De familie Urbanus in de reeks lijkt op het eerste gezicht wat marginaal. Het zijn buitenbeentjes, voor sommigen zijn het lokale dorpsgekken: een werkloze boer die pijp rookt en bier zuipt, een huisvrouw met een Mariabeeldjes-complex, een 12-jarige met een volle baard, een pratende strontvlieg en een hond met een gespleten hoofd.
Wie verder kijkt, ontdekt snel dat er meer schuil gaat achter deze ‘freaks’. Ze zijn wie ze zijn en zien daar zelf geen graten in. Ze maken wel vaak de foute keuzes. Die worden niet bepaald door logica, maar door “out of the box” denken. Eigenlijk zijn de leden van het gezin Urbanus ‘natural born losers’: ALS ze al een keer bij toeval rijk worden, dan spelen ze hun geld op de meest debiele manieren weer kwijt. Het geluk hebben ze allerminst aan hun kant.