar man is verstrikt in zijn kleinzielige plannetjes en haar buurman, een politieman
met een slechte reputatie, is door haar geobsedeerd en bespioneert haar. Dan ontvangt ze op haar verjaardag van een mysterieuze afzender een cadeau dat haar ... lees meer leven voor altijd zal veranderen. Ze zal vele reizen terug in de tijd maken, ver van Genève, om tot de kern te komen van dit duivelse complot waar niemand ongedeerd uit zal komen. Met Een wild dier heeft Joël Dicker wederom een ijzersterke psychologische roman geschreven die tegelijkertijd een spannende thriller is – een adembenemende pageturner van de auteur van De waarheid over de zaak Harry Quebert.
€ 24,99
Proloog
De dag van de overval
Zaterdag 2 juli 2022
Halftien ’s ochtends.
De twee overvallers kwamen op hetzelfde moment door twee verschillende ingangen bij de juwelierszaak naar binnen.
De ene kwam via de winkeldeur, als een gewone klant. Met zijn elegante kleding zette hij de beveiliger op het verkeerde been: hij droeg een pet en een zonnebril, wat in juli niet opviel.
De andere droeg een bivakmuts; hij kwam binnen via de personeelsingang, waar hij een medewerkster bedreigde met een geweer met afgezaagde loop en haar dwong de deur voor hem te openen.
Niets was aan het toeval overgelaten: ze beschikten over de plattegrond van de zaak en het personeelsrooster.
Toen de Bivakmuts binnen was, bond hij de medewerkster vast in het magazijn achter de winkel; toen voegde hij zich snel bij zijn handlanger. Zodra de Pet hem zag, haalde hij een revolver uit zijn broekband, zwaaide ermee en riep: ‘Niet bewegen, dit is een overval!’ Daarna haalde hij een stopwatch uit zijn zak en drukte de knop in.
Ze hadden precies zeven minuten.
Hoofdstuk 1
20 dagen voor de overval
Het was een modern huis. Een grote glazen kubus die oprees uit een onberispelijke tuin met een zwembad en een groot terras. Rondom die tuin lag een bos. Deze plek was een oase, een geheim paradijsje, bereikbaar via een eigen weg, uit het zicht van iedereen. De bewoners waren al net zulk voer voor dromen als het huis: Arpad en Sophie Braun waren het ideale stel, en de dolgelukkige ouders van twee prachtige kinderen.
Die ochtend deed Sophie haar ogen precies om zes uur open. Sinds enige tijd werd ze altijd op hetzelfde tijdstip wakker. Naast haar lag Arpad, haar man, nog diep te slapen. Het was zondag, ze had graag nog even doorgeslapen. Ze draaide zich nog eens om, maar zonder succes. Ten slotte stond ze stilletjes op; ze schoot een peignoir aan en ging de trap af om in de keuken koffie te zetten. Volgende week werd ze veertig en ze was nog nooit zo mooi geweest.
Vanaf de rand van het bos kon je bij de glazen kubus naar binnen kijken. Een man die wist dat hij in zijn donkere sportkleding onzichtbaar was, zat neergehurkt achter een boom; hij keek naar Sophie toen ze in de keuken stond.
Met haar koffiekop in de hand keek Sophie naar de bosrand die het einde van de tuin markeerde. Dit was haar ochtendritueel. Met haar blik omvatte ze haar kleine koninkrijk; ze had geen idee dat ze in de gaten werd gehouden.
Een paar kilometer verderop, in het centrum van Genève, reed een grijze Peugeot met Frans kenteken over een lege boulevard. In de vroege ochtend was de bestuurder onzichtbaar achter de voorruit. Het voertuig trok de aandacht van een patrouillewagen. Blauwe zwaailichten weerkaatsten tegen de gevels van omliggende huizen. De agenten controleerden de Peugeot en de bestuurder. Alles in orde. Een van hen vroeg de bestuurder wat hij in Genève kwam doen. ‘Familiebezoek,’ antwoordde die. De agenten waren gerustgesteld en verdwenen. De bestuurder prees zich gelukkig met de aanschaf van zijn tweedehandsauto, die niet duur was geweest en bovendien geheel legaal. Het was de beste manier om niet op te vallen.
Sophie bleef door het raam naar de tuin staan kijken. Soms zag ze een vos op het gazon. Ze had zelfs wel eens een ree gezien. Ze was gek op dit huis, dat haar man en zij een jaar geleden hadden gekocht. Daarvoor woonden ze in een appartement in Champel, een wijk in het hart van Genève. Vanwege de kinderen hadden ze al een tijd met de gedachte gespeeld om een huis met een tuin te kopen. Toen de woningprijzen stegen, besloten ze hun appartement met een flinke overwaarde van de hand te doen en gingen ze op zoek naar een vrijstaand huis. Ze stuitten op deze door een architect gebouwde villa in de chique wijk Cologny en ze hadden geen seconde geaarzeld. Nu werden ze elke ochtend wakker in een betoverende omgeving, terwijl ze toch niet meer dan vier kilometer van Genève-centrum zaten, waar ze allebei werkten. Een paar haltes met de bus, twaalf minuten met de auto, vijftien minuten op een elektrische hipsterfiets – meer had je niet nodig om je van de ene wereld naar de andere te begeven.
De man die zich schuilhield in het struikgewas bekeek Sophie door een kleine legerverrekijker. Hij keek naar haar slanke lichaam onder de korte peignoir die tot de bovenkant van haar dij kwam, waar een tatoeage van een panter zichtbaar was.
Een meter of tien achter hem lag zijn hond, vastgebonden aan een boom, geduldig te wachten. Het dier lag op de bladeren en leek gewend aan deze routine die nu al een paar weken bestond. Zijn baasje kwam hier elke ochtend. Bij het ochtendgloren verstopte hij zich om door de openslaande deuren naar Sophie te kijken. De Brauns sliepen met de gordijnen open en hij kon alles zien: hoe ze opstond, hoe ze naar de keuken liep om koffie te zetten en hoe ze die opdronk bij het raam. Ze was zo begeerlijk. Hij was bezeten van haar. Bezeten.
Toen Sophie haar koffie ophad, ging ze weer naar boven, naar de slaapkamer. Ze kleedde zich uit en glipte naakt in het bed waarin haar echtgenoot nog lag te slapen.
Vanuit het bos keek de man begerig toe. Maar hij keerde algauw terug naar de realiteit. Hij moest maken dat hij wegkwam, hij moest thuis zijn voordat Karine en de kinderen wakker werden.
Hij maakte de hond los en ging ervandoor zoals hij gekomen was: hardlopend. Hij liep over de bosweg, bereikte de provinciale weg en was al vrij snel terug in Cologny. Hij liep naar een klein groepje rijtjeshuizen, betaalbare eengezinswoningen voor de lagere middenklasse, waarvan de bouw heel wat had losgemaakt in deze chique buurt die gewend was aan luxevilla’s.
Toen hij binnenkwam, hoorde hij zijn vrouw. ‘Ben jij dat, Greg?’
Hij trof Karine in de woonkamer; ze zat te lezen en dronk een kop thee. De kinderen sliepen nog.
‘Ben je al op, schat?’ vroeg hij verbaasd en quasi-onverschillig.
‘Ik werd wakker toen je opstond en daarna kon ik niet meer slapen.’
‘Sorry, ik wilde je niet wakker maken. Ik ben gaan hardlopen met de hond.’
Greg, die aan niets anders kon denken dan aan Sophie, ging naast zijn vrouw op de bank zitten en drukte zich tegen haar aan. Maar Karine was duidelijk niet in de stemming.
‘Hou op, Greg, straks worden de kinderen wakker. Die ene keer dat ik rustig kan lezen.’
Teleurgesteld liep Greg naar boven om te douchen in de badkamer die aan de slaapkamer vastzat. Hij bleef lang onder het lauwe water staan. Vroeg of laat zouden zijn ochtendlijke escapades bekend worden, en dan zouden ze hem duur komen te staan. Zijn baan stond op het spel. Karine zou bij hem weggaan. Bovendien vond hij het zelf ook beschamend dat hij een vrouw bespiedde in haar eigen huis.
Maar hij kon het niet laten – dat was het probleem.
Zijn obsessie met Sophie was een maand eerder begonnen, op een feestje bij de Brauns. Sinds die avond was hij niet meer de oude.
•
Een maand eerder
14 mei 2022
Greg en Karine hadden ook te voet kunnen gaan, maar het was zulk druilerig weer dat ze de auto hadden gepakt. Van deur tot deur was het nog geen drie minuten rijden. Ze namen de route de la Capite en volgden de gps, die zei dat ze de smalle eigen weg door het bos moesten nemen die naar het huis van de Brauns leidde.
‘Wat gek,’ zei Greg toen hij zag waar ze naartoe reden. ‘Ik heb hier best vaak met de hond gewandeld, maar ik had geen idee dat die weg bij een huis uitkwam.’
Het was de eerste keer dat ze bij Arpad en Sophie op bezoek kwamen. Ze waren uitgenodigd voor een feest vanwege Arpads veertigste verjaardag. Te oordelen naar de vele auto’s die langs de weg geparkeerd stonden, waren er al heel wat mensen. Greg parkeerde op een van de laatste vrije plekken in het gras, toen liepen ze in de richting van de openstaande poort waarvan het metalen ontwerp detoneerde met het omringende groen.
Arpad en Greg kenden elkaar van de plaatselijke voetbalclub, waar hun zoons, die ongeveer even oud waren, bij elkaar in het team zaten. De vaders waren lid van de groep vrijwilligers die de clubkantine beheerde, waarmee bij wedstrijden de kas een beetje werd gespekt. Ze waren algauw bevriend geraakt.
Karine kende de Brauns niet. Ze was nerveus. Ze voelde zich meestal slecht op haar gemak als ze zich op onbekend terrein bevond. Om zich een houding te geven, begon ze te kletsen.
‘Wat aardig dat ze ons uitgenodigd hebben.’ Greg knikte.
‘Hoeveel mensen komen er?’ vroeg ze. ‘Geen idee.’
‘Heeft Arpad dat niet verteld?’ ‘Nee.’
‘Een stuk of tien? Dertig? Waar moet ik ongeveer op rekenen?’ ‘Ik heb echt geen idee. Ik heb het niet georganiseerd.’
‘Arpad had het toch verteld kunnen hebben.’ ‘Dat heeft hij niet gedaan.’
‘Waar hebben jullie het dan over, als jullie bardienst hebben?’ Greg haalde zijn schouders op.
‘Over de kinderen, over het leven, over niks… In elk geval niet over de bijzonderheden van zijn verjaardagsfeest.’
‘Nou ja,’ zei Karine om het doodlopende gesprek tot een einde te brengen. ‘Het is in elk geval aardig van ze om ons uit te nodigen.’
Zwijgend liepen ze verder. De laatste tijd vielen er wel vaker stiltes tussen hen. Karine was ervan overtuigd dat de verhuizing naar Cologny, een jaar geleden, hen geen goed had gedaan. Tot die tijd hadden ze in een huurflat in het centrum gewoond, in de wijk Eaux-Vives. Aan een drukke straat, vlak bij het Meer van Genève, met winkels in de buurt. Een flat waar ze het goed hadden, iets te krap voor een gezin van vier maar wel betaalbaar. En toen kwam die kleine erfenis van Gregs kant (van zijn grootmoeder), en sinds Greg dat geld had, praatte hij als een echte burgerman. Hij zei dat ze moesten beleggen, liefst in onroerend goed want dat was veiliger dan de beurs. Bovendien konden ze tachtig procent van het benodigde bedrag van de bank lenen tegen een historisch lage rente. Hij stortte zich op advertenties voor koophuizen en was op dit bouwproject in Cologny gestuit: mooie kleine schakelvilla’s, van tekening te koop. De plaatjes waren inderdaad sprookjesachtig. Een eigen huis met tuintje. Buiten wonen op een paar minuten van de stad. Volgens Greg kon er niets misgaan: de huizenprijzen gingen al tientallen jaren alleen maar omhoog. En dus hadden ze de stap gewaagd. Het ging allemaal heel simpel. Het geld hadden ze van de bank geleend, de koopakte bij de notaris getekend. Zo waren ze een jaar geleden in de uiterst chique wijk Cologny beland. Maar zodra ze over waren, merkte Karine dat ze zich er niet thuis voelde. Ten eerste kwam ze erachter dat het huis kleiner was dan ze had verwacht: er was een groot verschil tussen de kamers die ze zich bij het zien van de tekeningen had voorgesteld en de realiteit. Ze voelde zich een beetje opgesloten in het nieuwe huis, hoewel het qua oppervlakte aanzienlijk groter was dan de vorige woning. Uiteindelijk besefte ze dat haar ongemak vooral te maken had met de nieuwe omgeving. Want in deze welvarende buitenwijk van Genève liepen de bewoners opzichtig te koop met hun financiële en sociale succes: er woonden advocaten, bankiers, chirurgen, zakenlieden, ceo’s. De auto’s en villa’s spraken boekdelen over de successen van de bewoners. Karine vroeg zich continu af wat Greg en zij hier te zoeken hadden – zij verkoopster in een modezaak, hij in overheidsdienst. Dat gevoel werd nog sterker toen ze uit omfloerste gesprekken opving dat men van mening was dat de middenklassewoningen waarin zij met haar gezin woonde detoneerden met al die miljonairsvilla’s. Tot haar afschuw kwam ze er zelfs achter dat de inwoners van Cologny het groepje huizen ‘de Puist’ noemden, en dat de gemeenteraad in een buitengewone vergadering zelfs een motie had aangenomen die verhinderde dat er in de toekomst vergelijkbare projecten zouden worden ontwikkeld.
Elke dag bracht Karine de kinderen naar de school, die op een paar minuten lopen van het huis lag, en daarna nam ze bus a die hun buitenwijk met het stadscentrum verbond. Onderweg reed de bus door haar vroegere wijk Eaux-Vives, dan voelde ze altijd een steek van heimwee. Ze stapte uit bij de rotonde van Rive en sloeg de rue du Rhône in, waar de winkel was waar ze werkte. Als ze daar opging in de menigte kwam ze weer tot rust.
Greg en Karine liepen eindelijk door het hek en zagen hoe het huis eruitzag. Een betegelde oprit leidde naar een garage met een glazen deur waardoorheen je twee Porsches zag staan. Vlak daarachter lag het huis, helemaal van glas en modern vormgegeven.
Karine floot. ‘Die hebben goed geboerd,’ zei ze. ‘Wat deden ze ook alweer?’
‘Arpad werkt bij een bank. Sophie is advocaat.’
Ze stonden voor de deur; Greg belde aan. Door de schuifpui zagen ze dat het feest in volle gang was. Chique veertigers met champagneglazen in de hand wiegden bedaard mee met de nieuwste hits.
Karine bekeek haar spiegelbeeld in het glas: ze was elegant, ze had klasse, en zoals altijd was ze smaakvol gekleed. Toch vond ze dat ze niet genoeg allure had voor een soiree als deze. Alles in haar leven liep momenteel verkeerd. Ze was tweeënveertig en ze had het gevoel dat haar jonge jaren achter haar lagen. Dat was ook wat de spiegel haar ’s ochtends vertelde.
Toen ging de deur open, en bij het zien van dit buitengewone stel dat hen verwelkomde ging er een schok door Greg en Karine heen. Sophie en Arpad vertegenwoordigden alles wat zij niet meer waren: ze waren verliefd, vrolijk, goedlachs, en hadden een arm om elkaar heen geslagen. Ze waren een duo. Een team.
Arpad zag er schitterend uit, chic en nonchalant tegelijk; hij droeg een perfect gesneden Italiaanse broek en een hagelwit overhemd waarvan de bovenste knoopjes open waren en een gespierde borstkas verrieden.
Sophie droeg een goddelijk zwart jurkje, kort op de dijen en duivels sexy, dat haar stevige borsten nauw omsloot en de nadruk legde op haar prachtige benen die nog langer leken door de pumps van Yves Saint-Laurent.
Wie Sophie en Arpad die avond zag, werd door de bliksem getroffen.
Karine en Greg werden hartelijk begroet en kregen een stevige omhelzing, waarna ze mee naar binnen werden genomen en aan de andere gasten werden voorgesteld. Arpad schonk champagne; Sophie pakte Karine bij de arm en stelde haar voor aan haar vriendinnen. Opgelucht en opeens helemaal op haar gemak dronk Karine haar glas in één teug leeg. Sophie vulde het direct bij. Ze proostten.
Karine was betoverd. Een paar minuten geleden, toen ze bij de voordeur stonden, had ze Sophie en Arpad al bij voorbaat afgeschreven vanwege hun huis, hun auto’s, hun leven. Ze werd verblind door de uiterlijke schijn. Ze dacht dat ze hautain zouden zijn, verwaand, neerbuigend. Niets was minder waar! Beiden straalden een ongeëvenaarde warmte en zachtheid uit.
Die avond voelde Karine zich oprecht gelukkig, voor het eerst sinds ze in Cologny woonde. Ze danste, ze had plezier, ze voelde zich mooi. Ze voelde zich op haar plaats. Een avond lang hield ze van zichzelf.
Maar deze ontmoeting was eigenlijk een botsing. Een frontale klap. Een ongeluk waarvan niemand nog besefte hoe verstrekkend het was. Behalve Greg, en dat had een reden. Sinds hij binnen was, had hij zijn ogen niet van Sophie kunnen afhouden. Hij was geëlektriseerd. Weliswaar zag hij haar niet voor het eerst, maar hij ontdekte allerlei nieuwe dingen aan haar. Bij het voetbalveld of de dorpsbakkerij waren haar schoonheid en de dierlijkheid die ze uitstraalde minder opvallend.
Terwijl Karine zich uitstekend vermaakte en het ene glas champagne na het andere dronk, bleef Greg volkomen nuchter en keek hij onafgebroken naar Sophie. Ales wat ze deed fascineerde hem: hoe ze praatte, glimlachte, danste, de schouder van haar gesprekspartner aanraakte. Tegen middernacht werd de taart aangesneden; hij zag hoe ze naar Arpad keek en hij wou dat ze zo naar hem keek. Ze hing om de hals van haar man, hij kuste haar langdurig en hielp haar om de eerste stukken te snijden. Toen gaf ze hem ten overstaan van iedereen een cadeau. Arpad leek verbaasd, en nog meer toen hij het uitpakte en zag dat het een Rolexcassette was. Die maakte hij open en hij haalde een gouden horloge tevoorschijn. Ze deed het om zijn pols. Hij keek er verbijsterd naar. Toen fluisterde hij haar iets in het oor en kuste haar opnieuw. Van zoveel genegenheid konden anderen alleen maar dromen.
Rond een uur of één, toen het feest op zijn hoogtepunt was, verloor Greg Sophie uit het oog. Hij ging meteen naar haar op zoek en vond haar in de keuken, waar ze glazen in de afwasmachine zette. Hij wilde helpen, maar met een onhandige beweging stootte hij een glas om dat op de grond in stukken spatte.
Snel knielde hij neer om de scherven op te rapen en toen zij neerhurkte om dat ook te doen, kroop haar jurk omhoog en onthulde een tatoeage van een panter op haar bovenbeen. Greg was betoverd. Sterker nog: hij was smoorverliefd.
‘Het spijt me heel erg,’ zei hij. ‘Ik wilde helpen en nu…’ ‘Geeft helemaal niet,’ stelde ze hem met een glimlach gerust.
•
Een maand na het feest dacht Greg onder de douche terug aan Sophies woorden: ‘Geeft helemaal niet’ had ze gezegd, maar voor hem gaf het wel. De dag na het feest liep hij door het bos met Sandy, de golden retriever, en toen ontdekte hij dat hij door het bos de tuin van de Brauns kon bereiken. Vanaf daar had hij onbelemmerd zicht op het interieur van de glazen kubus. Hij kon de verleiding niet weerstaan en bespiedde de Brauns die in de woonkamer zaten. De volgende dag ging hij er in alle vroegte opnieuw naartoe, met als excuus dat hij ging hardlopen met de hond. Hij zag Sophie bij het raam staan. Sindsdien kwam hij elke ochtend.
Na het douchen kleedde Greg zich aan en ging de trap af naar de keuken. Zijn kinderen waren nu ook op, ze zaten te ontbijten. Hij gaf ze een kus, ging ook aan tafel zitten, en zoals elke ochtend sinds een maand deed hij zijn best om zichzelf ervan te overtuigen dat alles goed was en dat hij hier, bij hen, op zijn plek was.
Maar over precies twintig dagen zou zijn hele leven onherkenbaar zijn veranderd.
Lees verder in:
Een wild dier
2 juli 2022, twee criminelen staan op het punt een grote juwelierszaak in Genève te beroven. Maar deze overval zal geen gewoon nieuwsbericht opleveren… Twintig dagen eerder, in een rijke buitenwijk aan de oevers van het Meer van Genève, bereidt Sophie Braun zich voor om haar veertigste verjaardag te vieren. Het leven lacht haar toe. Maar ineens begint haar idyllische wereld te wankelen. Haar man is verstrikt in zijn kleinzielige plannetjes en haar buurman, een politieman
met een slechte reputatie, is door haar geobsedeerd en bespioneert haar. Dan ontvangt ze op haar verjaardag van een mysterieuze afzender een cadeau dat haar ... lees meer leven voor altijd zal veranderen. Ze zal vele reizen terug in de tijd maken, ver van Genève, om tot de kern te komen van dit duivelse complot waar niemand ongedeerd uit zal komen. Met Een wild dier heeft Joël Dicker wederom een ijzersterke psychologische roman geschreven die tegelijkertijd een spannende thriller is – een adembenemende pageturner van de auteur van De waarheid over de zaak Harry Quebert.
€ 24,99