Drie jonge mannen maken een documentaire over een charismatische kluizenaar die op schapeneiland Lammassaari woont, dicht bij het centrum van Helsinki. In korte tijd verdwijnen twee van de drie mannen, en als het lichaam van een van hen wordt gevonden in een nabijgelegen natuurreservaat komt de politie in actie. Rechercheur Jan Leino en zijn team worden op de zaak gezet.

Voormalig journaliste Saana Havas hoort over de verdwijningen op Lammassaari en ze besluit een truecrimepodcast te beginnen om de zaak te bestuderen. In eerste instantie wijst alles op een ongeluk, of misschien zelfmoord, maar dan vinden ze een aanwijzing dat de man is vermoord en komen ze op het spoor van iemand die jaagt op jonge mannen en vermoedelijk op zoek is naar een nieuw slachtoffer.

Als het spoor doodloopt is het spectaculaire en los te lezen vervolg op Als de koning sterft.

Elina Backman is een van de beste Finse thrillerschrijvers van dit moment.

 

Lees hier al de eerste hoofdstukken!

 

Vrijdag 23 augustus

Saana kijkt naar de steegjes van Alfama, de terrastafeltjes en gezellige lunchtentjes, die zonder uitzondering gegrilde sardientjes op het menu hebben staan. Jan is al een paar keer gebeld door zijn werk. Midden in zijn vakantie. Ze hebben nog niet eens een terugvlucht geboekt en toch heeft de realiteit hen al te pakken via de telefoon. Het had maar weinig gescheeld of Saana had het gezegd: ik hou van je, ik ben verliefd op je. Maar na het eerste telefoontje was de stemming er niet meer naar. De dagen daarna had ze Jan er zo nu en dan op betrapt dat hij peinzend in de verte staarde. Hij is op dit moment niet ontvankelijk voor grote woorden. Bovendien kennen ze elkaar nog maar net. Kan Saana nu al van hem houden? Ze kijkt naar hem, terwijl hij in beslag wordt genomen door zijn telefoon en niet ziet hoe zacht de muurtegels het licht weerkaatsen of hoe mooi de oude, verweerde deuren zijn. De afgesleten keitjes zijn glad onder Saana’s sandalen.

‘Zullen we een ijsje halen?’ vraagt Jan als hij eindelijk opkijkt van zijn telefoon. Saana zet haar zonnebril af om Jan zonder filter te zien. Ze knijpt haar ogen tot spleetjes tegen de felle zon en tovert dan een verbaasde uitdrukking op haar gezicht. Alsof ze ooit nee heeft gezegd tegen een ijsje.

‘Alles goed?’ Ze streelt zijn bovenarm. Ze weet dat Jan niet over zijn werk mag praten, maar toch probeert ze uit te vissen of er in Finland soms iets is gebeurd.

‘Als je dat telefoontje bedoelt: dat was gewoon mijn nieuwe baas, ze wilde even kennismaken.’ Jan steekt zijn handen naar haar uit. Probeert te verbergen dat hij met zijn gedachten ergens anders zit.

‘Ook al weet ze dat je deze week nog vakantie hebt?’ vraagt Saana. Ze pakt zijn handen en Jan trekt haar naar zich toe. In de Portugese hitte worden hun handen vrijwel meteen klam. In Jans armen keert Saana haar gezicht naar de brandende zon. Tot haar ergernis voelt ze het zweet alweer op haar bovenlip parelen. Ze kijkt naar Jan, die eindelijk zijn telefoon in zijn zak heeft gestoken. Wie had gedacht dat Saana ooit op liefdesvakantie zou zijn met een rechercheur van de landelijke recherche? Met een man die zelfs bij deze temperaturen geen korte broek draagt. Saana grinnikt in zichzelf en kijkt naar Jans donkere spijkerbroek en zwarte boots. Dan gaat ze op haar tenen staan om hem een zoen te geven. Zijn baardstoppels kriebelen.

Hand in hand lopen ze naar een kleine ijssalon, waar Jan haar hand loslaat. Ze kijken zwijgend naar de bergen verrukkelijk schepijs in alle kleuren van de regenboog. Dit is de grootste uitdaging van hun vakantiedag: een ijsje uitkiezen. Saana kijkt beurtelings naar de bak- ken ijs en naar Jan. Ze weet dat vragen geen zin heeft. Zijn moeder is eerder die zomer overleden en zijn zwijgzaamheid is deels verdriet. Maar waarschijnlijk is hij ook van nature geen prater. Ze kennen elkaar nog maar kort, dus Saana weet niet hoe hij normaal gesproken is. De standaard-Jan. Als hij aan het werk is, is hij gereserveerd en zakelijk. Werkzaken moet hij natuurlijk alleen al om veiligheidsredenen voor zichzelf houden. Zelfs al was er in Finland iets gebeurd, dan nog zou Jan daar niets over mogen zeggen. Moord en doodslag zijn geen zaak voor de gewone burger, en rechercheurs delen thuis geen details over hun werk. Dat weten criminelen ook, en zo beschermt deze regel juist de burgers. Zo heeft Jan het uitgelegd. Hoe dan ook, sinds het telefoontje is hij stil en een tikje ongedurig. Alsof hij eigenlijk alweer aan het werk wil.

Het groene pistache-ijsje dat Jan heeft gekozen druipt over zijn hand en hij zoekt naar een servetje. Op slag wordt Saana overspoeld door tederheid. Ze kijkt naar Jan, die tegen beter weten in ijs in een wafeltje blijft bestellen. Elke dag smelt het weer net zo snel in de hitte. Saana kijkt naar zijn sterke, gebruinde hand die het ijsje vasthoudt. Vervolgens bewondert ze hem in zijn geheel, de man die ze al dagenlang helemaal voor zichzelf heeft. Er is een tijd vóór Jan en een tijd na Jan. De chaotische, bizarre en heerlijke tijd die begon toen ze elkaar leerden kennen. Toen Jan midden in een veeleisend moordonderzoek zat. Koude rillingen lopen over Saana’s rug als ze denkt aan alles wat er die zomer is gebeurd. Of misschien komt het door het koude ijsje. Ze ziet Jan dankbaar glimlachen als een behulpzame ober hem een paar servetjes aangeeft. Die zijn hier veel dunner dan in Finland. Jan is knap, op een ongepolijste manier. Precies wat Saana altijd al aantrekkelijk heeft gevonden. Doelgericht, maar met een scheutje mysterie. Iets waar ze niet meteen de vinger op kan leggen en wat haar blijft boeien. De geheimzinnige Jan houdt haar scherp. Of is die geheimzinnigheid haar eigen verbeelding? Als ze niet oppast, maakt ze een fantasieversie van hem, waar ze vervolgens blind verliefd op wordt.

Nee. Die fout zal ik deze keer niet maken, zweert ze bij zichzelf en ze steekt haar piepkleine ijslepeltje in de grote, zachte massa. Amarena. Haar lievelingssmaak, met yoghurt en zoete kersen. Ik zal geen fantasiebeeld van hem maken, maar een open blik houden en hem in alle rust leren kennen. Ik baseer me alleen op de Jan uit de realiteit, neemt ze zich plechtig voor. Hun vakantie zit er trouwens toch bijna op. Naarmate het ijs in haar bekertje slinkt, ebt ook het zorgeloze gevoel van prille verliefdheid weg. Eerder die week waren ze nog aan elkaar vastgeklonken, maar vandaag zijn ze opeens twee individuen, die wakker worden uit een zoete droom.

 

Zondag 25 augustus

Noora hoort alleen nog haar eigen ademhaling. Ze rent zo hard dat ze tegen haar grens aan zit, maar toch heeft ze alles onder controle. Ze kent haar lichaam door en door, weet tot hoever ze het kan pushen. Ze kan dit aan. Ze leest intuïtief het landschap. Zo nu en dan moet ze naar de boomwortels kijken om niet te struikelen, maar meestal kijkt ze voor zich uit, concentreert zich slechts op haar ademhaling en het bos. Hoe langer ze rent, hoe meer haar zintuigen zich openstellen en hoe lekkerder ze in haar vel zit. Ze denkt aan haar beklagenswaardige lot: hoe ver ze moet rijden om zich in een behoorlijk bos de benen uit het lijf te rennen. Het is vroeg in de ochtend, een uurtje geleden hing de nevel nog boven het water. Op dit vroege uur heeft ze het hele gebied voor zichzelf. Ze is nog niemand tegengekomen. Noora weet dat ze dieper het bos in gaat dan de meeste wandelaars hier. Ze vindt het liefst haar eigen parcours. Gebaande paden hebben haar nooit getrokken.

Als ze lange afstanden loopt, heeft ze weinig oog voor de schoonheid van de omgeving, maar geniet ze vooral van de frisse lucht en het groen, van het bos zoals het is. Lommerrijk en bemost, vol kreupelhout en met hier en daar een vermolmde, omgevallen boom. Het zonlicht dat door de takken valt geeft alles een bijna magische gloed. In het bos heerst een natuurlijk evenwicht. Het groeit en vergaat tegelijkertijd.

Als ze meer dan anderhalf uur heeft gerend, blijft ze staan bij de vo- gelkijkhut op de Keinumäki-heuvel om haar hartslag te checken. Die is keurig binnen de perken. Al het hardlopen van de zomer begint zijn vruchten af te werpen. Het belooft een warme dag te worden. Nu ze even is gestopt, merkt Noora dat ze hoognodig moet plassen. Ze spiedt om zich heen. Nog altijd niemand te bekennen. Ze zou even vlug in het dichte struikgewas kunnen neerhurken. Ze kijkt achter zich, dan naar links en naar rechts. Niemand te zien. Ze probeert op adem te komen en spitst dan haar oren. Wat als er toch een wandelaar in de buurt is?

Hoort ze ergens stappen? De bladeren ruisen in de wind en de takken schuren knerpend tegen elkaar, maar verder is het stil. Ergens klinkt gekraak. Was dat een dier? Ze heeft weleens het gevoel dat het bos zelf een levend wezen is. Alsof het elke beweging van haar met ingehouden adem volgt. Soms, als ze hard over de paden rent, stelt ze zich voor hoe de boswezens zich vlug voor haar verstoppen en hoe ze, als ze eenmaal voorbijgerend is, weer tevoorschijn kruipen.

Ergens vlakbij hoort ze kraaien krassen. Noora is nooit dol geweest op kraaien, raven of kauwtjes. Ze houdt niet van hun zelfverzekerde, brutale manier van doen, en ook niet van dat nare gekras en gekrijs. Hun blauwzwarte kleur straalt iets sombers uit, iets waar ze zo alleen in het bos niet aan wil denken. Aan het geluid te horen zijn het er meerdere. Noora loopt op een paar hoge sparren af. De dikke takken versperren haar de weg en voorzichtig, om zich niet te prikken aan de naalden, duwt ze de takken opzij. Als ze zeker weet dat ze goed beschut is, gaat ze vlug op haar hurken zitten en doet haar broek naar beneden. Dan ziet ze het. Laag bij de grond is goed zichtbaar wat de begroeiing en de takken verborgen hielden. De kraaien hebben zich rond het wortelstelsel van een omgevallen boom verzameld. Het zijn er een heleboel en ze verdringen zich rond één plek. Terwijl haar blaas leegstroomt, vult haar hoofd zich met verschrikkelijke gedachten. Wat moeten die opgewonden kraaien daar? Het lijkt wel of ze ergens in pikken. Gaat mij niet aan, denkt Noora eerst nog, al is haar belangstelling gewekt. Met lichte tegenzin, maar gedreven door nieuwsgierigheid staat ze op en loopt ze naar de loodrecht omhoogstaande wortels. Die reiken vanuit de zwarte aarde naar de hemel. De enorme spar is zo omgevallen dat de kluit een grote kuil heeft achtergelaten. Dat moet een hels kabaal zijn geweest, al heeft niemand het gehoord, denkt Noora terwijl ze steeds dichterbij komt.

De kraaien maken krassend plaats voor de naderende Noora, maar ze vluchten niet. Ze kijken nieuwsgierig naar de bezwete, in hardloop- kleding gestoken vrouw die aarzelend in de kuil gluurt. Ze vliegen pas op als ze een hysterische gil slaakt.

 

Lees verder in:

Als het spoor doodloopt

Drie jonge mannen maken een documentaire over een charismatische kluizenaar die op Lammassaari woont, het ‘Schapeneiland’, dicht bij het centrum van Helsinki. In korte tijd verdwijnen twee van de drie mannen, en als het lichaam van een van hen wordt gevonden in een nabijgelegen natuurreservaat komt de politie in actie. Rechercheur Jan Leino en zijn team worden op de zaak gezet.
Voormalig journaliste Saana Havas hoort over de verdwijningen op Lammassaari en ze besluit een true-crimepodcast te beginnen om de zaak te bestuderen. In eerste instantie wijst alles op een ongeluk, of misschien zelfmoord, maar dan vinden ze een aanwijzing ... lees meer dat de man is vermoord en komen ze op het spoor van iemand die jaagt op jonge mannen en op zoek is naar een nieuw slachtoffer.

Als het spoor doodloopt is het spectaculaire en los te lezen vervolg op Als de koning sterft. Elina Backman is een van de beste Finse thrillerschrijvers van dit moment.

€ 24,99

Elina Backman

Elina Backman (1984) is creatief directeur van een groot mediabedrijf. Ze woont met haar gezin in Helsinki. Ze debuteerde met Als de koning sterft, het eerste deel van een serie die in Finland zeer populair is. Backmans boeken verschijnen in heel Europa in vertaling. Auteursfoto (c) Jonne Räsänen Otova

 

Ontdek ook:

Als de koning sterft

Als Saana wordt ontslagen als online redacteur besluit ze Helsinki voorlopig de rug toe te keren en de zomer door te brengen bij haar tante in Hartola. Ze komt daar om uit te zoeken wat ze wil in het leven, maar algauw verveelt ze zich in het slaperige stadje en kijkt ze alleen maar misdaadseries op Netflix. Dan hoort ze van haar tante over een onopgeloste moordzaak. In de stroomversnelling van de rivier bij Hartola is in 1989 het lichaam gevonden van de vijftienjarige Helena. Saana stort zich op de zaak en overweegt er zelfs een boek over te schrijven.

... lees meer Tegelijkertijd krijgt de politie in Helsinki melding van een brute moord. Bij de beroemde Koningspoort van het zeefort Suomenlinna is het toegetakelde lichaam gevonden van een succesvolle zakenman. Zijn genitaliën zijn gebrandmerkt met een kroon. Al snel wordt duidelijk dat er nog drie doden zullen vallen, zoals er vier koningen in een kaartspel zijn.

De twee moordzaken mogen dan dertig jaar uit elkaar liggen, er lijkt een verband te zijn. Saana zal met de politie in Helsinki moeten samenwerken om, met gevaar voor eigen leven, het mysterie op te lossen.

€ 21,99