Deze zomer trakteert WPG Uitgevers je wekelijks op een literaire cocktail in de vorm van een wekelijks leesfragment. Als vieruurtje, voor het slapengaan of gewoon tussendoor. Vandaag vertelt Yumi Ng in een fragment van Brutazur breekt, het vervolg op Brutazur, het tragische voorval met haar man in Hongkong.
In april 2010 vertrokken Michel en ik naar Hongkong, waar mijn roots liggen, en andere delen van China om fabrieken te bezoeken. In Peking, waar we beiden voor het eerst kwamen, werden we overweldigd door de grandeur van de stad. Ik had onze trip zorgvuldig voorbereid en wilde uren door de stad dwalen. Maar Michel was vaak moe, dus moesten we het tempo laag houden. Na Peking vlogen we naar Hongkong, waar hij afgemat aankwam. Toen hij lichte koorts kreeg, liet het hotel een dokter komen, die een banale griep vaststelde en hem een pepmiddel gaf. Na vijf dagen was er geen beterschap.
Ik besloot op consultatie te gaan in een privékliniek, waar eenzelfde diagnose werd gesteld. Nog eens vijf dagen later hetzelfde scenario. Ik was er niet gerust op en belde onze huisarts in België, die me aanraadde Michels hart te laten nakijken. Uiteindelijk werd er bloed afgenomen en kort daarna viel het verdict: endocarditis, een infectie van de hartkleppen. Door de late diagnose was er kostbare tijd verloren gegaan. Onze verzekeraar was klaar om ons te repatriëren, maar de cardioloog in Hongkong durfde geen vliegtoestemming te geven. Even overwoog ik Michel op eigen risico mee te nemen op de eerste vlucht naar België, maar dat plan werd gedwarsboomd door een stofwolk in het luchtruim, waardoor het vliegverkeer stillag.
De dag voor de repatriëring vergeet ik nooit. Ik zat op Michels bed en we hielden elkaars hand vast. Zijn strijdvaardige en dominante blik was al weken verdwenen
en voor mij lag een breekbaar mens die er fysiek slecht aan toe was. Zijn longen begonnen achteruit te gaan. Hij keek me aan met een blik vol liefde, verdriet en medelijden voor wat ik moest doorstaan. Maar ik had geen behoefte aan medelijden. Ik wilde actie, dat Chinese ziekenhuis verlaten en naar België vliegen om mijn man te genezen. En toen zei hij op bijna ceremoniële wijze:
De operatie die ik moet ondergaan is zwaar en niet zonder risico.
De kans bestaat dat ik het niet haal.’
Hij kon zijn tranen niet bedwingen.
‘Als ik er niet doorheen kom en je wilt terug naar Titus, heb je mijn zegen. Dat is het beste voor Tan Tan en hij is geen slechte man.
Liefje, ik heb hem ten opzichte van jou gedemoniseerd en daar heb ik spijt van. Maar ik heb dat gedaan omdat ik bang was dat je terug naar hem zou gaan. Ik heb altijd gevoeld dat je Titus nooit volledig achter je hebt gelaten.’
De omvang en generositeit van Michels liefdevolle woorden, kon en wilde ik op dat moment niet naar waarde schatten. Want dat zou impliceren dat ik zijn dood als mogelijke afloop had aanvaard, terwijl ik die al dagen met succes aan het verdringen was.
Dus zette ik me schrap en zei: ‘Schat, wat zeg je nu allemaal? Morgen gaan we naar huis en word je in het beste ziekenhuis geopereerd.
En daarna gaan we samen genieten van het leven met onze dochters en de paarden.’
Ik wilde helemaal niet mee in zijn gedachtegang. Maar hoe ziek hij ook was, hij bleef de man die zelf beslissingen nam en zich door niemand liet beïnvloeden. Na zijn ultieme liefdesverklaring belde hij zijn notaris in België op om zijn erfenis te regelen. Wij waren getrouwd volgens het wettelijk stelsel, dus begreep ik niet wat hij wilde doen.
Hij huilde toen hij zijn gsm pakte om de notaris te bellen.
‘Liefje, ik wil ervoor zorgen dat jouw dochter evenveel krijgt als de mijne.
Ik hou van haar en ik heb je beloofd dat ik voor haar zou zorgen alsof het mijn eigen kind was. Ik wil dit dus ook regelen.’
Michel sprak ook over zaken waar hij spijt over had, vooral over het feit dat hij zo weinig tijd had gemaakt voor zijn dochter. Het is waar dat mensen voelen wanneer hun einde nadert. Michel moet het geweten hebben, al zag ik dat pas later in. Met een vlucht van Lufthansa vlogen we naar Frankfurt. In het vliegtuig was een kleine maar volledig uitgeruste ziekenhuiskamer. We werden vergezeld door een spoedarts en een verpleegster.
In Frankfurt werden we opgehaald door twee ambulances omdat we veel bagage bij ons hadden. Ik was niet welkom in de ziekenwagen waarin Michel werd getransporteerd. Daar zaten al twee spoedmedewerkers in en de spoedarts, die me zei dat ze ruimte nodig hadden voor het geval ze Michel zouden moeten reanimeren.
Ik heb er nog altijd spijt van dat ik niet meer van me heb afgebeten en geëist heb dat ik bij mijn man mocht blijven.
De chauffeur-ambulancier was niet bepaald het type waar je iets aan had, ook al wist hij hoe slecht Michel eraan toe was. Zelf was ik ook niet onschuldig. Ik wilde me sterk houden in het bijzijn van een wildvreemde man, verbeet mijn tranen en vond het zelfs nodig om een beleefdheidspraatje te maken met hem door te vragen hoe lang hij dit werk al deed en of hij vaak patiënten in het buitenland moest ophalen. Hoe erg was het gesteld met mijn verdomde zin voor fatsoen dat ik me er verantwoordelijk
voor voelde om de rit zo aangenaam mogelijk voor hem te maken, terwijl ik inwendig kapot ging van verdriet. De man vertelde in geuren en kleuren over zijn ‘bijbaan’ bij het privébedrijf van een gefortuneerde chirurg, dat hij erg goed werd betaald voor dergelijke interventies, dat hij recht had op maaltijdvergoedingen onderweg en dat hij zijn vrouw soms meenam en er een uitstapje van maakte.
Zijn monoloog werd abrupt onderbroken toen we in de ziekenwagen voor ons drukke activiteit zagen en de ambulance bruusk de pechstrook opreed. Wij deden hetzelfde, ik sprong uit de auto om vast te stellen dat Michel werd gereanimeerd. Met zijn drieën drukten ze om beurten op zijn borstkas tot ze uitgeput waren. Ik keek er verdwaasd naar. Na een twintigtal minuten besloten ze naar het UZ Gasthuisberg te rijden om de reanimatie daar verder te zetten. We waren namelijk vlak bij Leuven. De zwaailichten werden aangezet en we raasden naar Gasthuisberg, waar we bij aankomst bij de spoed werden opgewacht door het urgentieteam.
We waren een half jaar getrouwd en zevenentwintig maanden samen geweest. Het was de meest intense periode van mijn leven. Negen dagen voor mijn veertigste verjaardag werd ik onverwacht weduwe. Mijn angst om veertig te worden was verdwenen.
Yumi Ng (°1970) is een dochter van Chinese immigranten en groeide op in Antwerpen. Ze studeerde politieke wetenschappen en na een korte passage als freelance reporter koos ze voor een loopbaan in human resources. Als Europees HR-Manager werkte ze voor diverse multinationals en verbleef ze enkele jaren in het buitenland. Recentelijk stapte ze uit de corporate rat race om zich te verdiepen in de Chinese voedingsleer en om zich te wijden aan haar grootste passie: schrijven. In Brutazur, haar succesvolle debuut dat in het najaar van 2015 verscheen, getuigde ze met verve over de verlangens en engagementen waarmee ze worstelde.