De cosy crime van Corine Hartman: ontdek ‘De vrouw die vergat te leven’

Zin in een spannend, meeslepend én cosy moordmysterie-verhaal? Dan zijn de boeken van Corine Hartman echt iets voor jou. Hieronder kan je al een fragment uit haar nieuwste boek, De vrouw die vergat te leven, lezen om in de stemming te komen!

Een inwoner van het pittoreske Vorden wordt dood gevonden in een afgelegen boerderij. Een natuurlijke dood, wordt gezegd. Als Eva een paar weken later tijdens een wandeling bij Wijngoed Kranenburg stuit op het lichaam van een andere dorpsbewoner, wordt ook deze dood niet onderzocht door de politie. Maar Eva denkt er het hare van en gaat op onderzoek uit. Waarover ging de ruzie eigenlijk die de twee mannen eerder hadden? En spelen de plannen voor een luxe golfresort een rol bij hun dood?
Eva kampt met haar onvermogen te schilderen, bovendien is haar beste vriendin ongeneeslijk ziek, en een nieuwe liefde blijkt allesbehalve zaligmakend. Het weerhoudt de eigenzinnige Eva er niet van om vastberaden op zoek te gaan naar de waarheid. Maar iemand lijkt dit koste wat kost te willen voorkomen.

 

Lees hier al de eerste hoofdstukken!

 

Proloog

Het ruikt er naar hout, dat heb ik gisteren ook al gemerkt. Een fijne geur die me geruststelt, zoals alles wat stil en puur is. Mist in de ochtend, de nacht die genoeg heeft aan zijn eigen duisternis. Ik ben niet bang. Opgesloten zijn heeft iets kalmerends, want ik ben alleen.

Wat een amateurs, schoot het door me heen toen de deur achter me in het slot viel. Dat… dat stelletje maffiosi. Belachelijk. Ze hebben niet eens gekeken naar wat ik in mijn jaszak heb. Voor het moment zelf ben ik toch wel een beetje bang, geloof ik, zoals je kunt opzien tegen een vakantie. Niet tegen de plek, die heb je zelf uitgekozen, maar tegen de reis zelf.

Ik heb ook papier bij me, zoals altijd, en een pen. Schrijven doe ik overal, zelfs op de wc, en nu voelt het als een vanzelfsprekende reactie. Oorzaak en gevolg. Woorden die me te binnen schieten, flarden van zinnen op vellen waarvan ik een prop kan maken, gedachten waar geen touw aan vast te knopen valt. Zo onsamenhangend begint het altijd.

Misschien had ik toch beter thuis kunnen blijven, in m’n eentje, met alle ramen en gordijnen dicht. Maar ik móest gewoon nog even naar buiten, een stuk lopen om de zinnen te bedenken die ik haar nog wil meegeven. Deze plek heeft wel wat, weg van huis, en ik had het beloofd. Het is een beetje alsof het zo moet zijn, iets met lot en aanvaarding of een hogere macht, al heb ik daar niet echt een voorstelling bij.

Ik zal een glaasje wijn nemen. Eigenlijk hou ik helemaal niet van wijn, doe mij maar een gin-tonic of een biertje, maar deze heeft blijkbaar meer zon in zich dan iemand kan vermoeden en lijkt me het proberen waard.

Denk er nog eens over na, zeiden ze.

Ik hef het glas en proost op mezelf en op alles wat er niet zal komen.

In ruil voor mijn loyaliteit mag ik gaan doen wat ik het liefste wil. Een studie. Schrijven. Bij ze komen wonen. Ze willen er voor me zíjn, zeiden ze, voor me zorgen, alsof… Daar stokte de zin, doordrenkt van medelijden. Ze hebben werkelijk geen idee. Ik vind het aardig aangeboden, maar het is niet wat ik wil, ik laat me door niemand iets wijsmaken. Niet meer, nooit meer. Als ze op dat moment bij me naar binnen hadden kunnen kijken, hadden ze zich niet zo druk gemaakt, denk ik. Of juist wel.

Wat ik dan wel wilde, vroegen ze. Niks, antwoordde ik. Helemaal niks.

Ik neem een slok en knoei een beetje. Toch maar niet meer doen, straks verpruts ik alles. Mijn handen trillen. Amateurs zijn het gevaarlijkst, bedenk ik, die hebben geen plan en worden nerveus, maken rare sprongen zoals de kat in het nauw. Mijn moeder zou nu zeggen: dit is het Wilde Westen niet, dit is Vorden, een gemoedelijk dorp met inwoners die elkaar helpen. Maar ik hoef alleen maar te denken aan wat ik zonet heb gezien, waarom ik nu zit opgesloten, en dan lijkt het me duidelijk dat dit een dorp is met kostbare geheimen.

Toen ik wilde uitleggen waarom ik me zo leeg en kut voel, leek ze verbaasd. Ik was toch gestopt bij de psych omdat het zo goed met me ging? Ze had haast. Drukte een gesprek op haar telefoon weg, keek op haar horloge. Af en toe een dipje hoorde erbij, zeker op mijn leeftijd, zei ze terwijl ze haar jas aantrok. Ik moest maar iets leuks gaan doen, er lag geld in de je weet wel. Ze wuifde richting keuken en ging weg. Ik denk dat ze al zoveel narigheid tegenkomt dat ze mij alleen wil zien als een gezonde meid, iemand met nog een lange, mooie toekomst voor zich. Alsof twintig nog steeds een leeftijd is om de wereld te zien als een speelplaats.

Of ik er iemand iets van had verteld, wilden ze weten. Nee, zei ik. Niet verteld. En ik loog niet.

Weet je nog, mam, schrijf ik… weet je nog dat ik je een van mijn gedichten voorlas? Je had erom gevraagd, ik deed eerst alsof ik niks hoorde, en je zei dat als ik ooit, na mijn studie, iets met schrijven wilde doen, ja, zo zei je het, iets met schrijven, dan moest ik toch ook de drang voelen ermee naar buiten te treden?

Je snapt er niks van, dacht ik, maar ik las evengoed iets voor. Acht regels met metaforen voor een oude ziel. Over de behoefte aan innerlijke wijsheid en alleen-zijn, en meer van die filosofische hersenspinsels, zoals je ze noemde. Je schudde je hoofd en ik hoorde je denken: hoe wil je daar ooit je geld mee verdienen? Kijk naar jezelf, had ik moeten zeggen, hoe ongelukkig je bent geworden omdat je nooit je hart hebt gevolgd. Ik heb zin om te roken, ik heb een pakje bij me met één enkele sigaret, speciaal voor hét moment. Maar als ik in mijn zakken tast naar een aansteker, vind ik die niet. Een sigaret en geen vuurtje, tja, dat vat mijn leven behoorlijk samen. Er ontsnapt me een moedeloze zucht, gevolgd door een bedroefde snik. Nu moet ik echt gaan opschieten.

Eigenlijk is het, schrijf ik verder – losser nu, met mijn warmgelopen vingers – eigenlijk, mam… als je een psychologenbril op zou zetten, dan is de verklaring heel logisch. Ik oordeel niet, maar ik werd veel te vroeg geboren, toch? Of moet ik zeggen: ik werd geboren? Zonder te vroeg, of te laat, of welke toevoeging dan ook? Hopelijk ga je straks een paar radicale veranderingen invoeren. Ik gun ze je, heus.

Het lijkt wel alsof hier, in het bijna-donker, op deze plek, de rem eraf is, alsof ik, eenmaal losgelaten, alles wat ik al jaren aan ballast meezeul van me af kan schrijven. Ik schrijf, en schrijf, voorbij de nietjes op de helft van het schrift. Geen poëtische zinnen meer, geen urenlang peinzen over een volgend woord.

Hoe zal ze reageren, vraag ik me af, maar ik weet wel zeker dat ze de moederlast van zich af zal schudden. Niet gepland, ongewenst, geen houvast, het anker ontoereikend, vermoeid zoeken naar een reden er te mogen zijn. Mijn gedachten zijn als vanzelf in zinnen op het papier gevloeid dankzij het besef… Hier blijft mijn pen trillend boven het papier hangen. Het besef… ja, van wat? Zoekend naar het woord dat ik zeker weten ergens in mijn vocabulaire heb, schrik ik plotseling op van een harde knal. Maar echt, heel, heel hard. Vlak daarna glasgerinkel en dan hoor ik ook stemmen. Schreeuwend, vloekend. Shit!

Zijn ze in gevecht?

Eindigheid. Ja, dat is het woord dat ik zocht. Gehaast schrijf ik het op, staar er een tijdje naar, wil het weer dichter bij me halen, me eigen maken. Dan zet ik er een streep onder, voel in mijn jaszak en vind nu wel meteen wat ik nodig heb.

 

De realiteit van verf en canvas

Het herfstlicht was vanmorgen zo sprekend, bijna tastbaar, dat Eva met haar blote voeten in het natte gras besloot het atelier in haar eigen tuin in te ruilen voor het landgoed van haar buurman. De immens oude eiken veroorzaken indrukwekkende schaduwpartijen en de vele doorkijkjes leveren een onnavolgbare schakering in kleuren op. Niet dat haar cursisten vandaag hun omgeving mogen schilderen, maar die kan wel inspirerend werken.

Ze bekijkt de zelfportretten, vier heel verschillend uitgewerkte gezichten van evenzoveel verschillende individuen, samen vormen ze een groepje dat Eva begeleidt. Drie ervan kende ze in het begin amper, hooguit van een groet in de winkel of een dorpsroddel.

De uitbundig geklede vrouw die het kwartet compleet maakt, is Annemarie Staring. De liefde voor de flowerpower van de jaren zestig spat van haar doek in felle, vrolijke kleuren; een houding van niks moet, alles mag, zonder te oordelen.

‘De afleiding is zeer welkom,’ zei ze toen ze zich in het vroege voorjaar bij Eva aanmeldde. ‘Ik koester geen enkele ambitie, maar ik verheug me alvast op evaluaties in de theetuin.’

Hun vriendschap dateert vanaf Eva’s aarzelende entree in De Verbeelding, de plaatselijke galerie die Annemarie runt met haar echtgenoot Winand. Eva had een Vordens zomerlandschap in olieverf laten zien en een jaar later was ze een apetrotse kunstenaar met een expositie, dodelijk zenuwachtig voor haar eerste speech waarin ze de twee bedankte voor hun vertrouwen.

‘Heel sprekend, Mar,’ zegt ze, en legt haar hand even op de schouder van haar vriendin. ‘De details ontbreken, en toch herken ik jou erin. Een krachtig beeld, vol beweging.’

Annemarie kijkt in de spiegel die ze aan de schildersezel heeft vastgeklemd en maakt ogenschijnlijk lukraak een paar foto’s van haar werk, van Eva en zichzelf. ‘Goed,’ zegt ze, ‘dan zal ik nu proberen mezelf te zien door de ogen van een ander.’ ‘Een onmogelijke opgave,’ zegt Eva grijnzend, die weet dat Annemarie toch niet binnen de lijntjes zal kleuren.

Na een korte onderbreking voor een toiletbezoek, richt ze zich op Adriaan en zijn werk. Hij schildert zijn zelfportret vanaf een foto, en voor hem lijkt de omgeving vandaag allesbehalve inspirerend. Misschien is hij simpelweg geen portretschilder, talent heeft hij wel degelijk: Adriaan van Kranenburgh heeft al enkele prachtige stillevens geschilderd, maar nu moppert hij over verspilde tijd en energie.

‘De ogen die je hebt neergezet zijn prachtig,’ zegt Eva.

Al heeft ze nooit gedacht dat ze werkelijk nog eens zou gaan lesgeven, nu is ze blij met het advies van haar mentor op de kunstacademie, die na het succesvol afronden van haar studie zei: ‘Die extra module kost je maar een jaar, Eva. Je weet nooit, het kunstenaarschap is een onzeker bestaan.’ Dankzij hem ligt ze niet hele dagen op de bank.

‘Je kunt toefjes zetten,’ zegt ze terwijl ze het penseel van de grond pakt, ‘in plaats van streken. Dan word je vrijer in je toets.’ Ze doet het hem voor, wat met links niet echt goed lukt.

Adriaan neemt het penseel van haar over, zet enkele toefjes en knikt goedkeurend. ‘Dat ga ik onthouden,’ zegt hij.

‘En je mag af en toe afstand nemen.’

‘O, wacht, voorzichtig,’ zegt hij als Eva een paar stappen achteruit doet, ‘dat je niet per ongeluk met je handen de urtica dioica vastpakt.’

‘Pardon?’

‘Brandnetels, bedoel ik. Maar kijk eens hier.’ Hij plukt voorzichtig een geeloranje bloempje vlak bij haar sneakers. ‘De goudsbloem,’ zegt hij en geeft haar een van de blaadjes. ‘Proef maar.’

Eva is allerminst verbaasd, volgens Adriaan is vrijwel alles eetbaar. En ze vertrouwt hem op zijn grijze ogen, ook al lijken die soms nogal somber de wereld in te staren.

‘Mmm, kruidig, maar een beetje bitter,’ zegt ze. ‘De bloemetjes zijn wel heel leuk. Zullen we nu naar je doek kijken?’

‘Ja, sorry.’ Zijn gezicht betrekt. ‘Ik zie het. De ogen bevallen mij ook wel, maar het klopt niet in verhouding met de rest van het gezicht.’

‘Ook daarom ben je zo aan het stoeien,’ legt ze uit. ‘Misschien zou het beter gaan als ik een mooi vrouwengezicht mocht schilderen. De Mona Lisa, bijvoorbeeld. Of dat van jou?’

Eva schudt glimlachend haar hoofd. ‘Je moet het vandaag doen met jezelf.’ Ze draait de foto van Adriaans gezicht een halve slag, en als hij verwonderd opkijkt, zegt ze: ‘Nu draai je je doek ook honderdtachtig graden, veeg je het gezicht weg en begin je opnieuw, door alleen goed te kijken.’

‘Ja, ja, les één, was het niet? Kijken, niet denken te weten. Beetje dom van me.’

‘Niet dom,’ zegt ze, ‘maar een soort automatisme.’

‘Ben ik toch blij dat ik met een foto werk en niet met een spiegel, Eva.’

‘Alleen voor deze keer, hoor.’ Ze ziet haar cursisten het liefst werken met levende modellen, of met hun ezel midden in de natuur. Om het licht te beleven, om te observeren, te ervaren, sfeer te proeven.

‘Hoe weet je het als iets goed is?’ vraagt hij.

‘Als je geluk hebt, voel je dat, soms na heel veel onzekerheid, maar die hoort er ook bij.’

‘Is dat je persoonlijke ervaring?’

‘Ja, en ik hou er zelfs wel van. Onzekerheid zorgt voor gezonde spanning en een kritische blik.’

‘Dankjewel voor je oprechtheid,’ zegt hij, tikt aan een denkbeeldige hoed, en wijst dan naar Eva’s hand. ‘Hoe gaat het ermee?’

‘Wel goed,’ antwoordt ze, en blijft nog even bij hem staan kijken. Vervolgens geeft ze aandacht aan haar jongste cursist, een verlegen meisje met havodiploma, een tussenjaar en twijfels over de kunstacademie. Ze doet Eva aan haar jonge zelf denken. Ze geeft haar een paar aanwijzingen, en doet dat ook bij de dertigjarige, secuur werkende tegelzetter, die ervan droomt wandvullende mozaïeken te maken.

Dan staat Adriaan ineens naast haar. ‘Ga even zitten,’ zegt hij en schikt ter ondersteuning zijn suède jas onder haar arm. De brace om haar pols beperkt haar in de beweging, maar na enige inspanning speelt ook de pijn toch weer op. De oorzaak van haar blessure legt zijn kop op haar schoot. Does, de jonge en speelse schapendoes. Vlak voor Kerstmis is ze over hem gestruikeld en kwam ze pijnlijk op haar pols terecht. Een kleine breuk, constateerde de huisarts, die een drukverband aanlegde. Daarna kreeg ze een brace aangemeten en dan zou het wel goed komen.

Annemarie roept haar, en Eva is terug in de realiteit van verf en canvas. Hoe ze haar blauw iets minder verzadigd kan krijgen, is de vraag, en Eva stelt voor er iets wit of grijs aan toe te voegen. ‘Maar dat doen we dan volgende week, Mar,’ zegt ze. ‘We stoppen ermee. Tijd voor een lunch.’

‘Met chocoladecake toe,’ lacht Annemarie. ‘Heerlijk. Wij ruimen alles op, ga jij maar vast.’

Het is routine geworden: de jongelui moeten ervandoor, ze hebben nog van alles te doen, maar Annemarie en Adriaan komen zo meteen ook naar de theetuin.

Eva fluit een keer, en de honden komen aanrennen, hijgend, na een ochtend rondstruinen. Ze veegt een paar verdorde blaadjes van Bo’s vacht. De onontkoombare vergankelijkheid van het leven.

 

Lees verder in:

De vrouw die vergat te leven

Een inwoner van het pittoreske Vorden wordt dood gevonden in een afgelegen boerderij. Een natuurlijke dood, wordt gezegd. Als Eva een paar weken later tijdens een wandeling bij Wijngoed Kranenburg stuit op het lichaam van een andere dorpsbewoner, wordt ook deze dood niet onderzocht door de politie. Maar Eva denkt er het hare van en gaat op onderzoek uit. Waarover ging de ruzie eigenlijk die de twee mannen eerder hadden? En spelen de plannen voor een luxe golfresort een rol bij hun dood?
Eva kampt met haar onvermogen te schilderen, bovendien is haar beste vriendin ongeneeslijk ziek, en een nieuwe ... lees meer liefde blijkt allesbehalve zaligmakend. Het weerhoudt de eigenzinnige Eva er niet van om vastberaden op zoek te gaan naar de waarheid. Maar iemand lijkt dit koste wat kost te willen voorkomen.

€ 21,99

Ontdek ook:

De dode die niet werd gemist

Een meeslepend moordmysterie in de Achterhoek

Kunstschilder Eva Romeijn, geboren en getogen in het idyllische dorpje Vorden in de Achterhoek, krijgt een mooie opdracht van haar buurman, baron Frederick van Zonnewoud. Als hij vervolgens van de aardbodem lijkt te zijn verdwenen, raakt ze ervan overtuigd dat er iets gruwelijks is gebeurd, al deelt geen van haar vrienden die angst. De roddels in het dorp over de rijke baron tonen minder fraaie kanten van zijn karakter, maar bij wie is de haat groot genoeg om hem dood te wensen? Spelen er eeuwenoude vetes tussen families of waait de wind uit een ... lees meer heel andere hoek?
Eva gaat dapper en vastbesloten op zoek naar de waarheid, maar of dat wel zo verstandig is?

€ 20,99

Corine Hartman

Corine Hartman (1964) is bestsellerauteur van onder meer de Jessica Haider-serie en De IJsselmoorden-trilogie. Haar boeken werden meermaals genomineerd voor De Gouden Strop, en ze won tweemaal de Hebban Award. Ze won de Storytel Award voor Hij volgt je, als best beluisterde en gewaardeerde luisterboek van 2021, en ontving in 2023 de Max Gouden Vleermuis voor haar complete oeuvre. Vertalingen van haar werk verschijnen in diverse landen.
(c) Alex Vreeman

Copyright © 2024 Standaard Uitgeverij