Het nadeel van de zomervakantie is dat de eetstructuur van een gewone schooldag wegvalt, en dat kan gevaarlijk zijn voor kinderen die kampen met overgewicht of zelfs obesitas. Steeds meer peuters hebben overgewicht, zegt een studie van Kind en Gezin, en dat verdwijnt niet vanzelf. Dokter Kim Van Hoorenbeeck reikt in Leven met een extra rugzak enkele tips aan om gezonde voeding in de praktijk te brengen.

Gezonde voeding in de praktijk

 

STRUCTUUR

Eerst en vooral willen we de nadruk leggen op het belang van structuur. Ons lichaam moet op regelmatige tijdstippen energie bijtanken en dit doen we door te eten. Kinderen verbruiken veel energie doordat ze bewegen en groeien. Ze hebben ook minder reserves, zodat ze minder lang zonder eten kunnen dan volwassenen.

Zorg ervoor dat er een structuur in het eetpatroon zit:

• drie hoofdmaaltijden: ontbijt, middagmaal, avondmaal

• twee, maximaal drie tussendoortjes: voormiddag, namiddag, eventueel na avondmaal

Als er toch een langere tijd tussen twee hoofdmaaltijden zit, leidt dit vaak tot het eten van meer tussendoortjes.

Er zit liefst maximaal ongeveer vijf uur tussen twee hoofdmaaltijden met ertussen een klein tussendoortje om de tijd tot de volgende maaltijd te overbruggen. Als er toch een langere tijd tussen twee hoofdmaaltijden zit, leidt dit vaak tot het eten van meer tussendoortjes. Het lichaam krijgt honger en we grijpen naar voedingsmiddelen die ons op korte tijd energie geven.

Vaak zijn dit dan eerder de ongezonde, zoete tussendoortjes die snel calorieën leveren, maar ook te veel calorieën geven. Tegen de daaropvolgende maaltijd is er geen honger meer en wordt er onvoldoende gegeten. Resultaat: kort na de maaltijd komt er weer honger op en grijp je weer naar tussendoortjes. Zo raakt de eetstructuur en de inname van gezonde voedingsmiddelen snel verstoord.

Bij structuur hoort ook de plek waar we eten. Er is maar één plek die goed is en dat is aan tafel! Eten is een sociaal gebeuren, samen met de familie aan tafel zitten is heel belangrijk. Een jong kind leert vooral van een voorbeeld en dat zijn de tafelgenoten. Hoe eet ik, wat eet ik enz. Het is belangrijk dat dit tafelmoment plaatsvindt.

Het is ook belangrijk dat we bewust bezig zijn met de maaltijd. Eten is niet alleen de maag vullen, maar is ook een ervaring. We moeten ook mentaal het gevoel hebben dat we gegeten hebben. Als dit gecombineerd wordt met televisie, computer, gsm, tablets, boekjes, speelgoed enzovoort gaat dit helemaal verloren. We weten amper wat we in onze mond gestoken hebben en al zeker niet hoeveel. Mentaal zullen we ook niet het gevoel hebben dat we echt gegeten hebben en daardoor zullen we achteraf sneller iets nemen om te eten. Dit leidt tot overconsumptie van voedingsmiddelen met overgewicht als gevolg.

 

SMAAK

Om tot een gezond voedingspatroon te komen is het belangrijk te variëren. Hiervoor is het nodig dat we verschillende smaken leren kennen. Van nature hebben we een voorkeur voor zoet. Dit komt doordat moedermelk een zoete smaak heeft en dat onze eerste kennismaking met voedsel is. Smaken zoals zuur, zout en bitter moeten we aanleren.

Bij het aanleren van een nieuwe smaak zal de eerste reactie niet altijd positief zijn. Het is belangrijk dat je minstens tien keer dezelfde smaak proeft alvorens te besluiten dat je het niet lust. Je laat deze smaak het best regelmatig terugkomen binnen een periode van een aantal weken.

Tot de leeftijd van achttien maanden eten kinderen de meeste voedingsmiddelen zonder problemen. Vanaf achttien maanden beginnen ze voorkeuren te ontwikkelen, waardoor er mogelijk selectiever gegeten wordt. In deze periode is het belangrijk verschillende smaken op een positieve manier te blijven aanbieden. Een machtsstrijd aan tafel helpt hier niet, wel rustig op een leuke en gevarieerde manier blijven aanbieden en vooral het goede voorbeeld geven.

Tussen de leeftijd van zes en elf jaar grijpt een kind het liefst naar bekend voedsel. Het is dus belangrijk om te blijven uitdagen en nieuwe smaken aan te leren. Ook deze leeftijdsgroep is gevoelig voor een goed voorbeeld.

Het is dus belangrijk om te blijven uitdagen en nieuwe smaken aan te leren.

Van twaalf tot achttien jaar beginnen er andere invloeden mee te spelen. Kinderen zijn gevoeliger voor externe prikkels zoals reclame en de voeding van vriendjes of vriendinnetjes. Er kan ook meer geëxperimenteerd worden met smaken, bijvoorbeeld door middel van pikante bereidingen.

Belangrijk bij proeven is dat je dit in stapjes doet. Proeven mag beginnen met de eerste keer eraan te ruiken, de tweede keer eraan te likken, de derde keer in het mondje met de mogelijkheid het ook weer uit de mond te nemen. Je bouwt verder op tot er een stukje in de mond kan blijven om uiteindelijk ook doorgeslikt te worden. Het vergroten van de portie komt wel, maar is zeker niet het belangrijkste. Als je van bij de start verwacht dat er een bepaalde portie gegeten wordt, zal je kindje zijn motivatie om te proeven verliezen. Bouw het dus rustig op en met het nodige geduld zal het smakenpalet zich uitbreiden.

Tips om een gevarieerde voeding aan te leren:

• geef het goede voorbeeld

• bied nieuwe smaken minstens tien keer aan in een periode van een aantal weken

• als bepaalde groepen voedingsmiddelen moeilijk gaan (bv. groenten) maak dan samen met je kind een lijst: wat lust ik wel/wat lust ik niet. Laat het zelf drie dingen kiezen die hij/zij wil proberen en biedt dit regelmatig aan

• kook eens iets samen

• bouw het proeven rustig op

• blijf rustig en maak er geen machtsstrijd van.

 

Meer concrete tips, maaltijdplannen en informatie over overgewicht bij kinderen lees je in Leven met een extra rugzak!

 

Belgian Cats Van het EK 2005 tot de Olympische Spelen 2024

€ 24,99

Kim Van Hoorenbeeck

Prof. Dr. Kim Van Hoorenbeeck is pediater en staat aan het hoofd van het obesitasteam voor kinderen in het UZA. Samen met dit team van diëtisten, psychologen, kinesisten en verpleegkundigen begeleidt zij kinderen met overgewicht, van baby tot adolescent.