Eerder sprak Merho al over de migrantenproblematiek in zijn De Kiekeboesalbum Kind van de rekening, nu vertelt Peter Van Gucht waarom hij het belangrijk vindt dat sociale thema’s als kinderarbeid en kansarmoede in de Suske en Wiskeverhalen aan bod komen. Familiestrips willen entertainen. De lezers laten genieten van spannende avonturen of knotsgekke situaties, samen met hun helden ondergedompeld worden in een wereld die ze in het dagelijks leven nooit tegenkomen. Maar soms willen familiestrips ook de vinger aan de pols van de tijd houden, de lezers op maatschappelijke problemen wijzen, hen toch even een geweten schoppen.

‘Voor wereldverbeteraar ben ik niet geschikt, maar ik wil wel sociale thema’s onder de aandacht brengen’

Rookburgh

De Rookburgh Rookies is een verhaal dat zich afspeelt in Rookburgh, een van de meest recente attracties van het Duitse pretpark Phantasialand. Wat maakt Rookburgh zo speciaal?

Tijdens mijn bezoek aan de thematische attractie Rookburgh viel het mij op hoeveel aandacht er wordt geschonken aan de beleving. Dit is geen attractie in een pretpark, dit wordt aanzien als écht. Je kan hier echt vliegen met een speciaal vliegpak, je wordt hier opgeleid tot een volleerde aeronaut! Je overnacht in speciale aeronautcabines. En de stad eromheen is een echte stad, waar mensen wonen en werken. De stoommachines in de omliggende fabrieken dreunen onophoudelijk, vrachtwagens starten hun motoren, enzovoort …

Dat ligt helemaal in de lijn van de verhalen van Suske en Wiske. Daarin zijn de meest fantastische werelden ook gewoon echt. Suske en Wiske zien Rookburgh eerst als een attractie die kadert in hun bezoek aan Phantasialand. Maar dan ontdekken ze dat het eigenlijk een echte stad is met een lange geschiedenis. Onze vrienden komen op magische wijze al vliegend in dat verleden terecht, waar ze geconfronteerd worden met een ‘steampunk’-antagonist. Ik zou het fijn vinden dat de lezer – toekomstige bezoeker van Phantasialand – het gevoel zou hebben dat ook hij met de Flying Coaster F.L.Y. in dat verleden kan terechtkomen.

Door het verhaal in het verleden van de stad te situeren konden we de wereld eromheen ook veel meer opentrekken. Als er al ergens plaats is voor fantasie in een album, dan is het hier.

Steampunk

Rookburgh is een stad die gebouwd is in de sfeer van het fantasygenre ‘steampunk’. Kan je daar wat meer over vertellen?

Steampunk is een genre gebaseerd op speculatieve fictie (heb ik ook maar opgezocht, hoor), sciencefiction vertrekkend vanuit een verleden met een alternatieve toekomst. Wat als het anders zou gegaan zijn? Wat steampunk betreft spelen die verhalen zich af in de tijd van de stoommachines, en dat in een Victoriaanse sfeer. Het idee is dat die stoommachines veel verder ontwikkeld waren. Zo worden er apparaten opgevoerd met bijzondere functies die, ondanks de lage waarschijnlijkheid daarvan, toch op stoom werken: allerlei automobielen, luchtschepen, robots, computers tot zelfs een tijdmachine. In het geval van Rookburgh gaat men ervan uit dat de mens kan vliegen met speciale stoompakken. En dat er een vliegmaatschappij is – de Flying Coaster F.L.Y. – die je die pakken ‘uitleent’.

De stad die om de attractie heen is gebouwd voedt de fantasy en maakt het plaatje meer dan af. Je wordt ondergedompeld in de industriële sfeer van het einde van de negentiende eeuw. Roestkleurige bakstenen fabrieken, stoom- en andere pijpleidingen, veel metaal, grote bouten, groteske machines en ga zo maar door. Zelfs de hotels en restaurants werken mee aan de beleving.

In het album zelf zijn de stoomrobots een leuk extra en daarbij wil ik graag het uitstekende tekenwerk vermelden van Wout Schoonis, zelf een fervente steampunkfan. En nu we toch bezig zijn, de decors van Christiaen Verhaege en de inkleuringen van Sabine De Meyer verdienen ook een dikke pluim. Dit album was grafisch geen cadeau. Tenzij voor de lezer, natuurlijk.

Kinderarbeid

Ook het thema kinderarbeid komt aan bod in De Rookburgh Rookies. Een realistisch tegengewicht tegenover de fantasy?

Het is nog niet zolang geleden dat kinderen mee naar de fabriek moesten. Dat was geen keuze maar bittere noodzaak, als een gezin wilde overleven.

Het verhaal speelt daar zeker op in, al blijven de ouders bewust wat op de achtergrond. De nietsontziende machthebbers uit die tijd worden verpersoonlijkt door de robots. Ze waren net zo onverschillig. En verder leven de rijken hoog boven het plebs, gespeend van elk realiteitsbesef, letterlijk met hun hoofd in de wolken.

Het was een hele sfeervolle periode, maar voor de gewone man vaak kommer en kwel. Armoe was dagelijkse kost. Niks te eten dus. Dat de hoofdrobot in het verhaal zijn fortuin vergaart met de verkoop van dure stoomenergie is mooi meegenomen. Het verhaal werd al geschreven voor de energiecrisis.

Je kan in Suske en Wiske wel een zwaarder thema kwijt, maar je mag er de algemene optimistische sfeer niet mee uit balans brengen. Dat het net de kinderen zijn die in opstand komen is ook leuk voor onze helden en de jonge lezers.

Kansarmoede

In De boterhammenman verwerk je dan weer elementen uit de Egyptische mythologie, met het schrijnend actuele thema van kansarmoede en de lege of ongezonde brooddozen. Waarom dit thema?

Ik was erg geraakt toen ik las over die lege brooddozen. Je zou denken dat zoiets in onze welvarende tijden ondenkbaar is. Maar bij zulke berichten kom je al snel tot het besef dat sommigen onder ons – zoals ik – soms wat van de realiteit vervreemd zijn geraakt. Je ziet je eigen situatie als normaal, als de algemene norm. Dat is natuurlijk niet zo. Er zijn altijd kansarmen geweest. Mijn moeder – ondertussen negentig – zei dat het vroeger niet anders was.

Vaak leven die mensen onder de radar, misschien wel bewust. Het is niet iets waarmee je te koop loopt. Maar soms komt die armoede in tijden van crisis weer boven water, zoals onlangs met corona en nu met de dure energieprijzen. Dat was even schrikken. Ik vertelde aan de Studio dat ik iets met dat thema wilde doen. Daar werd gretig op ingegaan. Het ligt helemaal in de lijn van de reeks. Een nuttig thema met een sociaal bewogen inslag. Niet om de wereldverbeteraar uit te hangen, daar ben ik niet geschikt voor, maar wel om het onder de aandacht te brengen. Om het te erkennen. Ik zou het fijn vinden dat kinderen die in die situatie zitten met dit album een arm om de schouder voelen. Dat zou ik al heel wat vinden.

Maar hoe probeer je dan kansarmoede met het oude Egypte te mixen?

Iets willen doen rond lege brooddozen is één ding, er een avontuur rond verzinnen een ander. Dat wilde aanvankelijk helemaal niet lukken en er werd al met andere verhaalideeën geschoven. Maar het thema liet me niet los. En een bezoek aan het Egyptisch museum in Turijn bracht de oplossing. Bleek dat de Egyptenaren de uitvinders van het brood waren en dat het hun voornaamste voedsel was. Een mooie link, dacht ik. En natuurlijk is er die wonderlijke Egyptische wereld met zijn bijzondere cultuur en intrigerende personages zoals de boosaardige god Seth. Waar een vakantie-uitstap al niet goed voor is. En het bewijst maar weer: verhalen bedenken doe je overal. Thuis schrijf je ze enkel op.

De wilde weldoener

Is het album een knipoog naar het Vandersteenalbum De wilde weldoener?

Zeker. Het eerste wat er door mijn hoofd schoot na het lezen van het artikel rond die lege brooddozen was een titel: De boterhammenman. Nog eens een echte plezante Vandersteentitel – al zeg ik het zelf. Ik zag er ook meteen een rol voor Lambik in. Hij die weer eens de mensenvriend wil uithangen en brood uitdelen aan ieder die het belieft. Die gedachte ontstond inderdaad uit mijn liefde voor De wilde weldoener – een van mijn favoriete albums. Hoe vaak heb ik in mijn kindertijd niet met een plastic ring om de vinger mijn hand in de lucht gestoken om te zien of er geen geld zou in verschijnen.

Dat filantropische heeft Lambik wel vaker gehad, denk maar aan De straatridder en in zekere zin ook zijn rol in De koddige kater. Hij wil graag het goede doen maar krijgt vaak het deksel op de neus omdat hij zelf zijn kleine kantjes moeilijk in bedwang kan houden. Ook hier loopt hij met de ogen open in een valstrik van de goden en dat zal hem zuur opbreken.

Engagement

In welke mate verwerk je eigenlijk je eigen engagement in de Suske en Wiskeverhalen?

Als je zoals ik met door andere auteurs vastgelegde concepten werkt, is er niet zoveel ruimte voor te persoonlijke maatschappelijke visies. Het gaat tenslotte om een kabouter in een bos of een pratende hond. Maar toch heb ik – deels onbewust – een soort levenswerk gemaakt van het ‘verbeteren van de wereld’. Geen groteske, opgeheven vinger, maar gewoon het meegeven van alledaagse waarden. Elkaar graag zien. Naar elkaar luisteren. Begrip tonen. Openheid. Liefde is blind, maar dat is de haat ook. Oorlog ontstaat alleen maar als we niet meer praten. En je lost niks op met geweld. Dat komt zeker terug in verhaallijnen en ook in dialogen. Vooroordelen en veralgemening zijn de ware vijanden van de mens.

Ga je bewust bepaalde thematieken uit de weg?

Ik heb de indruk dat er de laatste tijd heel wat thema’s uit de weg worden gegaan. Met een crowdpleaser als Suske en Wiske kunnen we het ons niet permitteren mensen tegen ons in het harnas te jagen. Het publiek heeft zeer lange tenen. Racisme, seksisme, klimaat, religieus en politiek extremisme, enzovoort … zorgen voor een sfeer van onverdraagzaamheid. Dat is een echte kanker. Het is bovendien bon ton om meteen recht te veren en te protesteren. Ook grapjes schieten geregeld in het verkeerde keelgat. Mopjes over de politie, een belastingontvanger of een politicus leveren vaker een protestbrief op dan een lachsalvo.

Er wordt niet meer gerelativeerd, wat de kerntaak van de humorist er niet makkelijker op maakt. We hebben het lachen verleerd. En het werkt vaak contraproductief. Na de beruchte dikkelippenrel zijn we in de studio voorzichtig om andere rassen en culturen in beeld te brengen. Als zelfs een goedbedoelde tekening mensen op de kast kan jagen, heb je er geen vat meer op. Maar die mensen weglaten kan ook weer als racisme aanzien worden. Het is een dunne koord. Wat mij betreft kan in deze wereld iedereen – ongeacht zijn kleur of herkomst – goed of slecht zijn en word je getaxeerd op wat je doet, niet op wie je bent.

Een positieve boodschap

Vind je überhaupt dat je als auteur van een familiestrip bepaalde maatschappelijke thema’s in je werk moet stoppen, of juist niet?

Wij stoppen heel veel positieve boodschappen in onze verhalen. Maatschappelijk belangrijke waarden worden niet geschuwd. Dat heeft twee redenen. Suske en Wiske hebben – al klinkt dat zwaarder op de hand dan ik het bedoel – een opvoedende taak. We willen onze lezertjes graag iets meegeven dat ze later in de praktijk kunnen toepassen. Als morgen een van onze lezertjes een beter mens is geworden door het lezen van Suske en Wiske, kan ik daar alleen maar blij om zijn. Al wil ik het er ook niet inrammen. Die boodschappen liggen er niet dik bovenop. ’t Is meer onderhuids. Het blijft tenslotte in de allereerste plaats amusement. Tweede reden is dat een avontuur meer diepgang krijgt als je er zo’n onderliggende premisse instopt.

368 De Rookburgh Rookies

Lambik trakteert Suske, Wiske en Sidonia op een heerlijk weekendje Phantasialand.  Maar als ze Rookburgh bezoeken wordt het avontuur wel heel levensecht. Een van de opwindende attracties voert hen op magische wijze naar het Rookburgh uit het verleden. Daar blijkt de stad te worden gerund door een zekere An Traciet die haar fortuin maakt door stoom te verkopen aan de rijke inwoners die ver boven de stad in peperdure ballons wonen. De stoom zelf wordt opgewekt in de vervuilende goorkoolcentrales van de stad. Daarin worden de armen tewerkgesteld die erg lijden onder de ongezonde omstandigheden. Suske en Wiske ontmoeten echter ... lees meer een kinderbende die in opstand is gekomen tegen An Traciet. Zij wil hen koste wat kost uitschakelen, zeker als blijkt dat de Rookburgh Rookies beschikken over een nieuwe vorm van energie die haar stoomhandel bedreigt.

€ 7,99

Over maatschappelijke thema’s in familiestrips

PHILIPPE DELZENNE
Jommekeauteur

Een familiestrip zoals Jommeke leent zich TOTAAL niet om een zware thematiek te behandelen. Waarmee ik zeker geen thematiek uit de weg wil gaan als het op een fijne, frisse en ludieke manier kan worden aangebracht binnen een avontuurlijke en ontspannende vertelling van een Jommekesverhaal. Zoals ik deed met de thematiek over plasticvervuiling in De plasticjagers of met De atchoembloem en het ‘virus’ … Of zoals ook scenarist Kristof Berte deed met het thema ‘pesten’ in Het verpeste kamp.

Als je de reeks Jommeke goed onderzoekt, sluipt er redelijk veel thematiek in over goed en kwaad en hoe kinderen daarmee omgaan, maar dan in de typische Jommekesvertelling gegoten zodat de jonge lezers onbewust wel positiviteit aangereikt krijgen. In die zin kan Jommeke een subtiele bijdrage leveren aan het idee van tolerantie en empathie. Maar de verhalen van Jommeke zullen nooit ENKEL vehikels voor thematiek worden. Er zal steeds een evenwicht in de verhalen zitten tussen pure ontspannende lectuur aan de ene kant en wat meer onderliggende duiding aan de andere kant.

HEC LEEMANS
Stripauteur van o.a F. C. De Kampioenen en Bakelandt

Ik vind dat het moet kunnen, maar dat je selectief moet zijn. Je moet je als auteur altijd de vraag stellen voor welk publiek je eigenlijk schrijft. Dus maak ik een keuze als ik een trend of een thema wil behandelen. Voor bepaalde thema’s zou ik het medium strip niet gebruiken, zelfs niet als ik uitsluitend voor een volwassen publiek zou werken.