Wat is er werkelijk gebeurd in die koude nacht in 1992? Een dubbele verdwijning. Een moord? Vijfentwintig jaar later dreigt de waarheid boven water te komen, wanneer de muur van de gymzaal van een elitaire kostschool wordt gesloopt…
Het meisje en de nacht, de nieuwe thriller van de Franse bestsellerauteur Guillaume Musso, is vanaf nu verkrijgbaar. Hieronder lichten we al een tipje van de sluier…
Zuidpunt van Cap d’Antibes. 13 mei.
Manon Agostini parkeert haar dienstauto aan het einde van de Chemin de la Garoupe. De agente van de gemeentepolitie slaat het portier van de oude Kangoo dicht, terwijl ze in gedachten de reeks gebeurtenissen vervloekt die haar hierheen heeft gebracht.
Toen haar meerdere haar had gebeld om haar te vragen eens op het kustpad te gaan kijken, had Manon zich al omgekleed om die avond uit te gaan. Ze had willen antwoorden dat hij zelf maar moest gaan kijken, maar ze kon hem deze gunst niet weigeren. Diezelfde ochtend had de man erin toegestemd dat ze de Kangoo na werktijd mocht blijven gebruiken. De privéauto van Manon had de geest gegeven en ze had deze zaterdagavond absoluut een auto nodig om naar een afspraak te gaan die heel belangrijk voor haar was.
Wankelend op haar hoge hakken deed Manon de zaklamp op haar telefoon aan en liep het smalle pad op, dat de kust twee kilometer volgde en bij Villa Eilenroc uitkwam. Ze kende deze omgeving goed. Als kind was ze door haar vader meegenomen om in de kleine baaien te gaan vissen. Vroeger noemden de mensen uit de omgeving dit pad het douane- of smokkelaarspad. Later was het in de toeristische gidsen opgenomen onder de pittoreske naam Tire-Poil. Nu werd het aangeduid met de meer alledaagse naam Kustpad.
Manon aarzelde even en besloot toen over de versperring te stappen.
Zuidpunt van Cap d’Antibes. 1 oktober.
Vrolijk huppelde Vinca Rockwell langs het strand De la Joliette. Het was tien uur ’s avonds. Na school had ze een van haar jaargenoten, die een scooter had, kunnen overhalen haar op de Chemin de la Garoupe af te zetten.
Toen ze het smokkelaarspad op liep, kreeg ze vlinders in haar buik. Ze zou Alexis ontmoeten. Ze zou haar geliefde weer zien!
Als het hard waaide, zoals vanavond, veranderde het landschap radicaal. De steile rotsen werden gevaarlijk, de olijf- en pijnbomen schenen zich te kronkelen van de pijn, alsof ze probeerden zich van de grond los te maken. Maar dat interesseerde Vinca niet. Ze wilde Alexis zien. Ze zou haar geliefde ontmoeten!
Verdomme, verdomme, verdomme! Een hak van Manons schoenen was afgebroken. Nu moest ze, voordat ze naar het feest ging, terug langs huis, en morgen zou haar vriendin kwaad op haar worden. Ze trok de schoenen uit, propte ze in haar tas en ging blootsvoets verder.
Ze volgde nog steeds het smalle pad langs de overhangende rotsen, dat nu met beton was verstevigd. De lucht was zuiver en verkwikkend. De mistral had de nacht schoongeblazen, waardoor de hemel vol met sterren stond.
Het adembenemende uitzicht strekte zich uit van de stadsmuren van het oude Antibes tot aan de baai van Nice, met erachter de bergen in het binnenland. Verborgen achter de pijnbomen, lagen de mooiste landgoederen van de Côte d’Azur. Je hoorde het opspattende schuim van de branding en je voelde de kracht van de golven.
Vroeger was deze plek het toneel geweest van tragische ongelukken. De golven hadden vissers en toeristen meegesleurd, of verliefden die aan de rand van de zee elkaar hun liefde hadden betuigd. Onder druk van de protesten waren de autoriteiten gedwongen geweest het pad te beveiligen en trappen aan te leggen. Het pad was afgebakend en er waren hekken geplaatst die moesten voorkomen dat minder voorzichtige wandelaars zich te dicht bij de rand zouden wagen.
Manon naderde net een plek waar de doorgang werd versperd en de reling was weggedrukt door een aleppoden, die was omgevallen. Ze kon niet verder. Ze dacht erover om terug te gaan. Er was hier geen levende ziel te bekennen. De kracht van de mistral had de wandelaars verjaagd.
Maak dat je wegkomt, kind.
Ze bleef staan en luisterde naar het gieren van de wind. Die droeg een soort klaagzang mee, zowel ver weg als dichtbij. Een stille dreiging.
Hoewel ze blootsvoets was, klom ze de rotsen op om het obstakel te omzeilen en liep ze verder, met als enige verlichting het schijnsel van haar telefoon.
‘Dat heb ik gedaan,’ zei hij, terwijl hij met zijn vinger naar het lijk wees.
Met een luchtige, sierlijke sprong landde Vinca Rockwell op de rotsen. De wind werd steeds krachtiger. Maar daar hield Vinca van. De branding, het gevaar, de roes van de zeelucht, de steile, duizelingwekkende hellingen. Niets in haar leven was ooit zo spannend geweest als haar ontmoeting met Alexis. Een diepe, verblindende schittering. Een samengaan van lichaam en geest. Ook al werd ze honderd jaar oud, niets zou deze herinnering ooit kunnen evenaren. Het vooruitzicht om Alexis in het geheim te ontmoeten, tussen de rotsen de liefde met hem te bedrijven, bracht haar in hevige beroering.
Ze voelde hoe de warme wind haar omhulde, om haar benen gleed, haar jurk opblies. Het leek een voorbode van het lichaamscontact dat haar wachtte. Het hart dat in je keel bonkte, de warmte die je huiverend meesleepte, het bloed dat kloppend door je aderen stroomde, de deining die je over elke vierkante centimeter van je lichaam deed trillen.
Ze zou Alexis weer zien. Ze zou haar geliefde weer ontmoeten!
‘Vinca!’
Plotseling tekende de gedaante van Alexis zich af tegen de heldere hemel, waarin een vollemaan fonkelde. Vinca deed enkele stappen in de richting van de schaduw. Met knipperende ogen leek ze bijna het wachtende genot al te voelen. Intens, brandend, oncontroleerbaar. Lichamen die zich verstrengelden en in elkaar opgingen, tot ze smolten in de golven en de wind. De kreten die zich vermengden met die van de meeuwen. Het schokken, de uitbarsting die hen vloerde, de witte flits die je verblindde en je het gevoel gaf dat je hele wezen zich eindeloos uitstrekte.
‘Alexis!’
Toen Vinca eindelijk het onderwerp van haar liefde omhelsde, fluisterde een stem binnen in haar opnieuw dat alles fout zou aflopen. Maar de toekomst interesseerde het meisje niet. Liefde was alles of niets.
Alleen het heden telde.
De brandende en vergiftigende verleiding van de nacht.