Het is 1969 en Lakshmi en haar man Jay Kumar wonen en werken inmiddels in de heuvels van Shimla. Lakshmi’s protegé Malik heeft zijn school afgerond en gaat stage lopen in het paleis van Jaipur. Hij mag werken aan het opzetten van een bioscoop. Er is weinig veranderd in de beroemde Roze Stad: de rijke klasse heeft nog steeds de macht in handen, en vanuit het paleis in Jaipur strekt een web van leugens en geheimen zich over de stad uit. Een ernstig ongeval verwoest de bioscoop, en Malik krijgt de schuld in zijn schoenen geschoven. Als voormalig straatkind kan hij achter informatie komen die normaal verborgen blijft en hij gaat op onderzoek uit om zijn naam te zuiveren.

Lees hier de eerste pagina’s van De geheimen van Jaipur met Alka Joshi.

PROLOOG
MALIK

Mei 1969 Jaipur

Vanavond wordt de Royal Jewel Cinema geopend, het theater fonkelt als een edelsteen. In de immense foyer schitteren duizend lichtjes. De witmarmeren treden naar het balkon weerkaatsen de gloed van honderd muurlampen. Een dik karmozijnrood tapijt dempt het geluid van duizenden voetstappen. Alle elfhonderd met pluche beklede stoelen van de filmzaal zijn bezet, en langs de wanden staan nog meer mensen die de opening willen meemaken.

Naar dit moment heeft Ravi Singh toegeleefd. Als belangrijkste architect van dit prestigieuze project ziet hij de Royal Jewel Cinema, gebouwd in opdracht van maharani Latika van Jaipur, als een proeve van wat modern vernuft in combinatie met een westerse opleiding vermag. Ravi Singh heeft zich bij zijn ontwerp laten inspireren door het Pantages Theatre in Hollywood, dertienduizend kilometer van hier. Voor deze grootse gelegenheid heeft hij gekozen voor vertoning van de film Jewel Thief, die twee jaar geleden al is uitgekomen. Een paar weken terug vertelde Ravi me dat het deze populaire film was geworden omdat de naam van het filmtheater in de titel voorkomt en de hoofdrollen gespeeld worden door twee van India’s beroemdste acteurs. Hij weet dat het Indiase publiek, dat verzot is op films, meerdere keren naar dezelfde film gaat; de meeste bioscopen veranderen hun programma pas na een paar maanden. Ook al hebben de mensen in Jaipur de film twee jaar geleden gezien, ze komen heus wel weer kijken. Ravi heeft ook geregeld dat de sterren van de film, Dev Anand en Vyjayanthimala, bij de grootse opening aanwezig zijn, evenals Dipti Kapoor, een van de jongere actrices. Ook de pers is present, om verslag te doen van Jaipurs met juwelen behangen high society en zich te vergapen aan de beau monde van Bollywood.

Als ik de moderne architectuur, de rode fluwelen gordijnen die het filmdoek afschermen en de verwachtingsvolle sfeer in me opneem, ben ik onder de indruk van wat Ravi heeft gepresteerd – al heeft hij ook trekjes die me een onbehaaglijk gevoel geven.

Op uitnodiging van de Singhs en de Sharma’s zitten mijn gastheer en gastvrouw, Manu en Kanta Agarwal, op het balkon, de duurste rang van het filmtheater. Omdat ik hun gast ben, zit ik daar ook, en niet beneden, op een goedkopere plaats dicht bij het doek (ik ben tenslotte alleen maar als stagiair in dienst van het paleis van Jaipur). Hoewel ook kinderen op het balkon mogen zitten, heeft Kanta haar zoon Niki thuisgelaten bij haar saas. Dat vond hij verschrikkelijk, merkte ik toen ik eerder vanavond bij de Agarwals aankwam om samen met hen naar de opening te gaan.

‘Het is het evenement van de eeuw! Waarom mag ik niet mee? Al mijn vrienden gaan.’ Niki liep rood aan van woede. Op twaalfjarige leeftijd weet hij zich al krachtig uit te drukken als hij iets onrechtvaardig vindt.

Manu, die altijd kalm blijft wanneer het explosieve temperament van zijn vrouw en zoon zich doet gelden, zei: ‘De onafhankelijkheid was het evenement van de eeuw, Nikhil.’

‘Toen was ik nog niet geboren, papaji. En dat ben ik nu wel! En ik zie niet in waarom ik er niet heen zou mogen.’

Kanta zocht de blik van haar man alsof ze wilde vragen: Hoe lang zal het ons nog lukken onze zoon weg te houden van gelegenheden waar de Singhs bij aanwezig zijn? Niki komt zo langzamerhand op een leeftijd dat hij zich gaat afvragen waarom hij wel naar de ene gelegenheid mee mag en naar de andere niet. Kanta wierp me een blik toe alsof ze wilde zeggen: Wat denk jij ervan, Malik?

Het vleit me dat ze het geen probleem vinden om zulke gesprekken in mijn bijzijn te voeren. Ik ben geen familie van ze, onze band is louter en alleen gebaseerd op het feit dat Lakshmi (of Auntie-Boss, zoals ik haar altijd noem), mijn vroegere voogdes, een goede vriendin van ze is. Als jonge jongen kende ik de Agarwals al, waardoor ik weet dat Niki is geadopteerd, terwijl hij daar niet van op de hoogte is. Ik weet ook dat de Singhs zijn blauwgroene ogen – heel ongewoon in India – maar hoeven te zien om herinnerd te worden aan de misstappen van hun zoon; Radha, de zus van Auntie-Boss, was niet het eerste meisje dat Ravi zwanger maakte voor hij met Sheela trouwde. Zich bewust zijn van de tekortkomingen van hun zoon is tot daaraan toe, geconfronteerd worden met het vleesgeworden gevolg daarvan is een heel ander verhaal, waar Samir en Parvati Singh zich heel ongemakkelijk bij zouden voelen.

Gelukkig werd het probleem zonder mijn hulp opgelost. Met haar bidsnoer van sandelhout in de hand bracht de moeder van Manu uitkomst. ‘Al dat dansen en zingen in films is maar slecht voor de zeden! Kom, Niki, help me eens overeind. We gaan naar mijn tempel.’ Nikhil kreunde, maar hij was een gehoorzaam kind: aan een bevel van zijn grootmoeder viel niet te tornen.

Onder oorverdovend applaus maakt maharani Latika – de derde en jongste vrouw en inmiddels weduwe van de maharadja van Jaipur – haar entree in de Royal Jewel Cinema om de filmfans welkom te heten. Dit is de eerste keer sinds het overlijden van haar echtgenoot dat ze zo’n groot project heeft laten uitvoeren. Ze is Manu’s werkgeefster; geen van de andere vrouwen van de maharadja was bereid de financiën te beheren. Manu is het hoofd van de facilitaire dienst van het Paleis van Jaipur en in die hoedanigheid heeft hij de leiding over bouwprojecten als deze. Auntie-Boss heeft me naar hem toe gestuurd om het vak te leren.

‘Vanavond vieren we de feestelijke opening van het grootste en mooiste filmtheater van Rajasthan, de Royal Jewel Cinema.’ Met een gelukzalige glimlach wacht de maharani tot het applaus is weggeëbd. Haar blik dwaalt over de afgeladen zaal, de robijnen en diamanten in haar oorbellen en de met goud bestikte pallu van haar Banarasi-sari vangen het licht en fonkelen het publiek tegemoet. ‘Een historische gebeurtenis voor Jaipur, met zijn wereldberoemde architectuur, schitterende stoffen en juwelen en, natuurlijk, Rajasthaanse dahl batti.’ Het publiek moet hartelijk lachen als ze de naam noemt van het gerecht waar de deelstaat beroemd om is.

De vorstin dankt Manu, die het project heeft geleid, prijst het uitstekende werk van de architecten van Singh-Sharma en vraagt tot slot de acteurs uit de film naar voren te komen. Er wordt gefloten en Waa! Waa! geroepen als Anand en Vyjayanthimala, gevolgd door Kapoor met haar met kohl omrande ogen en met lovertjes afgezette sari, zich naar het podium begeven. Het publiek overlaadt het drietal met rozen, frangipanes en chemali’s, en een staande ovatie. Toen we samen opgroeiden was Radha, de zus van Auntie-Boss, een grotere filmfan dan ik, maar zelfs ik word vanavond meegesleept door de koortsachtige opwinding, het donderende applaus en gefluit van de menigte.

Dan wijken de gordijnen eindelijk uiteen en terwijl het logo van de filmmaatschappij en de titelrol op het scherm verschijnen wordt het langzaam stil. Zelfs de riksja-walla’s en kleermakers op de eerste rijen, de goedkoopste plaatsen, laten zich niet meer horen.

Indiase films zijn lang, ze duren drie, soms zelfs vier uur, met een pauze halverwege. Als het pauze is, loopt de zaal vrijwel helemaal leeg en dromt iedereen de straat op om iets te eten en te drinken. Daar zijn de straatverkopers op voorbereid, ze hebben hun kramen voor de bioscoop aan beide kanten van de straat opgesteld. De geur van geroosterde chilipinda’s, panipuri’s, uien-pakora’s en aardappelsamosa’s is bijna onweerstaanbaar. Ik haal glaasjes chai voor iedereen en deel ze rond. Samir koopt een groot bord met kachori’s en aloo tikki voor ons gezelschap.

Het is mei en al snoeiheet in Jaipur. Er is weliswaar airconditioning in het theater, maar het ruikt buiten heel wat frisser dan in de zaal, waarin duizend mensen dicht op elkaar hebben gezeten. Sheela, de vrouw van Ravi, slaat de chai en de lekkernijen af omdat ze het te heet vindt om te eten. Haar dochtertje, een baby nog, is op haar schouder in slaap gevallen en door de warmte van het kleine lijfje ploft Sheela van de hitte. Ze blaast haar wangen bol en loopt naar een stalletje met khuskhus-waaiers. Een zweetdruppel glijdt langs haar hals en verdwijnt in het diepe decolleté van haar fuchsiarode zijden blouse. Ik dwing mezelf een andere kant op te kijken.

Parvati toont trots haar vierjarige kleindochter Rita aan de societydames die haar komen begroeten. ‘Tumara naam batao, bheti.’

Kanta staat geanimeerd met een paar vriendinnen te praten. Samir en Manu worden gefeliciteerd met hun werk door figuren uit de elite van Jaipur die dit gala niet wilden missen. Ik kijk om me heen of ik Ravi zie, die eerder op de avond bij hen was, en vraag me af waarom hij de gelegenheid niet aangrijpt om in de schijnwerpers te staan. Dat is niets voor hem.

Zoals altijd spits ik mijn oren en geef ik mijn ogen de kost, zoals ik van Auntie-Boss heb geleerd. In mijn volgende brief naar Shimla zal ik haar en Nimmi kunnen vertellen wat het filmpubliek vond van het kapsel van de hoofdrolspeelster en de kleur van haar sari (ik durf te wedden dat Nimmi nog nooit een film heeft gezien!). Ik zal ze ook kunnen vertellen dat de meeste dames van Jaipur met de knappe Dev Anand zouden trouwen als ze de kans kregen.

Sheela komt terug en waaiert zichzelf koelte toe met haar aankoop. Parvati strijkt een paar vochtige krulletjes van het voorhoofd van de slapende baby. Sheela kijkt langs haar schoonmoeder heen naar iets in de verte en ineens zie ik haar gezicht betrekken. Ik volg haar blik naar de hoek van het filmtheater. En dan zie ik Ravi discreet met de jonge actrice uit een zijdeur komen. Sheela knijpt haar ogen samen als ze haar man met het filmsterretje in het donker ziet verdwijnen, weg van de menigte. Ik weet dat daar een laadperron is en dat de chauffeurs van de maharani en de acteurs daar klaarstaan om ze na afloop weg te brengen. Misschien brengt hij haar naar haar auto.

We horen de bel die het einde van de pauze aankondigt. De film zal zo weer beginnen. Ik kijk op mijn horloge. Het is halftien. Sheela’s dochters zouden in bed moeten liggen, maar Ravi had erop gestaan dat het gezin zichtbaar aanwezig was bij deze voor hem zo belangrijke gebeurtenis. Sheela zal hiertegen geprotesteerd hebben, dat weet ik zeker. Zij laat de zorg voor haar meisjes liever aan de ayah over.

Het publiek dromt terug de zaal in. Ik geef de lege theeglaasjes aan de chai-walla’s die ze komen ophalen. De grond ligt bezaaid met bananenbladeren waar chaat op geserveerd is. In de lucht hangt nog de niet onprettige geur van het eten. Ik til Rita op, Ravi’s andere dochter, die bijna in slaap valt, en leg haar tegen mijn schouder.

Dan loop ik achter de rest van het gezelschap aan de foyer in.

Voor we bij de zaaldeuren zijn klinkt er een infernaal gekraak, een klaaglijke kreun en dan plotseling het donderend geraas van duizenden kilo’s cement, baksteen, staaldraad en gips die naar beneden storten. Binnen enkele seconden komt uit de zaal het oorverdovende lawaai van een instortend gebouw en het geschreeuw en gejammer van gewonde mensen.

TWEE MAANDEN VOOR DE INSTORTING

1
NIMMI

Maart 1969 Shimla, Deelstaat Himachal Pradesh, India

Ik blijf staan om naar de bergen te kijken, die uit hun slaap ontwaken. Langzaam loopt de winter in Shimla op zijn eind. De mannen en vrouwen wikkelen zich nog in twee, soms zelfs drie pashmina sjaals, maar de heuvels ontdoen zich al van hun winterkleed. Terwijl ik me voorzichtig een weg baan naar het huis van Lakshmi Kumar, hoor ik het tikken van druppels gesmolten sneeuw die op de harde grond vallen.

Gisteren zag ik in de vallei de eerste roze anemonen hun neusje brutaal de ijle lucht in steken. Ik denk aan mijn volk en zie mijn stamgenoten voor me die in de verre heuvels in het noorden met hun geiten en schapen door de Kangravallei naar Bharmour in de Himalaya trekken, zoals ik nu ook zou doen als Dev, mijn man, nog in leven was geweest. Het is bijna niet voor te stellen dat hij al een jaar dood is. Mijn dochter Rekha zou nu zwaaiend met haar armpjes naast haar vader hollen, om hem te helpen de geiten en schapen te hoeden terwijl ik met ons andere kindje, Chullu, op mijn rug achter ze aan kwam. We zouden vergezeld worden door de andere families, met wie we hadden overwinterd in de uitlopers van de Himalaya, waar genoeg voedsel is voor onze kuddes. Zodra de sneeuw in het vroege voorjaar begon te smelten, trokken we de bergen weer in om onze weiden te bewerken met de uitwerpselen van de schapen die tijdens de winter tot uitstekende mest waren gerijpt.

Sinds ik mijn volk vorig voorjaar na Devs dodelijke ongeluk verliet, heb ik mijn familie niet meer gezien. Ze komen nooit zuidelijk genoeg om Shimla te kunnen bezoeken, maar er gaat geen dag voorbij dat ik niet met warmte aan ze denk.

Aan de oude Suresh, die altijd moppen vertelde als we onderweg waren. Ken je die over de winderige geit en het schaap zonder neus? Nee, vertel op, zeiden we dan lachend.

En aan grootmoeder Sushila – tandeloos en met een driehoekige tatoeage op haar kin waar grijze haren uitstaken – die een verhaal vertelde dat ze weer van haar grootmoeder had gehoord. De koning beval de koningin van de fijnste wol een deken voor hem te weven, want hij wist dat ze daar wel tien jaar zoet mee zou zijn. We kenden dat verhaal allemaal uit ons hoofd en als we de laatste zin voor haar afmaakten, keek ze ons fronsend aan. O, dus jullie kenden het al?

Als we de wol van onze schapen in de lagere Himalaya hadden verkocht, voelden we ons rijk met wat we daarvan konden kopen: een hemelblauwe trui die in een fabriek was gemaakt, een transistorradio van Philips, een kakelende kip van de markt in een bergdorp. Soms kocht een familie een mooie gevlekte huisgeit of een jonge zwarte stier, waar we allemaal vol bewondering naar keken. Mijn schoonzusje pronkte met haar nieuwe wanmand terwijl mijn oudere broer en hun zoons trots naast haar liepen. We knikten allemaal en waren het erover eens dat met die mand de vliesjes veel sneller van de rijst konden worden gescheiden.

Ik glimlach als ik voor me zie hoe we door de bergen trokken. Ik voel me bijna gelukkig. Mijn geluk zou helemaal compleet zijn met een brief van Malik, zelfs als ik die met een ander moet delen, en helemaal wanneer die ander Lakshmi is. Had ik maar naar school kunnen gaan, dan zou me de vernedering bespaard blijven dat zijn brieven naar háár worden gestuurd, en dat zíj ze mij voorleest.

Mijn geitenleren laarzen maken een heerlijk slurpend geluid op het zompige kiezelpad als ik manieren bedenk waarop ik Lakshmi Kumar uit mijn leven zou willen schoppen.

*

De dag dat Lakshmi in mijn leven kwam was ik ver heen. In een delirium van koorts en verdriet was ik me er niet eens van bewust dat mijn zoon Chullu ter wereld kwam, twee maanden te vroeg. Eerder die dag had Dev, mijn man, geprobeerd een jonge bok te vangen die, dronken van de rododendronblaadjes, van het smalle bergpad was geraakt. We waren op weg naar ons zomerverblijf in het hooggebergte. Hij verloor zijn evenwicht en stortte samen met de bok honderd meter diep het ravijn in. We zagen het allemaal gebeuren maar konden niets doen. We weten natuurlijk dat de Himalaya het domein van de goden is, van Shiva, Ram en Kamla, en dat ze oppermachtig zijn. Als ze een leven willen nemen is dat hun recht, hun privilege. Maar ik was er niet klaar voor om mijn man te laten gaan. Was de geit die we hadden geofferd voor we op pad gingen niet genoeg om ons te beschermen? riep ik steeds weer opnieuw. Of was het het werk van een boze nazar geweest? Misschien was iemand jaloers geworden omdat onze schapen de winter daarvoor zoveel wol hadden geleverd.

Ik greep de mensen die verbijsterd om me heen stonden bij de schouders en schreeuwde naar Heer Shiva: Zeg dat u het boze oog niet op Dev hebt gericht! Ik sloeg met mijn vuist op mijn dikke buik, beloofde dat Shivaji mijn baby kreeg als hij me Dev teruggaf. Mijn schoonvader en mijn broer moesten mijn armen vasthouden om te voorkomen dat ik het leven in mijn buik zou beschadigen. De vrouwen masseerden mijn slapen, handen en voeten net zo lang met warme mosterdolie tot ik ten slotte mijn bewustzijn verloor. Toen ik bijna een week later bijkwam met het gevoel alsof ik heel lang had geslapen, zag ik de kleine Rekha met een zorgelijk gezichtje bij mijn voeteneind staan en riep ik mijn dochter bij me. Ze was nog zo klein dat ze niet kon begrijpen dat ze haar vader nooit meer zou zien. En toen was mijn schoonvader over de dokter en doctrini begonnen die uit Shimla waren gekomen om me te helpen; mijn lichaam had sterkere medicijnen nodig dan de middelen die we zelf bij ons hadden. De vader van mijn man sprak me toe vanachter het gordijn dat de vrouwen hadden opgehangen om de zogende moeders na de bevalling elf dagen af te zonderen. Ik keek naar beneden en toen pas zag ik de baby die in de kromming van mijn arm lag te slapen. Hij had zijn hoofdje afgewend van mijn lekkende borst en uit zijn roze mondje drupte lichtblauwe melk.

Hoe was het mogelijk dat ik dit kind had willen offeren? Met dit kind had Shiva me Devs sierlijke neusvleugels, zijn brede voorhoofd en licht krullende haar teruggegeven. Ik vroeg Rekha bij ons op het bed te komen en haar broertje Chullu te begroeten.

De geheimen van Jaipur

Het is 1969 en Lakshmi en haar man Jay Kumar wonen en werken inmiddels in de heuvels van Shimla. Lakshmi’s protegé Malik heeft zijn school afgerond en gaat stage lopen in het paleis van Jaipur. Hij mag werken aan het opzetten van een moderne bioscoop. Malik ontdekt al snel dat er weinig is veranderd in de beroemde Roze Stad. De rijke klasse heeft nog steeds alle macht in handen, en vanuit het paleis in Jaipur strekt een web van leugens en geheimen zich over de stad uit. Een ernstig ongeval verwoest de bioscoop tijdens de feestelijke opening, en Malik krijgt ... lees meer de schuld in zijn schoenen geschoven. Hij heeft het vermoeden dat er kwade opzet in het spel is. Als voormalig straatkind kan hij achter informatie komen die normaal verborgen blijft en hij gaat op onderzoek uit om zijn naam te zuiveren.

€ 21,99

Alka Joshi

Alka Joshi is geboren in India en groeide vanaf haar negende jaar op in de Verenigde Staten. Ze heeft haar eigen marketingagentschap en woont en werkt in Californië. De henna-kunstenares is haar eerste roman en een grote bestseller in de vs. De verfilming, met Freida Pinto in de hoofdrol, is al in de maak. Auteursfoto (c) Garry Bailey