Nadat Rens haar verloofde voor het altaar liet staan omdat hij vreemdging, verdween hij spoorloos. Ze richt zich volledig op de renovatie van een vervallen landhuis. Dorpsbewoners waarschuwen haar dat de state vervloekt is, maar Rens gelooft niet in fabels en geesten. Dan wordt het lichaam van haar ex gevonden op het terrein van de state. Als vlak bij het landhuis nog meer doden vallen terwijl Rens in de buurt is, wordt ze het middelpunt van het politieonderzoek.
Wie probeert haar bang te maken? Of zijn er andere krachten aan het werk?

Lees hier de eerste pagina’s van Het huis van berouw van Anita Terpstra!

PROLOOG

‘Mag ik nog even een momentje voor mezelf?’ zei Rens tegen Fardau, die haar net had geholpen haar trouwjurk aan te trekken.

‘Tuurlijk,’ zei Fardau, al keek ze lichtelijk verbaasd. ‘Je gaat er niet stiekem vandoor, hè.’ Ze knikte naar het raam dat openstond.

Rens glimlachte en dacht aan al die keren dat ze stiekem uit dat raam was geklommen om Herre te zien.

Fardau keek op haar horloge. ‘We hebben nog vijf minuten.’ Voordat ze door de deur van Rens’ slaapkamer verdween, wierp Fardau haar nog een handkusje toe.

Rens ging voor het raam staan en ademde de frisse lucht in. Vanaf hier had ze een spectaculair uitzicht op de omringende weilanden en de zeedijk. Andere mensen hielden van het bos, de zee, de bergen, maar zij hield van deze eindeloze vlakte, die slechts hier en daar werd onderbroken door een handjevol huizen, boerderijen en bomen.

Als kind zwierf ze samen met vriendinnetjes urenlang door de grasvelden op zoek naar vogelnesten en konijnenholen. Ze vingen kikkers en vissen, vermaakten zich met polsstokspringen, lieten zich van de zeedijk rollen tot ze er misselijk van waren, maakten bloemenkettingen en ‘hielpen’ boeren met het verzorgen van hun kalveren, lammetjes en pony’s.

Thuis hadden ze geen dieren. Ze was weliswaar opgegroeid op een boerderij, die ooit van haar opa van moederskant was geweest, maar omdat er niemand was die hem op kon volgen – hij had geen zoons en in die tijd was het nog niet gebruikelijk dat dochters het stokje overnamen – had hij zijn grond verkocht. De boerderij zelf had Rens’ vader gekocht en had hij – hij was eigenaar van een bouwbedrijf – laten ombouwen tot woonboerderij. De enige dieren waren de wilde katten die zich ophielden in en rondom de schuur. Haar opa was, samen met haar oma, naar het bejaardentehuis gegaan. De allereerste nacht daar was hij overleden. Een oude boom moet je niet herplanten, had haar moeder nog gezegd.

Het was begin mei en de natuur trakteerde haar op een van de mooiste dagen van het jaar.
Het was begin mei en de natuur trakteerde haar op een van de mooiste dagen van het jaar. De zon scheen volop, bloemen schitterden in felrode, witte en helgele kleuren – een experiment van haar vader, die op zijn manier de bijenstand erbovenop wilde helpen – en de lucht was strakblauw.

Dit moest de mooiste dag van haar leven worden. Alles was tot in de puntjes geregeld. Niet door haar of haar aanstaande, maar door een weddingplanner, ingehuurd en betaald door haar vader. ‘Mijn dochter gaat niet iedere dag trouwen, dus dit gaan we groots vieren.’

Dat was typisch haar vader. Niet vragen wat zij wilde, maar ervan uitgaan dat zij wilde wat hij ook wilde. Ze wist dat hij het goed bedoelde, al wist ze ook dat sommige mensen er gek van werden.

In de verte luidden kerkklokken. Het waren de klokken van het kerkje waar ze gingen trouwen, in Hogebeintum, waar de hoogste terp van Nederland zich bevond. Daarna zouden ze met het hele gezelschap naar het gemeentehuis gaan. Dan stond er een fotosessie gepland, gevolgd door het aansnijden van de taart. Rond zes uur gingen ze dineren, waarna het feest los zou barsten. Morgenavond zouden ze voor hun huwelijksreis naar de Malediven vertrekken, ook een cadeau van haar vader.

Vannacht had ze in haar ouderlijk huis geslapen, zoals de traditie voorschreef.

Voetstappen kondigden de komst van Fardau aan. ‘De auto is er.’

Met tegenzin draaide ze zich van het raam af. ‘Ja, ik kom.’

‘Ben je er klaar voor?’

Rens knikte. Fardau kwam achter haar staan om haar sleep op te tillen en zo schreed ze de slaapkamer uit, de overloop op, de trap af, naar de gereedstaande auto. Haar vader stond even verderop nog te bellen. Hoe kon het ook anders. De zaken gingen altijd voor en door. Haar moeder was al in de kerk om alle aanwezigen te ontvangen. Toen hij haar in het oog kreeg, rondde hij het gesprek af en kwam met gespreide armen op haar af. Hij nam haar in een voorzichtige omhelzing.

‘Je ziet er prachtig uit.’

‘Dat mag ik hopen. Jij hebt geholpen de jurk uit te zoeken,’ zei ze. Ze stapten in de auto, een mintgroene oldtimer die jarenlang in de schuur had gestaan en die haar vader voor deze gelegenheid had laten opknappen. Hij reed, Fardau en Rens zaten achterin. Fardau pakte haar hand en drukte er een kus op.

‘Wat zijn je handen koud,’ zei ze.
‘Wat zijn je handen koud,’ zei ze.

‘Zenuwen,’ zei Rens.

Het ritje duurde slechts enkele minuten. Rens’ vader parkeerde aan de voet van de terp, waar een stel schapen onaangedaan door alle drukte mechanisch verder graasde. Ze liepen de terp op, die bijna negen meter hoog was. Zij aan de arm van haar vader, Fardau achter haar om ervoor te zorgen dat de sleep niet vies werd.

Zodra Rens in de deuropening verscheen, klonk er rumoer van de gasten. Het orgel begon te spelen en ze kwamen allemaal overeind. De hele ochtend had Rens geprobeerd haar gevoelens weg te drukken, maar nu schoot ze vol. Ze knipperde heftig om de tranen terug te dringen.

Binnen was het aangenaam koel. De kerk geurde naar de witte bloemen waarmee de kerkbanken waren versierd. Terwijl ze over het gangpad schreed, keek ze naar haar dierbaren die speciaal voor haar en Herre waren gekomen. Ze vermeed het haar aanstaande aan te kijken, die vooraan in de kerk op haar stond te wachten.

Veel te snel was ze bij het altaar aanbeland. Haar vader gaf haar een zoen op haar wang en legde haar hand in die van Herre.

‘Je ziet er prachtig uit,’ zei Herre.

Rens glimlachte geforceerd. Ze was altijd een onderdeel geweest van Herre. Een ondergeschikt onderdeel. Lelijker. Minder. Saaier. Maar wel een noodzakelijk onderdeel, zoals een gloeilamp niet werkte zonder een stroomgeleider.

Het orgel hield op met spelen.

Omdat ze niet wilden dat een vreemde hen trouwde, hadden ze Erik, Herres oudere broer, gevraagd of hij als ambtenaar van de burgerlijke stand wilde optreden. Hij was kapitein van de veerboot van en naar Ameland en voor de gelegenheid droeg hij zijn uniform.

Heel even holde de tijd achteruit, naar het moment dat ze Herre had ontmoet. Ze was zeventien jaar oud en samen met een vriendin op vakantie naar Ameland, waar haar ouders een huisje hadden. Op de eerste dag gingen ze naar het strand. Het was slecht weer, de golven waren hoog en er stond een sterke stroming. Jeugdige overmoed maakte dat ze toch de zee in gingen. Het duurde niet lang of ze kwamen in de problemen. Haar vriendin wist op eigen kracht het strand weer te bereiken, maar Rens dreef steeds verder af door de sterke onderstroming. Ze raakte in paniek en probeerde terug te zwemmen, wat niet lukte. Het was verbazingwekkend hoe snel ze vermoeid was geraakt en kopje-onder was gegaan.

Zoals iedere zomer waren er lifeguards op het strand.
Zoals iedere zomer waren er lifeguards op het strand. Een van hen was Herre. Hij wist haar veilig naar de kant te brengen. Rens had zich kapot geschaamd en niet geweten hoe snel ze zich uit de voeten moest maken.

Die avond waren ze gaan stappen en daar liep ze Herre opnieuw tegen het lijf. Hij herkende haar en sprak haar aan. Het werd een van de mooiste nachten van haar leven. Ze dansten zo hard en zo lang dat zelfs de zon niet langer om hen heen kon en een kijkje kwam nemen. Rens had nooit helemaal begrepen wat hij in haar zag. Haar vriendin was veel knapper. Spraakzamer ook. Grappiger. Als ze op stap gingen, was zij altijd degene die overbleef. Of met een overblijver opgescheept zat. De hoofdprijs was nooit voor haar.

Haar vader vond het maar niks dat ze al op jonge leeftijd verkering kreeg, maar na verloop van tijd had hij zijn vijandige houding jegens Herre laten varen. Inmiddels beschouwde hij hem als de zoon die hij nooit had gehad. Na zijn studie was Herre aan de slag gegaan bij BouwBedrijf, waar hij het inmiddels tot financieel directeur had geschopt.

De stem van Erik haalde haar terug naar het heden. ‘Het zal velen van jullie verheugen dat ik tijdens de ceremonie zo veel mogelijk mijn mond zal houden,’ begon hij. Er klonk zacht gelach. ‘Rens en Herre hebben zelf hun trouwgeloften geschreven. Rens, wil jij beginnen?’

Rens knikte. Fardau stak haar hand uit met daarin het papiertje waar Rens haar geloften op had geschreven, maar ze schudde haar hoofd en haalde uit de mouw van haar jurk haar mobiele telefoon tevoorschijn.

Tot haar grote ergernis trilde haar stem toen ze begon te praten. ‘Herre, als je me vierentwintig uur geleden had gevraagd of ik met je wilde trouwen, dan had ik volmondig “ja” geantwoord. Toen je me ten huwelijk vroeg, was ik de gelukkigste vrouw op aarde. De afgelopen maanden waren de beste van mijn leven. Ik kon maar niet geloven dat het lot mij zo’n man als jij in de schoot had geworpen.’

Niet-begrijpend keek Herre haar aan. Dit was niet wat ze hadden geoefend. ‘Wat…?’

‘Rens?’ fluisterde Erik.

De genodigden roerden zich, niet wetende wat er aan de hand was, maar ze voelden dat er iets niet klopte.

Rens legde iedereen met een handgebaar het zwijgen op.
Rens legde iedereen met een handgebaar het zwijgen op. ‘Gisteren ontving ik een grote hoeveelheid berichten van een onbekende afzender. Ik zal ze voorlezen.’ Haar handen trilden toen ze het scherm ontgrendelde. ‘“Ik moet je zien. Morgenavond? Dan is R. er niet. Ik kan niet wachten om je te neuken.”’

Er klonken kreten van afschuw.

‘Wacht, het wordt nog beter,’ maande ze de aanwezigen tot stilte. ‘“Als Rens half zo goed kon pijpen als jij, hoefde ik haar niet te bedriegen.”’

‘Rens…’ Herre deed een poging haar mobiel af te pakken. Haar vader, die vanuit het niets naast haar was verschenen, gaf hem een duw.

‘“Ik smacht naar je, naar de smaak van je kut, ik loop al de hele dag rond met een stijve.” En om in stijl af te sluiten kreeg ik er ook een paar zeer expliciete foto’s bij. Die zal ik jullie besparen.’

Ze gaf haar telefoon aan Herre en wendde zich tot de gasten. Haar vader, en dat was zeldzaam, wist niks uit te brengen. Haar moeder en Fardau keken haar vol medelijden aan, beiden met hun hand voor hun mond geslagen, de tranen in de ogen. Dat beeld schoot als een pijl dwars door Rens’ bevroren hart, dat in duizenden scherven in haar borst uiteenviel.

‘Jullie zullen begrijpen dat er vandaag niet getrouwd wordt.’

‘Het huis van berouw’ van Anita Terpstra

Anita Terpstra

Anita Terpstra (1974) studeerde journalistiek en kunstgeschiedenis. Ze schreef meerdere veelgeprezen thrillers, waaronder het voor de Gouden Strop genomineerde Samen. Daarnaast schreef ze de roman De moedermaffia (2020) en de nonfictiebestsellers Het huis vol (2018) en Al mijn moeders (2022). In maart 2024 verscheen Hiltje. foto (c) Harry Cock