Peter Wohlleben, bekend van Het verborgen leven van bomen, schreef een liefdesverklaring aan bomen en een vurig pleidooi voor de diversiteit van de natuur. De lange adem van bomen leert ons hoe bomen zich aanpassen aan klimaatverandering, en hoe dat ook voor ons een goede zaak is. 

Bomen hebben een verbazingwekkend aanpassingsvermogen en kunnen zichzelf reguleren en helen, zolang ze met rust gelaten worden. Toch heeft dit aanpassingsvermogen grenzen, die door intensieve houtkap bereikt worden.

Lees hier al een fragment uit dit nieuwe boek:

Als bomen zich vergissen

Droge, warme zomers plaatsen bomen voor grote problemen. Ze kunnen niet naar een schaduwplekje vluchten, geen koel drankje nemen en al helemaal niet snel reageren. En omdat bomen zo langzaam zijn, is het nog belangrijker om voor de juiste strategie te kiezen. Alleen: wat is de juiste strategie en wat gebeurt er als een boom zich vergist? 

Paardenkastanjes hebben het al jaren erg moeilijk

Aan de linkerkant van de Nordstraße in Wershofen in de Eifel, waar onze Waldakademie gevestigd is, staat een rij paardenkastanjes. Die gedroegen zich in de dorre zomer van 2020 zoals veel bomen in Europa: in augustus begonnen ze voorzichtig te verkleuren. Paardenkastanjes hebben het al jaren erg moeilijk. Vlak voor de millenniumwisseling had de naar het noorden oprukkende kastanjemineermot ook de bomen in Wershofen bereikt.

Dat lichtbruine vlindertje is afkomstig uit Griekenland en Macedonië, dus uit het oorspronkelijke vaderland van de paar- denkastanje. Net als veel andere geïmporteerde gewassen leidden de paardenkastanjes in Wershofen tot op heden een idyllisch bestaan. Omdat het hier simpelweg wat te koud is, vormen landen als Duitsland weliswaar niet per se het perfecte ecosysteem voor die bomen, maar toch voelden de kastanjes zich bij ons altijd kiplekker. Hun parasieten hadden zich tot dusverre niet verspreid tot hun nieuwe standplaats en voor een leven zonder mineermot namen de bomen frisse winters graag op de koop toe.

Veertig jaar geleden begon de situatie echter te veranderen. Sindsdien volgen de insecten hun prooi naar het noorden en ook  in Wershofen hebben ze zich al lang gevestigd. De mineermotten doen wat hun naam zegt: hun rupsen vreten gangetjes (oftewel mijnen) in de blaadjes. Eerst legt de mot eieren op het oppervlak en de rupsen die eruit kruipen boren zich erin. Kleine bruine kronkellijntjes laten zien waar de kinderen van de motten zich monter etend een weg banen. Monter omdat ze in de bladeren goed beschermd zijn tegen hongerige vogels. De uitgeholde plek ken verdrogen en naarmate de vraat verder voortschrijdt, ziet het loof er in de loop van de zomer steeds gehavender uit, vooral omdat de motten vaak nog een tweede keer eitjes leggen.

De bladeren van de bomen aan de Nordstraße waren dus al beschadigd toen de droogte als gevolg van dagenlang heet weer toesloeg. Kastanjes reageren in dat soort situaties net als alle andere bomen: eerst wordt de fotosynthese beëindigd en wachten ze af. Hoe lang zo’n droogteperiode gaat duren weten de bomen nog minder goed dan wij, dus heeft het geen zin om meteen in paniek te raken.

Eerst sluiten ze hun duizenden piepkleine mondjes, de spleetjes die aan de onderkant van de bladeren zitten. Daarmee ademen de bomen, net als wij, en net als wij raken ze bij het ademen waterdamp kwijt. Dat koelt de omgeving af, een effect dat door de groene reuzen actief wordt ingezet om warme zomer- dagen draaglijker te maken. Geven de wortels echter aan dat de nieuwe bevoorrading stokt, dan worden de ontelbare mondjes in het loof gesloten. Maar als de bladeren niet meer ademhalen, functioneert de fotosynthese niet meer. En ook de bevoorrading met co2 droogt op, waardoor er geen suikerproductie met behulp van het zonlicht meer mogelijk is. Nu moeten de bomen teren op reserves die ze eigenlijk voor de komende winterslaap wilden aanleggen.

Minimale verdamping vindt echter nog steeds via bladeren, wortels en bast plaats, en als de droogte verder aanhoudt volgt de tweede maatregel: een deel van de bladeren wordt afgeworpen. Dat doen de kastanjes net als andere loofbomen van boven naar beneden. Allereerst vallen de bladeren die het verst van de wortels verwijderd zitten: dus de blaadjes in de top van de kruin. Het kost veel energie om water tot helemaal daarboven te transporteren, en omdat de boom nu geen extra energie meer kan produceren, moet hij daar zuinig op zijn. Is dat echter nog niet voldoende, en valt er nog steeds geen water uit de hemel, dan worden de bladeren stap voor stap afgeworpen, tot de bomen al in augustus helemaal kaal zijn.

Zo ver hebben beuken, eiken of kastanjes het bij ons in 2020 echter niet laten komen, op een paar uitzonderingen na. Misschien waren dat bomen die heel bang waren, die simpelweg het zekere voor het onzekere wilden nemen, of misschien stonden die op een stuk grond dat erg weinig water opslaat; hoe het ook zij: die waren in augustus helemaal kaal.

Juist de kastanjes konden zich dat eigenlijk niet permitteren, omdat ze door de mineermot al verzwakt waren. Met al hun bruine aangevreten plekken produceerden hun bladeren maar beperkt suiker, zodat de bomen toch al honger leden. Daar komt de hoogte waarop ze staan nog bij: de Nordstraße ligt  ongeveer 600 meter boven zeeniveau en de gure Eifel doet er nog een schepje bovenop, zodat de vegetatieperiode best kort blijft. Voor de suikervorming is dat behoorlijk krap, want er moeten bepaalde minimale hoeveelheden worden geproduceerd  die niet alleen toereikend zijn voor de lopende processen, maar ook voor de winterslaap en het begin van het volgende voorjaar. Dat is voor kastanjes onder dat soort omstandigheden ver van hun oude vaderland toch al moeilijk te realiseren. En nu kwam daar de derde droge zomer op rij nog bij, en waren kennelijk de allerlaatste waterreserves in de bodem opgebruikt.

Onder normale omstandigheden kunnen bomen in een dergelijke situatie simpelweg hun winterslaap in september vervroegen en al hun loof laten vallen, wat bijvoorbeeld de beuken in mijn bosdistrict doen. Die lijken dan dood, maar lopen het volgende voorjaar gewoon weer uit en proberen goed te maken wat ze het jaar daarvoor verzuimd hebben. Ook kastanjes kunnen dat, maar de bange exemplaren, die al in augustus 2020 kaal waren, hadden die strategie te vroeg ingezet.

Op 31 augustus waren de weergoden ons eindelijk gunstiger gezind. De lucht werd donker, maar slechts boven een klein ge- bied aan de noordrand van de Eifel. Daar regende het urenlang en er viel ongeveer 60 liter per vierkante meter. Voor de dorre bodem was dat weliswaar nog lang niet genoeg, maar de bovenste centimeters werden in elk geval weer wat bevochtigd. Ik hoopte dat het genoeg zou zijn om de bomen een beetje op adem te laten komen. De dagen erna vertoonden de kale kastanjes echter een reactie die me op het eerste gezicht volkomen zinloos leek: ze begonnen te bloeien. Als je te weinig suiker hebt, zou je eigenlijk niet nog extra energie moeten verspillen  voor de voortplanting, vooral omdat dat in de herfst geen effect heeft. Zelfs als de bloesems nog bestoven kunnen worden, kunnen zich in de korte tijd tot het invallen van de winter immers  geen zaden en vruchten meer vormen.

Een groepje toekomstige bosgidsen, met wie ik terugliep naar het gebouw van de academie, wees me op het fenomeen. We keken er wat beter naar en deden meteen een ontdekking. Samen met de bloesems hadden de bomen ook zachte blaadjes geproduceerd en dat was de oplossing van het raadsel: de kastanjes hadden enorme honger! Met het frisse groen aan hun takken tankten ze in de nazomer nog een keer flink wat suiker en vulden ze hun opslagweefsel. Kennelijk kunnen bomen daarbij geen onderscheid maken tussen of ze alleen de bladknoppen van een tak laten uitlopen of alle knoppen inclusief de bloemen, en dat was precies wat je hier zag.

Ik maakte een klein filmpje en zette het op Facebook om een discussie aan te zwengelen. Ook op andere plaatsen bleken diverse kastanjes dezelfde strategie te hebben gevolgd. Uit een zoektocht op internet bleek dat bepaalde kastanjes de jaren daarvoor ook al in de herfst hadden gebloeid, maar de verklaringen die ervoor werden gegeven vond ik voor een deel niet erg overtuigend. Het zou door de stress van de klimaatverandering komen, doordat ze aangetast waren door mineermotten en ook door zwammen, waardoor de bomen half dood waren gegaan.  De bomen bloeiden in de herfst nog een keer om zich voordat ze doodgingen nog één keer snel te vermeerderen.

Bomen stellen hun gedrag af op de lengte van de dagen en de temperatuur

Op het eerste gezicht klinkt dat misschien logisch, maar dat veronderstelt dat een boom niet kan inschatten welk jaargetijde het is. Bloesems in de herfst leveren immers vanzelfsprekend geen vruchten op, omdat de weinige weken tot de winter daarvoor bij lange na niet genoeg zijn. Wie zoiets onzinnigs doet, verkwist extra energie en maakt daardoor de ellende alleen maar groter. De wetenschap weet bovendien al tientallen jaren dat bomen hun gedrag afstemmen op de lengte van de dagen en de temperatuur en zich dus exact zo oriënteren op het jaarverloop als wij dat zonder kalender ook kunnen. En precies op dat punt haakt de volgende merkwaardige verklaring in: de kastanjes zouden in de war zijn wat betreft de seizoenen. De bomen waren kennelijk zo in verwarring geraakt door de zomerse droge periode waardoor ze geen water konden opnemen en ook geen fotosynthese konden bedrijven, dat ze door de neerslag in de herfst dachten dat het weer lente was geworden.

Die conclusie is meer dan absurd, want de evolutie heeft ook nog een vinger in de pap. Als de paardenkastanje zo gemakkelijk in de war zou raken, ondanks het natuurlijke verschijnsel  dat er zeker elke tien jaar een droge zomer is, hoe zouden de bomen dan meer dan 30 miljoen jaar hebben kunnen overleven? Wanneer je namelijk regelmatig zinloos zoveel energie spendeert, ben je te zwak als de nood aan de man komt en teken je je eigen doodvonnis.

Persoonlijk ben ik van mening dat het de honger is die tot dergelijke reacties leidt. Wie A zegt, moet echter ook B zeggen: het is namelijk niet voldoende om de frisse bladeren (inclusief de overbodige bloesems) te produceren, want nu moet er ook een energieschuld tot het bittere einde afbetaald worden. Het uitlopen kost immers kracht, kracht die er eigenlijk helemaal niet meer is. De boom mobiliseert zijn laatste reserves om nog één keer zijn zonnepanelen uit te klappen en zoete voeding te produceren. Maar het uitlopen van de bladeren alleen is niet voldoende, want daarbij worden knoppen gebruikt die eigenlijk voor het volgende voorjaar bedoeld waren. Om er het komende jaar niet helemaal kaal bij te staan, moet de kastanje nog een keer nieuwe knoppen vormen. En zelfs dat is nog niet alles: omdat knoppen en bladeren altijd aan nieuwe twijgen zitten, vormt de kastanje ook die.

We constateren het volgende: een boom die in de zomer al kaal is en in de herfst wordt verrast door een geweldige honger, moet naast bladeren (en ongewilde bloesems) ook nog twijgen en knoppen produceren. Dat loont alleen als de wanhopige boom daarvoor zoveel energie terugkrijgt dat hij al met al voor de winter een suikeroverschot kan creëren. Het jaargetijde werkt helaas niet mee. De dagen worden in september al duidelijk korter en de momenten waarop fotosynthese plaatsvindt dus ook. Bovendien rukken er een paar weken later normaal gesproken lagedrukgebieden met veel regen op, waardoor de bodem weliswaar wordt doordrenkt, maar waarachter ook de zon schuilgaat. En tot overmaat van ramp zakken tevens de temperaturen en kondigt de eerste nachtvorst zich aan.

Bomen die worden verrast door de winterslaap houden hun bruine loof aan de takken

Wat je als boom in oktober zou moeten doen, lieten de andere kastanjes in de Nordstraße zien. Ze trokken de reservestoffen terug uit hun bladeren, die daarna geel en vervolgens bruin werden. Een zekere haast was geboden, want met het invallen van de winter met nachtvorst onder de –5 ˚C gingen de bomen onvermijdelijk in winterslaap. Dan zou een ordelijke bladval niet meer mogelijk zijn en gingen niet alleen de waardevolle stoffen in de bladeren verloren. De enige manier voor een boom om er actief voor te zorgen dat de bladeren losraken van de takken is door een scheidingslaagje van kurk te vormen. Bomen  die worden verrast door de winterslaap houden hun bruine loof aan de takken. Hevige sneeuwval zorgt dan voor een hoog gewicht, waardoor hele kruindelen kunnen afbreken, wat ik al vaak heb geconstateerd.

De meerderheid van de kastanjes aan de Nordstraße gedroeg zich dus voorbeeldig, met uitzondering van de zenuwpezen. Terwijl hun soortgenoten in bonte herfstpracht getooid waren, stonden zij dapper met hun frisse groene bladeren te pronken, omdat het saldo van hun suikerproductie simpelweg nog niet klopte. Ze lieten hun blad veel te laat vallen, na de eerste harde vorst midden december! Zuiver statistisch gezien overleven heel wat van zulke bomen de winter niet en gaan al voor het uitlopen van het blad in de lente dood. Kort daarvoor vindt namelijk de grootste krachttoer van het jaar plaats: water drukt zich de stam binnen, waarna de knoppen openbarsten. Dat is het moment waarop het lot van veel verzwakte bomen wordt bepaald.

In het geval van de kastanjes van Wershofen was er sprake van een happy end: hun knoppen zwollen in het voorjaar op, na een laatste inspanning vormden zich nieuwe bladeren en konden de bomen eindelijk in alle rust weer op adem komen.

De lange adem van bomen

Iedereen heeft het over bossen die doodgaan.
Maar wat gaat er eigenlijk dood?
En vooral: waaraan?

Peter Wohlleben beschrijft op indrukwekkende wijze hoe de natuur zichzelf kan reguleren en helen, als we haar maar met rust laten. Bomen kunnen zich namelijk niet alleen aanpassen aan hun omgeving, maar geven ervaringen met veranderde milieuomstandigheden door aan hun nageslacht – en niet alleen eeuwenoude kennis, ook kennis die net is opgedaan. Door veranderingen van het DNA van de zaden kunnen bomen hun kinderen ‘opvoeden’ en perfect voorbereiden op de nieuwe klimatologische omstandigheden.

Hun verbazingwekkende aanpassingsvermogen kent echter zijn grenzen. Juist ... lees meer nu hebben loofbomen een intacte gemeenschap nodig om elkaar over en weer te steunen, door verdamping af te koelen en zelfs regenwolken te produceren; allemaal vermogens die door intensieve houtkap verloren gaan. En niet-inheemse naaldbomen hebben hier door de toenemende droogte en hitte helemaal geen toekomst meer.

Onverbiddelijk laat Peter Wohlleben zien dat de boslobby, politiek en bosbouw meedogenloos blijven ingaan tegen de wijsheid van de natuur en dat de peilsnelle ontwikkeling geen verdere fouten toelaat. Wanneer wij de basis voor ons eigen bestaan onverstoorbaar blijven vernietigen, rooien de bomen het op een gegeven moment prima zonder ons, maar wij kunnen niet zonder de bomen. De bossen kunnen ons klimaat redden… mits we niet tot het einde aan de tak blijven zagen waar we zelf op zitten.

Met een nawoord van prof. dr. Pierre Ibisch

€ 22,99

Peter Wohlleben

Peter Wohlleben (1964) wilde als klein kind al natuurbeschermer worden. Hij werkte meer dan 20 jaar bij bosbeheer en werd daarna boswachter. Met zijn bestsellers Het verborgen leven van bomen en Het innerlijke leven van dieren inspireert hij mensen over de hele wereld: hij geeft lezingen en seminars en was te gast in tal van tv-programma’s.