Het nieuwe boek Max Porter, auteur van onder andere Verdriet is het ding met veren, vertelt het verhaal van een paar opmerkelijke uren uit het leven van een getroebleerde tiener, Shy.

Hij wandelt de nacht in en luistert naar de stemmen in zijn hoofd: die van zijn leraren, zijn ouders, de mensen die hij pijn heeft gedaan, de mensen die van hem proberen te houden. Hij ontsnapt aan Laatste Kans, een tehuis voor ‘moeilijk opvoedbare jongemannen’ en aan zijn nachtelijke angsten, zijn verleden en de beladen vraag of hij een toekomst heeft.

Shy is een roman over eenzaamheid en jezelf verliezen, en tot de ontdekking komen dat je niet alleen bent.

Lees hier al een fragment.

 

De rugzak is loeizwaar. De vloerplanken kreunen.

Een laatste check: de joint ligt veilig overdwars in het lege Embassy-doosje.

Nog een halve droom voordat de wekbel gaat. De kamer is schuimrubberzacht. Verlokkelijk. Schichtig.

De rugzak is loeizwaar.

Het is 3 uur 13 in de ochtend.

Het is een zak vol stenen. Logisch dat-ie zwaar is.

      Vuursteen is gemiddeld 600 miljoen jaar oud, zei Steve.

Hij begeeft het zowat. De draagbanden kraken. Walkman startklaar.

Pandemonium Andromeda Tour, Plymouth 1994. Tape 1. Randall back2back Kenny Ken.

      Beschrijf eens hoe je je voelt.

Jungle.

De absolute top.

Het Amen.

Almachtig.

Een way of life.

     Big hot and heavy.

600 miljoen jaar, en wij vinden ons al heel wat dat we het honderd jaar volhouden, op z’n hoogst. Hij krijgt zijn hoofd er niet omheen.

Lengte.

Vlinders in zijn buik.

Tijd.

Een beetje het gevoel dat hij moet poepen.

Hij laat de kamer donker achter. Shy’s kamer minus Shy. Eve 1965 in de balk gekrast. Een beverig hart in de balk gekrast. 1891 in de balk gekrast. Shy 95, vers en onhandig in de balk geschraapt, met de S zigzag als een Z. Zelfs dat kreeg hij niet voor elkaar.

      De toekomst ligt voor je open, Shy. Het is aan jou.

Hij houdt het midden van de gangloper aan om gekraak te voorkomen.

Jamie slaapt nooit, maar hij zal zijn koptelefoon ophebben. Steve, Amanda, Owen beneden, Benny, Cal de Kale Kakker, Paul, Riley, Ash.

De rugzak is loeizwaar.

     Stiekeme eikel.

Zijn schouders doen verrekte pijn. Voetje voor voetje.

Kalmpjes aan.

Het ruikt naar de chili con carne van gisteren.

Oksels en etensvlekken in het tapijt en oude scheten.

     Je moeder.

Tex-Mex en oud-klamme steen.

Hij stopt onderaan de trap en knaagt aan het velletje van zijn duim.

Zoef-tik, zoef-tik, de elektriciteitsmeter als een langzaam teruggespoelde drumsolo.

Gevangen in een plooi van de tijd. Ontsnappen.

Kleine Shy op het spookuur met zijn laatste restje wiet en zijn favoriete cassettebandje. Jongen op de trap, op het punt door de tijd heen te stappen. Tom’s Midnight Garden. Zo voelt het, godskolere, precies zo. Hij heeft in geen jaren aan dat boek gedacht.

     ‘Dit is Shy. Hij zit meestal hier, in de huiskamer, met zijn koptelefoon op, in zichzelf te praten. Hij heeft gezegd dat hij niet gefilmd wil worden. Maar zeg even gedag, wil je, Shy?’

Als de draagbanden scheuren is hij de sjaak, dan kletteren er honderd steenbrokken over de plavuizen onderaan

de trap. Trap met monumentenstatus, vloer met monumentenstatus, geschiedenis met monumentenstatus, leiding in alle staten.

Stomme Reebok-rugzak die hij al eeuwen heeft. Deo van Lynx Africa.

Zijn hart bonk-bonk-bonkt alsof hij bang is.

Slapstick zonder publiek. Overlappende voice-overs overstemmen elkaar in zijn hoofd.

     We hebben vandaag fijn vooruitgang geboekt, Shy. Ik ben echt heel blij.

Hij heeft graffiti gespoten, gesnoven, geblowd, gevloekt, gestolen, iemand een jaap gegeven, gestompt, de benen genomen, een Escort in de prak gereden, een winkel aan diggelen geslagen, een huis vernield, een neus gebroken, zijn stiefvaders vinger gespietst, maar het is een tijd geleden dat hij heeft geslopen. Hij krijgt er de zenuwen van.

     ‘Psychologisch uitgedaagde jongeren die speciale opvoedkundige begeleiding nodig hebben, of een stelletje criminele tieners in een door de belastingbetaler bekostigd rustoord op het platteland?’

Hij heeft nu de serre bereikt, negen behoedzame tapijtgedempte stappen naar het hoge raam achter het vunzige bloemetjesgordijn. Volgend jaar is dit de keuken van een of andere chique trut. De oude ramen kunnen niet open. De nieuwere, gerenoveerd in de jaren zestig, openen soepel en geruisloos. Hij stapt het muffe huis uit en trekt zijn capuchon over zijn hoofd.

     [De camera zwenkt over het gazon.] ‘Gewoon een groepje tieners dat een balletje trapt, of een stel van ’s lands meest gestoorde en gewelddadige jeugddelinquenten? Hier op de onconventionele Laatste Kans School kunnen ze het niet vaak genoeg herhalen: het een sluit het ander niet uit.’

Hij zou het op een drafje kunnen zetten, om sneller uit het zicht te zijn, maar dan zouden de stenen lawaai maken, dus hij blijft sluipen. Hij kijkt achterom naar het huis en denkt aan hen allen daarbinnen. Lekker in hun warme bed. Owen en de interne staf en de jongens. Totaal van de wereld totdat de wekbel gaat, meurend en pruttelend en dromend van wat voor heftige of gewelddadige of zoete en aangename shit ze maar dromen. Allemaal zeggen ze altijd dat ze hier onwijs diep slapen. Nieuwe jongens vertellen over hun gestoorde dromen en dan doen de spookverhalen de ronde (mevrouw Nash die over je waakt terwijl je slaapt en die je nachtadem inslurpt; de magere oude man in zijn nachthemd die de achtertrap op en af gaat met een druppelspoor van pis achter zich aan), en het waargebeurde verhaal over Sir Henry Radcliffe die een dienstmeisje vermoordde in de slaapkamer helemaal boven die op slot zit en dat elke nieuwkomer daarom in het holst van de nacht een schreeuw hoort, één enkele schreeuw, waarmee het huis hen welkom heet vanuit zijn eigen getraumatiseerde verleden. Ze hebben het allemaal gehoord, en wie het niet gehoord heeft, doet alsof.

      Zo’n slimme jongen, en dan toch zo je best doen om jezelf in de wielen te rijden, hoe zit dat?

De nacht is enorm en een kwelling.

     Ben je nu ineens op je teentjes getrapt? Ik dacht dat je depressief was?

Hij draait zich om en wandelt het blauw in. Een bewegende schaduw.

Een keer vorig jaar, toen hij nog thuis woonde, nog op een normale school zat, ging hij in de lunchpauze met Becky mee naar huis en hij zat te hannesen met het vies ruikende glibberige condoom, waardeloze pik als een knoedel, slap, Becky was lief en te behulpzaam, streelde hem zachtjes, flapte hem van links naar rechts en kneep erin, sabbelde wat, meewarige glimlach, keek ernaar alsof hij gewond was, arm klein piemeltje, wat het nog erger maakte, dus kleedde hij zich aan, zei niets, was onaardig, stormde er met een rooie kop vandoor met zijn shirt nog uit zijn broek, Becky vroeg hem te blijven, gewoon een beetje chillen, een stickie rollen, relax, maak er niet zo’n probleem van, maar hij bonkte uit het veld geslagen en zowat in tranen de trap af, stormde beschaamd Becky’s huis uit en terug naar school en bedacht dat als het leven zoveel stress inhoudt, zoveel druk, dan is het te veel, is het verdomme te veel, het is allemaal zo’n gedoe, hoe doen mensen dat, Becky was zo lief geweest, van schaamte naar woede, vastgepind op je laatste fout, iedereen wachtend op de volgende, nooit meer in een netjes opgeruimde kamer hoeven zitten met een aardig iemand die luistert, iets bedenken wat ze willen horen, nu en dan een periode dat het oké ging, ingeklemd in het strikte kanaal van de tijd, gewoon alles in orde, een beetje aanklooien, soms lol hebben en dan weer terugvallen in een gat, al die schade, en dan het onontkoombare gevoel het verkloot te hebben, terug naar af, opgefokt, Becky die met een treurig gezicht naar zijn krimpende beige pik kijkt, zijn voorhuid gerimpeld als een blindmuis, de verrader, na al die keren met een kloppende stijve, al dat verrukkelijke zoenen, leren haar te likken, stijven te over, kleverige boxershorts en gekloofde lippen en god hij wil zich in een hoekje opkrullen en snikken, al die keren dat ze hem aftrok in de bosjes bij het speelterrein, al dat wachten tot we er klaar voor zijn, zó’n typische afknapper, altijd stelt hij zich voor hoe dingen zullen zijn en wordt dan kwaad als het niet precies zo uitpakt, en nu heeft hij een dubbeluur scheikunde, net dat rotvak, om extra de pest in te krijgen, de vieze geur in het lab, mevrouw Fryn die de pik op hem heeft, hij wou dat hij terug kon, dat hij kon terugspoelen, terug naar de opschepperij, de opwinding, de tinteling, de school hoont hem, eindeloze trappen, lange gangen, de bel gemist, het nog steeds niet met een meisje gedaan, en hij beende de natuurwetenschappengang in, kwakte zijn tas op de vloer van het scheikundelokaal en begon een lulverhaal op te hangen tegen Noddy, en mevrouw Fryn zei Ik geloof niet dat jouw houding me aanstaat en hij zei Ik geloof niet dat uw gezicht me aanstaat en zij stuurde hem eruit en zei dat hij zich onmiddellijk bij de rector moest gaan melden en hij zei Krijg de klere en terwijl hij wegliep veegde hij met een arm één, twee, drie, vier, vijf complete scheikundekits van tafel, glazen kolven en potjes met zuur en metalen klemmen en bunsenbranders, en zijn in labjassen gestoken klasgenoten konden alleen maar naar adem happen en giechelen en hij banjerde in één moeite door de school uit, stak terwijl hij het schoolplein over liep een peuk op, nam aan dat het vandaag wat school betreft vermoedelijk de laatste druppel was geweest en wist dat hij de hele avond zijn moeders snotterig herhaalde vragen zou moeten aanhoren, Maar waarom, wat bezielde je, hoor je me wel, wat is er met jou aan de hand, waarom doe je me dit aan, zeg iets tegen me, tegen ons, terwijl zijn stiefvader, tegen de deurpost geleund, hem rechtersblikken zou toewerpen, de stomme zelfingenomen lul, dus zette hij koers naar Gill en Michaels huis, die hadden voor hem een sleutel onder de deurmat liggen en als het hem thuis ooit te veel werd mocht hij altijd bij hen in hun piekfijne keuken zitten om stoom af te blazen, vrienden van zijn moeder en stiefvader, zelf nooit kinderen gehad, misschien is Gill zijn peetmoeder, hij weet het niet meer, hij laat zichzelf binnen, struint een tijdje in de keuken rond, mopperend, werkt een lading koekjes naar binnen, bekijkt hun spullen, Gill en Michael in Parijs, Gill en Michael op Corfu, een ingelijste poster waarop staat 99% kans op wijn, een kalender met tuinvogels, hij opent hun drankkast en neemt een slok Gordon’s, daarna rookt hij een peuk op hun patio, ijsberend, wensend dat hij die speed van toen bij Fantazia nog had, dan drinkt hij een glas wodka, dan vindt hij een paar blikjes Kronenbourg in de koelkast en klokt er een naar binnen, dan neemt hij nog een wodka en gaat op de bank in de serre liggen, dan neemt hij nog een blikje bier en rookt een peuk, dan hoort hij de voordeur opengaan dus slaat hij de keukendeur dicht, vraagt zich af wat te doen, hoort Gill een verschrikt kreetje slaken, pakt een stoel op, slaat de glazenkast met alle mooie wijnglazen aan diggelen, hoort Gill gillen, hoort de voordeur dichtslaan, begint aan de foto’s, slaat de lijstjes kapot, Gill en Michael in Avebury die een menhir omhelzen, de jonge Gill op een balkon, zo te zien zonverbrand, mept alle foto’s van de muur, snel en hard, als bij dat spel op de kermis waarbij je opduikende koppen moet afslaan, zijn knokkels bloeden, één diepe snee met een brokje glas erin, slaat de wijnposter in scherven, rukt de magnetron uit zijn nis en smijt hem op de grond, slaat de fles wodka kapot tegen de muur, beukt met de stoel tegen de serredeur maar het is veiligheidsglas dus de stoelpoot breekt gewoon af, hij geeft één schreeuw, een harde krakerige jank, laat de kapotte stoel vallen, ploft op de bank en begint te huilen, te hikken, shit, grrrrr, fuck, begint zich iets beter te voelen en tegen de tijd dat de sirenes komen voelt hij zich kalm, en soort van berouwvol.

 

Lees verder in:

Shy

Dit is het verhaal van een paar opmerkelijke uren uit het leven van een getroebleerde tiener. Hij wandelt de nacht in en luistert naar de stemmen in zijn hoofd: die van zijn leraren, zijn ouders, de mensen die hij pijn heeft gedaan, de mensen die van hem proberen te houden. Hij ontsnapt aan Laatste Kans, een tehuis voor ‘moeilijk opvoedbare jongemannen’ en aan zijn nachtelijke angsten, zijn verleden en de beladen vraag of hij een toekomst heeft.
Shy is een roman over eenzaamheid en jezelf verliezen, en tot de ontdekking komen dat je niet alleen bent.

€ 21,99

Ontdek ook:

Verdriet is het ding met veren

Een vader (bewonderaar en kenner van het werk van de dichter Ted Hughes) en zijn twee jonge zoontjes worden geconfronteerd met de plotselinge dood van hun echtgenote en moeder. Dan dringt op een avond Kraai, het schelmse fabeldier uit Ted Hughes’ beroemde gedichtencyclus Crow, hun Londense bovenhuis binnen. Kraai – tegenspeler, helper, bedrieger, genezer, kinderoppas – kondigt aan bij hen te zullen blijven tot ze hem niet meer nodig hebben. Naarmate de weken tot maanden en jaren worden, wijkt de pijn van het verlies geleidelijk voor mooie herinneringen..
Onverwacht humoristisch en waarlijk emotioneel: Verdriet is het ding met veren is ... lees meer een debuut om nooit meer te vergeten. 'We missen onze moeder, we houden van onze vader, we zwaaien naar kraaien.
Zo vreemd is dat niet.'

€ 16,99

Lanny

Even buiten Londen ligt een dorpje dat niet veel verschilt van andere. Het alledaagse bestaan is een mengeling van huiselijkheid en fantasie. Het dorp behoort toe aan de mensen die er nu wonen en aan de mensen die er de afgelopen eeuwen hebben gewoond. Het is onderdeel van het mysterieuze verleden van Engeland én van het verwarrende heden. Het dorp is vooral ook van Dode Papa Scheurwortel, die altijd luistert en observeert. Hij observeert Pete, de excentrieke kunstenaar. En hij luistert naar Peggy, die bij haar hek staat te roddelen over de families die net naar het dorp zijn verhuisd. ... lees meer Dode Papa Scheurwortel hoort het allemaal aan terwijl hij op zoek is naar zijn favoriet. Hij zoekt die bijzondere jongen. Hij zoekt Lanny.

€ 21,99

De dood van Francis Bacon

Madrid.
Onvoltooid.
Stervende man.
Een groot schilder ligt op zijn sterfbed. In 1992 reisde de kunstenaar Francis Bacon (1909-1992), tegen het medische advies van zijn artsen in, naar Madrid om zijn laatste, grote liefde nog een keer te zien. Daar verbleef hij zes dagen op de intensive care, zonder iemand te zien, behalve zuster Mercedes. Max Porter schildert met taal op onnavolgbare wijze de explosieve laatste gedachten van Francis Bacon.

€ 18,99

Max Porter

Max Porter is de auteur van de internationale bestseller Verdriet is het ding met veren. Dit boek verscheen in 29 landen en werd bekroond met de Europese Literatuurprijs. Dit boek verscheen in 29 landen en werd bekroond met de Europese Literatuurprijs, The International Dylan Thomas Prize en The Sunday Times/PFD Young Writer of the Year Award. Porter woont in Bath met zijn gezin. Lanny verscheen in maart 2019. Auteursfoto (c) Lucy Dickens