Rit Ornelis denkt in Het eigen gelijk na over polarisatie. Waarom is begrip tonen voor het perspectief van een ander zo moeilijk? Wat drijft ons naar polarisatie? En worden we daar wel gelukkig van? Lees hier alvast de eerste pagina’s van het boek!

 

Ik wil samen met jou op weg gaan, nadenken over het waarom en het effect van polarisatie. Het uitgangspunt voor de tocht is dat polarisatie een zorgwekkende tendens is. De manier waarop standpunten worden geponeerd en bevochten, veroorzaakt conflicten en leed. Me dunkt dat niemand daar beter van wordt. Wat we doen en hoe we het doen kan dus maar beter leiden tot eigen geluk én tot dat van anderen.

Hoe ieder ‘geluk’ definieert, is zeer persoonlijk. Daar kom ik in een later hoofdstuk op terug. Voor mij hangt het onlosmakelijk samen met ‘in verbinding zijn’, waarbij het belang van andermans geluk eveneens belangrijk is. Geluk is ook tevreden zijn over hoe alles loopt, en vertrouwen dat na een tegenslag alles wel weer beter wordt. In essentie gaat het om de manier waarop we uitdagingen en hindernissen doorstaan.

Uit mijn ervaringen heb ik vier basiselementen in het streven naar geluk afgeleid. Ze vormen de wegwijzers voor het vervolg van de tocht.

STRIJD OF GELUK

Mijn partner en ik werden aangeklaagd omdat we bij de verkoop van ons huis cruciale informatie over onteigeningsplannen verzwegen zouden hebben. Wisten wij veel. Zowel onze advocaat als de makelaar van het door ons ingeschakelde immobiliënkantoor stelde van meet af aan dat we de zaak zouden winnen. Toch volgde er een periode van bijna anderhalf jaar onzekerheid, en pleidooien van de tegenpartij over hoe wij mensen doelbewust hadden bedrogen. Dat ongefundeerde oordeel maakte me woest. Onze advocaat was vooral verwikkeld in de videogame van zijn gerechtelijk spel. Hij bleef ons verzekeren dat we zouden winnen, maar had geen oog voor de psychische impact van zo’n proces op de betrokkenen.

Na lange tijd bereikte ons het nieuws dat we de zaak gewonnen hadden. Ik heb gehuild van opluchting. Enkele dagen erna vernamen we dat het immobiliënkantoor in beroep wilde gaan omdat het weigerde om de 500 euro dossierkosten te betalen zoals dit werd bepaald in het vonnis. Onze advocaat was verontwaardigd en stond al watertandend klaar voor zijn volgende gevecht. Wij waren intussen psychisch uitgeperst door het juridische getouwtrek. Tot groot ongeloof van de advocaat en tot onze grote opluchting hebben we beslist om die 500 euro netjes zelf te betalen. Game over.

Twee keer werd ik meegezogen in een rechtszaak. De grimmige sfeer eromheen, de juridische taal doordrenkt met beschuldigende termen en manipulatie van informatie – ik haatte het. Het ging niet over wat er echt was gebeurd of niet, zolang de zaak maar gewonnen werd.

Het is voor iedereen een uitdaging om stil te staan bij het effect van hoe je omgaat met een situatie. Je laten leiden door emoties en waarden kan leiden tot ruzies en spanningen waar we te lang in blijven hangen. Mensen hebben vaak ook grote behoefte aan mentale en fysieke rust. Een keuze dringt zich op: reageer je op iets wat jou last geeft, dan kom je op voor jezelf, maar loop je kans op een conflict; zwijg je, dan heb je mogelijk het gevoel dat je jezelf wegcijfert, maar er is er wel meer kans op rust. Vechten voor die 500 euro, of gewoon betalen? Het is makkelijker om de strijd los te laten wanneer je inziet dat het voor jouw (psychische) gezondheid beter is.

Iedereen weet wel hoe onrecht voelt. Ook ik. Ik herinner me een conflict op het werk waarbij ik mijn boekentas van de eetruimte door de hal heen naar de voordeur smeet. Nog steeds loert woede soms om de hoek. Emoties maken deel uit van wie we zijn. Het is nergens de bedoeling om ze te negeren of om ze te veroordelen. Wéés boos, gefrustreerd of verdrietig. Alles mag er zijn. Het gaat hier over iets anders: hoe verwerk je uiteindelijk de frustratie en pijn vanbinnen? Hoe zorg je ervoor dat de woede jou vanbinnen niet verteert? Wat is de prioriteit: strijd of geluk?

‘Die kerel heeft me zo beledigd, ik spreek nooit meer tegen hem! Jammer voor mijn zus, het is haar vent, maar ze moet niet met hem in mijn buurt komen.’

‘Hoe is dat voor jouw zus?’

‘Die is boos, tja, ze wil niet alleen met me afspreken. Ze moet het maar begrijpen. Je kunt één keer tegen mijn kar rijden, maar geen twee keer.’

‘Je had toch een goed contact met je zus? Kun je het niet uitpraten zodat jullie allemaal weer door één deur kunnen?’

‘Nee, nooit! Mijn zus hoopt dat ik bijdraai, anders breekt ze met me, zegt ze. Maar zo ver zal ze wel niet gaan.’

‘Ben je bereid dat te riskeren?’

‘Als zij mij niet meer wil zien, moet ze dat maar weten. Ik gun die kerel geen blik meer.’

 Inmiddels heb ik tientallen mensen gesproken in een conflictsituatie. Boosheid en verbittering komen in verschillende vormen: familie- en vriendschapsbreuken vanwege een uit de hand gelopen ruzie, ouders die hun kind niet meer willen zien om het te straffen, iemand die een klacht (‘formeel verzoek’) indient tegen een collega omdat hij zich gepest voelt.

Het is menselijk gedrag dat een reactie is op de pijn die men ervaart. Men wil rechtvaardigheid, vergelding, en streeft naar het behoud van de eigen waardigheid. Ik ben de laatste om dit niet belangrijk te vinden, het zijn voor mij evengoed belangrijke waarden en drijfveren. Tegelijk zie ik bij velen de impact van de strijd, hoe dit vaak de gezondheid aantast en de kans op verbinding minimaal maakt. Is dit echt de prijs die we willen betalen wanneer we vasthouden aan strijd?

De Amerikaanse psycholoog Marshall Rosenberg is grondlegger van de ‘geweldloze communicatie’ of ‘verbindende communicatie’. Empathie is voor hem een belangrijke voorwaarde om in verbinding te komen met elkaar. In strijd is weinig plaats voor empathie. Overtuigd zijn van het eigen gelijk is een component van strijd, zelfs al heb je mogelijk groot gelijk. Verbinding vraagt begrip voor elkaar. Voor Rosenberg kunnen strijd en geluk dus moeilijk naast elkaar bestaan. Willen we streven naar geluk, dan vermijden we het best gedrag dat tot strijd leidt. Voor Rosenberg biedt verbindende communicatie daar een middel toe.

COMMUNICATIE

Een man rijdt nog laat over een weg op het platteland. Plots merkt hij dat zijn band lek is. Hij heeft een krik nodig om zijn band te kunnen vervangen, dus loopt hij in de richting van het enige huis dat hij ziet. Hopelijk kan hij daar een krik lenen. Het is al na elf uur, hij bedenkt dat de bewoners mogelijk al slapen. Hij ziet licht branden, maar wat als die mensen niet opendoen wanneer iemand zo laat nog aanbelt? Misschien zijn ze bang?

Terwijl hij steeds dichterbij komt, beseft hij dat ze hem misschien niet wíllen helpen. Wie weet zijn ze helemaal niet vriendelijk. Wat als die mensen hem willen wegjagen? Wie weet staat de man des huizes klaar met een geweer! Het zijn tenslotte mensen van het platteland. Hij komt bij de voordeur, intussen geïrriteerd, en belt aan. Hij hoort gestommel, maar de deur blijft dicht. ‘Zie je wel, ze willen me niet helpen!’ Een oudere man doet dan toch de deur op een kier open, nog wat argwanend kijkt hij naar de late bezoeker. De man die aanbelt kijkt de bewoner boos aan en zegt: ‘Weet je wat, ik heb jouw krik niet meer nodig! Ik trek mijn plan wel!’ Hij draait zich om en loopt boos weg, terug naar zijn wagen.

Het is een verhaaltje dat me lang geleden werd verteld als mop. Wat zich bij ons vanbinnen afspeelt, bepaalt de woordkeuze en de toon waarmee we uiteindelijk communiceren, maar is grotendeels onzichtbaar voor anderen. Het heeft te maken met onze angsten, waarden, vroegere ervaringen en denkbeelden. Wat we uiten en hoe we dat doen, dat is enkel het topje van de ijsberg.

Je kunt niet in relatie gaan zonder te communiceren. Het is hoe we boodschappen doorgeven en hoe we ze ontvangen. Wanneer je een situatie probeert te begrijpen, is het zinvol om te bekijken hoe de communicatie mee richting gaf aan het verloop van een situatie.

We kiezen er vaak voor om meningen in alle hevigheid te verkondigen. Regelmatig hoor ik dat mensen niet willen of durven zeggen wat hen frustreert. Vragen om rekening te houden met iets wat iemand vervelend vindt, gebeurt te weinig. Vaak gaat het om angst voor de reactie, of houd je rekening met scenario’s die je een reden geven om toch niet in gesprek te gaan. Regelmatig gebeurt het dat iemand reageert op iets wat hij verkeerd heeft geïnterpreteerd. Of iemand denkt dat hij het eens goed gezegd heeft toen hij een sneer uitdeelde, en dat de ontvanger wel zal begrijpen waar het over gaat.

Wanneer je níét in gesprek gaat, communiceer je ook. Paul Watzlawick (1921-2007), naast psycholoog en filoloog een vooraanstaand communicatiewetenschapper, stelt: ‘Het is onmogelijk om níét te communiceren.’ Of je zou op een werf in betonmortel gevallen moeten zijn en zo helemaal versteend zijn geraakt. Want communiceren zit niet alleen in woorden, maar ook in toon, lichaamstaal en gedrag. De ander zal in jouw houding of blik of toon wel aanvoelen dat er iets aan de hand is, wat eveneens spanning teweegbrengt.

Polarisatie vermijd je door ervoor te zorgen dat je niet onnodig brokken maakt, die misschien moeilijk te lijmen zijn.

Frustraties, boosheid en andere emoties laten zich niet makkelijk wegduwen. Een collega gebruikte ooit het beeld van de strandbal die je onder water wilt duwen. Wie het al eens probeerde, weet dat dit veel moeite kost. Wanneer je eventjes de grip op de strandbal verliest, schiet hij omhoog, recht tegen je gezicht als je niet tijdig wegduikt.

Zo werkt het bij emoties. Je kunt ervoor kiezen niets te doen met wat je vervelend vindt, maar de spanning bouwt zich op en uiteindelijk wordt ze vaak op een weinig fraaie manier geuit. Er is een tussenweg die maakt dat spanning wordt vermeden.

‘Ik moet dus moeite doen om iets op een goede manier te zeggen, maar die ander hoeft nergens op te letten?’ hoor ik regelmatig. Je moet het niet zozeer doen voor de ander, maar wel voor jezelf. Want als je je frustratie uit op een manier die over grenzen gaat, geef je de ander wapens om jou mee te slaan: ‘Zie je hoe die nu doet!’ Bovendien zal het conflict niet afnemen, en dat is niet goed voor jou.

Communiceren is een vaardigheid, we kunnen dus leren communiceren. Hoe we communiceren met elkaar, kan een conflict creëren of juist verbindend zijn. Polarisatie vermijd je door ervoor te zorgen dat je niet onnodig brokken maakt, die misschien moeilijk te lijmen zijn.

Brené Brown is hoogleraar maatschappelijk werk en schreef verschillende succesvolle boeken waarin ze pleit voor kwetsbaarheid als middel tot verbinding. Verbinding is voor haar de energie die ontstaat tussen mensen wanneer ze zich gezien, gehoord en gewaardeerd voelen, wanneer ze kunnen geven en ontvangen zonder oordeel. Als je je via verbinding zonder oordeel gehoord, gezien en gewaardeerd voelt, wie kan dan tegen verbinding zijn? Verbinding is meer dan een modewoord, het is een behoefte. Wil je je gehoord voelen, dan is jouw communicatie natuurlijk essentieel.

Verbindende communicatie

‘Schrijf eens drie dingen op die je vandaag nog moet doen, dus: “Vandaag moet ik nog…” en dan vul je aan.’

‘Oké? Schrijf nu dezelfde zinnen over, maar vervang “moeten” door “willen”.’

Gegniffel. Protest: ‘Ja, allee zeg, wat is dat nu, “vandaag WIL ik nog stofzuigen”, zo voelt dat niet, hoor!’

Enkelen schreven: ‘Vandaag moet ik nog mijn kind afhalen van school.’

‘Laten we eens op dat voorbeeld doorgaan. Laat je kind gewoon staan op school, waarom zou je je kind móéten ophalen?’

Nog luidruchtiger protest: ‘Wat zeg je nu, je kunt je kind toch niet laten staan!’

‘Wie zegt dat? Waarom moet je je kind gaan ophalen?’

‘Omdat je als ouder je kind niet laat staan, dat rekent op jou.’

‘Ah oké, maar ja, als dat kind dan teleurgesteld is, dan is het maar zo.’

‘Als ouder zorg je voor je kind, dat is jouw verantwoordelijkheid. Je laat het niet in de steek. Je ziet je kind graag.’

‘Gaat het dan om een behoefte? Omdat jullie dat belangrijk vinden?’

‘Je wilt een goede moeder of vader zijn, toch? Weten dat jouw kind zich veilig voelt en dat ervoor gezorgd wordt’.

‘We zijn er, de behoefte is: je wilt een goede ouder zijn voor jouw kind. Móét je dan je kind ophalen, of kies je dat omdat je dat belangrijk vindt – en dus wilt?’

De verbindende communicatie van Rosenberg vindt steeds meer haar weg op het werk en daarbuiten. Ze biedt een methodiek om meer begrip te hebben voor elkaar en relationele spanning te beperken. Het bewust worden van jouw behoeften is een belangrijk element in verbindende communicatie. De methodiek benoemt vier stappen:

(1) het benoemen van wat je waarneemt, de feiten;
(2) het benoemen van jouw gevoel daarbij;
(3) het benoemen van de onderliggende behoefte;
(4) het formuleren van jouw vraag.

De oefening die hierboven wordt beschreven, helpt zoeken naar een onderliggende behoefte. Zo ‘moet’ je niet stofzuigen (‘Stofzuig gewoon niet, je huis zal echt niet in elkaar storten omdat het vuil is’), maar sommigen zeggen dat ze enkel rust kunnen vinden wanneer het schoon is. Je ‘moet’ niet koken (‘Bestel gewoon elke dag afhaaleten of eet frietjes, lekker makkelijk!’), maar ouders vinden gezond eten belangrijk voor de gezondheid van hun kinderen.

Iemand uitleggen wat voor jou belangrijk is en waarom, kan een conflict vermijden en is zelfs verbindend.

We weten vaak niet welke behoefte er onder een bepaald gedrag zit. Wanneer we boos zijn omdat iemand iets doet, dan reageren we veelal op het gedrag dat dit gevoel veroorzaakt. Het is de vraag in welke behoefte we worden geraakt: hoe ontneemt het gedrag die behoefte? Het is het verschil tussen ‘Jij maakt altijd zoveel rommel! Doe dat nu eens weg, zeg!’ en ‘Ik merk dat je regelmatig spullen laat slingeren: je kleren hangen op de stoel, je lader ligt op de bank, je bord is niet weggezet. Dat irriteert me soms. Voor mij geeft het rust in het hoofd als ik zie dat er geen rommel is. Na drukke werkdagen is het fijn te merken dat het hier opgeruimd is. Wil je erop letten om wat ordelijker te zijn?’

In de tweede versie gebruik je de vier stappen van de verbindende communicatie:
(1) wat zijn de feiten,
(2) hoe voel je je,
(3) wat is je behoefte,
(4) wat is jouw vraag.

Beseffen welke behoefte ons drijft wanneer we tekeergaan tegen anderen of wanneer we onze mening geven over wat er gebeurt in de wereld, brengt ons een stap verder. Dan kunnen we eerlijk aangeven dat we bijvoorbeeld soms bang zijn, ons bedreigd voelen, dat we er moeite mee hebben veiligheid te vinden in een steeds veranderende wereld. Frustraties mogen er zijn en je kunt er beter iets mee doen.

Zo niet, dan knallen ze net als de strandbal tegen ons hoofd. Maar de manier waarop we iets zeggen, kan een enorm verschil uitmaken. Iemand uitleggen wat voor jou belangrijk is en waarom, kan een conflict vermijden en is zelfs verbindend.

INVLOEDSBESEF: WE HEBBEN HET HEFT ZELF IN HANDEN

– ‘Mijn ex maakt het onmogelijk om nog fatsoenlijke afspraken te maken, hij is onuitstaanbaar!’

– ‘Mijn puberzoon moet eens leren dat hij alles moet opruimen!’

– ‘Mijn collega is zo chaotisch, als ik na hem kom werken heb ik extra werk om alles op orde te brengen!’

– ‘Die nieuwe richtlijn van de overheid is echt niet oké! En we hebben al zoveel administratie!

Het is niet makkelijk om strijd los te laten. Dan laat je je toch doen? Dan komt iemand toch zomaar weg met wat hij jou aandoet?

Er zijn meestal wel opties om te zoeken naar manieren om een situatie positief te veranderen. Je kunt iets signaleren, iets vragen, zeggen waar je last van hebt, voorstellen doen. We proberen dat zelfs te weinig. Natuurlijk: de manier waarop we dat doen bepaalt of het een strijd wordt of een kans.

Mogelijk ben je echter in gevecht over iets wat moeilijk of niet veranderbaar is. Mensen veranderen niet zomaar, pubers gaan niet ineens hun vuile sokken dagelijks naar de wasmand brengen omdat mama dat zo netjes heeft gevraagd. Je collega gaat niet plots minder chaotisch zijn omdat jij dat graag zo zou hebben. Wanneer ik iemand zich druk zie maken omdat iets niet verandert, en steeds maar verder wil vechten terwijl het water reeds aan de lip[1]pen staat, dan vraag ik weleens: ‘Wie heeft hier nu last van?’ Jijzelf natuurlijk.

Bij uitbreiding wellicht ook je naasten, omdat je kortaf doet, humeurig bent of te moe om leuke dingen te doen. Vaak ziet men wel de impact, maar toch lukt het niet om los te laten.

Het idee is dat energie die besteed wordt aan zaken waar je geen invloed op hebt, verspilde energie is.

Als medewerker in de bijzondere jeugdzorg leerde ik al vroeg over ‘invloedsbesef ’. De Amerikaanse auteur Stephen Covey onderscheidt ‘The Circle of Concern’ en ‘The Circle of Influence’.

De eerste cirkel betreft alles wat jou bezighoudt, wat je belangrijk vindt. Daarbinnen bevindt zich de kleinere invloedscirkel. In die cirkel gaat het om zaken waar je iets aan kunt doen, waar je dus invloed op hebt. Het idee is dat energie die besteed wordt aan zaken waar je geen invloed op hebt, verspilde energie is.

Vaak zitten mensen vast in een situatie die hen naar een diepte zuigt en zien ze geen perspectief op verbetering. Ze zijn dan moegestreden, voelen zich gefrustreerd en machteloos omdat iets of iemand maar niet verandert. Je hebt het gevoel dat zaken jou overkomen, je handelt enkel reactief.

Covey stelt dat je meer voldoening en energie krijgt wanneer je proactief handelt. We voelen ons dus beter wanneer we een situatie in handen hebben. Het versterkt ons zelfvertrouwen en onze zelfwaarde.

Onrust en strijd komt vaak voort uit de verwachting dat anderen iets moeten doen. Zo maken we ons eigen geluk afhankelijk van wat er buiten ons gebeurt.

Never put the key to your happiness in somebody else’s pocket.

Wanneer je geen impact hebt op de context of betrokken personen, dan kun je nog steeds iets veranderen bij jezelf. Je kunt ervoor zorgen dat de impact op jou kleiner wordt. In gesprekken gebruik ik graag het beeld van de leeuw en de chihuahua.

Wanneer de emoties hevig zijn, kan een situatie als een leeuw worden die jou verscheurt. Daar kun je niet tegen op. Het is de bedoeling dat je zoekt hoe je door een andere manier van kijken naar en omgaan met de situatie, van de leeuw een chihuahua kunt maken. Als dat kleine hondje bijt, voel je wel pijn – de situatie is immers op zich niet veranderd – maar de chihuahua kun je wel makkelijker van je weghouden dan de leeuw. Je hebt er vat op.

Hoe je dat doet, is zeer afhankelijk van mens tot mens en van waar het over gaat. Wat zeker helpt, is met meer zachtheid naar anderen kijken in het besef dat we heel veel niet weten of kunnen begrijpen. En zo vaker voor verbinding kiezen in plaats van strijd.

Mensen worden weleens boos wanneer je hen erop wijst dat ze zelf vat hebben op de situatie. Zeker wanneer ze vinden dat een ander de schuldige is en dus moet veranderen. De reden daarvan is dat velen dan het gevoel hebben dat zij worden gezien als oorzaak van het probleem, dat ze beschuldigd worden. Alsof de boodschap is dat jij er zelf voor zorgt dat je je slecht voelt, en niet de ander.

Het gaat niet om wie schuld heeft aan jouw slechte gevoel, maar om hoe je iets kunt doen aan dat gevoel.

‘Ah, dus als wij er ons niet meer boos over maken, is het probleem opgelost? En intussen kan alles blijven lopen zoals het loopt?’ ‘Waarom zou ik toegeven als de ander niet toegeeft?’ ‘Waarom zou ik me minder boos moeten maken als er zoveel fout loopt in de wereld?’

Het gaat niet om wie schuld heeft aan jouw slechte gevoel, maar om hoe je iets kunt doen aan dat gevoel. Ik ben er zeker van dat het vaak wél lukt om iets te veranderen.

Op zoek gaan naar wat je kunt veranderen, geeft je de kans om echt invloed uit te oefenen. Het zijn gemiste kansen om dat níét te doen. In het streven naar ons geluk en dat van anderen is dat net zo essentieel als zoeken naar manieren om om te gaan met wat níét veranderbaar is.

 

Verder lezen? Bestel hier jouw exemplaar!

Het eigen gelijk

Er is een groeiende tendens in onze maatschappij om het debat rond verschillende thema’s te kapen op basis van het eigen grote gelijk. Dat gebeurt binnen de wokebeweging en in de politiek. Maar ook op het werk en op persoonlijk relationeel niveau komen we al snel in een strijd terecht door vast te houden aan onze eigen standpunten. Waarom is begrip tonen voor het perspectief van een ander zo moeilijk? Wat drijft ons naar polarisatie? En worden we daar wel gelukkig van? In Het eigen gelijk gaat Rit Ornelis op zoek naar wat ons ervan weerhoudt om bruggen te slaan, ... lees meer en wat er nodig is om dat wel te doen.

€ 22,99

Rit Ornelis

Rit Ornelis is klinisch psychologe. Ze werkte meer dan 20 jaar in de bijzondere jeugdzorg en is nu preventieadviseur psychosociale aspecten bij een Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk. © Thomas Sweertvaegher