Nieuwe technologie verandert onze wereld, elke dag een beetje meer. Maar mensen blijven hetzelfde, met hun tekortkomingen, bezorgdheden en dromen. Hoe die twee met elkaar botsen, daarover gaat Groter dan ons. Het is een grappig en apart verhaal over robots, sociale media, digitalisering op de werkvloer en over mensen die bang zijn om raar gevonden te worden. Groter dan ons is Philippe Diepvents‘ derde roman. Lees hier alvast een fragment.

**

Vroeger, voor het kindje, vond Belinda altijd dat ik promotie moest proberen te maken. Meer bepaald vond ze dat ik Karels job moest proberen te krijgen want ik had toch ook een diploma en Karel was toch al oud genoeg om met pensioen te gaan. Maar toen veranderden ze de regels en was Karel opeens niet meer oud genoeg om met pensioen te gaan. Ik weet niet of hij dat goed of slecht vond, dat hij niet meer met pensioen kon gaan, want toen was zijn deur al dicht. Ik vond het alleszins goed, want ik wou Karels job helemaal niet doen. Ik doe liever de onkostennota’s.

Dag Paul,

De bonnetjes voor de champagne en de voorbehoedsmiddelen
tijdens je businesstrip naar Oslo kan ik helaas niet in
aanmerking nemen. Maar zou je nog een keer willen nakijken
of je tijdens je verblijf echt geen avondvergaderingen hebt
gehad? Die geven immers recht op een extra per diem.

Vriendelijke groeten,
Herman (Manu)

Een promotie is eigenlijk ook maar iets kleins. Meestal betekent het gewoon dat je gedurende één dag heel veel likes krijgt op Facebook, en in de echte wereld een paar gemene blikken.
 Na het kindje heeft Belinda nooit meer iets gezegd over die promotie en zelf ben ik er ook niet meer over begonnen. En ik was ook blij dat ik niet meer aan die promotie moest denken, want daar word ik een beetje onrustig van. Ik word ook onrustig van Katrien.

Op Katriens eerste werkdag moest ik haar uitleggen hoe alles werkt en ook hoe het SoftCareprogramma werkt. Sinds we nog maar met twee zijn op de dienst boekhouding en personeel, moet ik naast de onkostennota’s ook de ontvangst van de nieuwe medewerkers doen. Dat moest zo, zeiden ze, omdat Karel dat als hoofdaccountant toch moeilijk kan doen en ook omdat de IT’ers  niet goed kunnen omgaan met mensen en ik wel. Er komen niet zo vaak nieuwe mensen bij, dus ik vind dat niet erg. Bij Katrien vond ik het zeker niet erg.

Ze zag er een beetje zenuwachtig uit, Katrien, op haar eerste dag. Ik stond beneden bij de prikklok te wachten, want ze had me laten weten om hoe laat haar trein aankwam. Ze droeg een blauwe jurk die er goed uitzag maar toch ernstig, en hakken die niet te hoog waren en dus ook ernstig maar toch nog mooi. Tussen de jurk en de hakken zaten haar lange benen, maar daar kon je maar een beetje van zien. Net genoeg.
Ze gaf me een hand en ze lachte en ik lachte en toen zei ze: ‘Hallo, ik ben Katrien’, en ik zei: ‘Hallo, ik ben Manu en dit is de prikklok.’ Ik zei dus ‘Manu’ en niet ‘Herman’ en dat over de prikklok was een beetje te snel en dus raar, maar dat kwam omdat ze me een hand had gegeven en daardoor was ik opeens ook zenuwachtig. Ze droeg geen ringen, maar ze was toch getrouwd.

Dat ben ik pas later te weten gekomen, toen ik haar gegevens heb gevraagd om een kennismakingsprofiel aan te maken in het gezichtenboek van het SoftCareprogramma. Als je geen ringen draagt maar toch getrouwd bent, dan hoeft dat niet te betekenen dat je een slecht huwelijk hebt. Dat heb ik opgezocht.

Belinda en ik dragen geen ringen, maar we zijn ook niet getrouwd. Belinda draagt soms wel ringen, maar dat zijn geen trouwringen en ze zijn ook niet zo duur, dus dat telt niet. Ik heb Belinda al acht keer een ring cadeau gedaan en soms draagt ze een van die ringen, maar dat is ondertussen wel al lang geleden.

Als je geen ringen draagt maar toch getrouwd bent, dan hoeft dat niet te betekenen dat je een slecht huwelijk hebt. Dat heb ik opgezocht.
Ik nam Katrien mee naar haar kantoor en onderweg legde ik al een beetje uit waar iedereen zat. ‘Dat is Josse en dat is Margo en dat is Paul en achter de ontvangstbalie zit Maité maar daar gaan we straks wel even langs en daar zit Karel maar zijn deur is dicht.’ Josse en Margo zwaaiden even naar haar en Paul wou een praatje maken maar ik zei dat we verder moesten en dat Katrien later wel
kennis kon maken met iedereen. ‘We zijn met 314 collega’s’, zei ik tegen haar. ‘Met jou erbij 315.’
Toen we in haar kantoor waren, zei ik dat ze mocht gaan zitten, maar zelf bleef ik staan. Ik vroeg eerst of ze misschien speciale wensen had zoals een bureaustoel voor mensen die iets aan hun rug hebben, want dat ik dat dan even kon opschrijven, en daarna deed ik de uitleg. Dat was fout, want eigenlijk moet je eerst de uitleg doen en aan het eind pas vragen of er speciale wensen zijn, want als je het omgekeerd doet worden mensen overvallen door die eerste vraag en zijn ze niet op hun gemak en vergeten ze vaak een speciale wens te vermelden.

Midden in mijn uitleg vroeg ze of ik niet even een stoel wou nemen en erbij gaan zitten, want dat zo de hele tijd staan toch wat lastig moest zijn voor mij. Ik vond dat wel vriendelijk van haar, dus nam ik inderdaad een stoel en ging naast haar zitten voor het scherm. Haar parfum rook naar viooltjes.
Tijdens de uitleg stelde ze af en toe een vraag, wat betekent dat ze goed aan het opletten was en het niet saai vond, want als mensen geen vragen stellen tijdens de uitleg, dan vinden ze het saai. Ze stelde gewone vragen, maar ook een paar slimme vragen, en ook twee vragen waarvoor ik even moest nadenken omdat ik de dingen zo nog nooit had bekeken. Als mensen je vragen stellen waardoor je moet nadenken omdat je de dingen nog nooit zo hebt bekeken, dan is dat eigenlijk heel leuk, want dan is het alsof je heel even de wereld ziet door de ogen van iemand anders en dat is bijzonder. De wereld door de ogen van iemand anders zien lijkt een beetje op nadenken over dingen die groter zijn dan ons.

Toen de uitleg gedaan was, zei ze: ‘Bedankt’, en ik toonde haar nog even waar de dienst boekhouding en personeel was en zei haar dat ze altijd mocht langskomen als ze nog vragen had of als ik iets niet goed had uitgelegd. Dat was geen grapje, maar ze moest toch lachen en toen zei ze dat ze dat zeker zou doen, maar dat ik het heel goed had uitgelegd.

Bij het weggaan wou ik haar eerst nog een keer een hand geven, maar dat zou een beetje raar geweest zijn, dus zei ik: ‘Oké, tot later dan en nog een prettige dag’, en ging weer naar mijn eigen kantoor. Toen ik een paar passen onderweg was hoorde ik nog het geluidje van haar computer die opstartte, ta-da-daa, en daarna de stem van het SoftCareprogramma. Bij elke stap die ik zette, weg van haar kantoor, klonk de stem een klein beetje stiller, tot ik het niet meer kon horen.

HALLO, U BENT EEN NIEUWE MEDEWERKER.
WE STARTEN ZO METEEN DE PROCEDURE VOOR
STEMHERKENNING. VOOR ALLE VRAGEN OVER
ONS PERSONEELSBELEID HOEFT U NIET LANGS
DE DIENST BOEKHOUDING EN PERSONEEL TE GAAN.
U KAN DIE GEWOON HARDOP STELLEN AAN HET
SOFTCAREPROGRAMMA.

In de namiddag ben ik nog even langs Katriens kantoor gegaan om te zeggen dat ik de volgorde van de uitleg eigenlijk verkeerd had gedaan, en dat als ze daardoor nog speciale wensen had die ze me vergeten was te vertellen maar waar ze ondertussen op gekomen was, ze die dan nu nog kon vertellen of anders later op mail zetten.
Toen ik bij haar kantoor kwam hoorde ik stemmen en toen ik naar binnen keek zag ik dat ze met Paul aan het praten was. Paul zat op de rand van haar bureau en hij had zijn mouwen opgestroopt en het bovenste knoopje van zijn hemd opengezet en zij zat gewoon op haar stoel en ze waren net aan het lachen om iets.
Het is heel raar om binnen te gaan wanneer twee mensen aan het lachen zijn om iets en je weet niet waarom, want dan staan zij daar te lachen en jij lacht niet, ofwel lach je wel en weet je  niet waarom en weten zij ook dat jij niet weet waarom je lacht en dan moet je vragen waarom ze lachen en dan is het soms niet grappig en dan valt er een ongemakkelijke stilte. Dus daarom heb ik gedaan alsof ik gewoon voorbijliep op weg naar ergens anders. Op het einde van de gang ben ik even blijven staan en dan ben ik via een omweg langs de koffieautomaat terug naar mijn eigen kantoor gelopen. Bij de koffieautomaat stond Maité en die had me zien stilstaan op het einde van de gang en ze keek me raar aan toen ik voorbijkwam. Ik deed alsof ik haar niet gezien had en in
mijn notitieboekje aan het kijken was.
Toen ik weer aan mijn bureau zat, heb ik Katrien nog een mailtje gestuurd over dat van die speciale wensen en heb ik haar gevraagd om haar gegevens voor het profiel op het gezichtenboek van het SoftCareprogramma. Daarna ben ik gewoon weer gaan werken.

Dag Paul,

Ik merk nu dat ik de mail over de onkostennota voor je
businesstrip naar Oslo per ongeluk naar je privé-e-mailadres
heb gestuurd, Paul_en_Elsie@hotmail.com. Je kan die mail
gewoon verwijderen, want ik stuurde het ondertussen ook
nog eens naar het juiste adres.
Sorry voor het ongemak.

Herman (Manu)

Belgian Cats Van het EK 2005 tot de Olympische Spelen 2024

€ 24,99

Philippe Diepvents

Philippe  Diepvents  (1977)  is  schrijver  en  columnist.  Hij  debuteerde in 2013 met Bobby Ewing Blues (uitgeverij de Brouwerij).  Zijn  tweede  roman,  Vallen  in  liefde,  verscheen  in  2015  bij  Manteau.  In  het  echte  leven  probeert  hij  een  steen  in  de  rivier  te verleggen als hoofd studiedienst van de Vlaamse vleugel van het ABVV.   (c) Thomas Sweertvaegher