Kaapse wijn, hebzucht, moord en Bennie Griessel. De ingrediënten van de nieuwe thriller van Deon Meyer.

Lees hier de eerste twee hoofdstukken van Donkerdrif; kleurrijk, geëngageerd, sociaal en razend spannend.

1

Kapitein Bennie Griessel hoort de haastige stappen en de noodkreet: zijn collega bij de Valken, Vusi Ndabeni, roept dat ze moeten komen, ze moeten komen, er is een overval op een geldwagen, nú.

Een dinsdagochtend in juli, midden in de winter.

Hij laat het dossier voor zich op het bureau liggen, grijpt de Z88 uit zijn la en spurt ervandoor. Vusi is een kleine stille man, altijd kalm. Maar nu niet, zijn stem klinkt dringend, en daarom aarzelt Griessel geen moment.

In de gang gespt hij tijdens het rennen de holster om zijn heupen. Hij ziet Vaughn Cupido aankomen, in zijn lange jas die achter hem aan wappert, zijn ‘Batsuit’, zijn wintertenue.

‘Halleluja,’ roept Cupido. Bennie weet dat zijn collega dat zegt omdat hij een hekel heeft aan de saaie rechercheadministratie. Daar waren ze mee bezig. Dit is een buitenkans.

Frankie Fillander en Mooiwillem Liebenberg duiken op uit hun gezamenlijke kantoor. Het gedreun van voetzolen op de kale tegelvloer van het dpmo – het Direktoraat vir Prioriteitsmisdaadondersoeke, ook wel de Valken genoemd – in Bellville, een horde politiemensen die naar de wapenopslag op de eerste verdieping stormt.

Ndabeni is daar al; hij deelt R5-aanvalsgeweren en extra magazijnen uit terwijl adjudant-officier Bossie Bossert in alle haast probeert zijn inventaris bij te houden.

‘Ik wil een Stompie,’ zegt Cupido.

Vusi geeft hem het rs200-hagelgeweer met pistoolgreep, en een patroongordel.

‘Jij bent ook altijd zo’n dwarse diender,’ zegt Fillander. ‘Het is een geldwagen, geen bankoverval.’

Method in my madness, jongen,’ zegt Cupido.
Method in my madness, jongen,’ zegt Cupido. ‘Wacht maar af.’

‘Breng ze wel terug!’ schreeuwt Bossert hun achterna.

***

De afgelopen vijf maanden zijn ze allemaal tijdens de ochtendbriefing op de hoogte gehouden van Vusi’s onderzoek: hij werkt aan een golf overvallen op geldtransportwagens in de Wes-Kaap. Dezelfde bende, dezelfde methode: tien man in vier gestolen auto’s die een transport in een hinderlaag lokken. Een andere auto, altijd oud en zwaar, rijdt doelbewust de gepantserde geldtransportwagen klem en dwingt hem te stoppen. De anderen omsingelen de geldtransportwagen en schieten dan, zo blijkt uit ballistisch onderzoek naar de actie, met AK-47’s en een exotische verzameling handwapens. Tot de bewakers zich overgeven. Of, als ze weigeren, springstof bij de achterdeuren. Er is naar schatting al veertien miljoen rand buitgemaakt.

De overvallers zijn ongrijpbaar, ze laten geen forensisch bewijs achter. Ndabeni is ten einde raad en wordt zwaar onder druk gezet door hun directe bevelhebber, kolonel Mbali Kaleni.

Daarom scheuren de vijf rechercheurs nu met bijna honderdvijftig kilometer per uur in twee burgerauto’s weg, de BMW X3 voorop en de Ford Everest erachteraan. Eerst richting de N1, dan naar het oosten.

Griessels telefoon gaat. Het is Vusi, vanuit de BMW met Fillander aan het stuur.

‘Vusi?’

Ndabeni moet heel hard praten om boven het geloei van de sirenes uit te komen: ‘Ik denk dat de overvallers een politieradio hebben, dus we beperken de communicatie tot de telefoon. Hot tip van mijn nieuwe informant, heel geloofwaardig. Ze hebben het gemunt op een busje van Pride Security op de R45, tussen Malmesbury en Paarl.’

Griessel herhaalt de informatie voor Cupido achter het stuur, en voor Liebenberg.

‘Ik heb Paarl op de hoogte gebracht, ze sturen de taskforce,’ zegt Ndabeni.

In Paarl zit het hoofdkwartier van de Boland-cluster van de SAPD, de Suid-Afrikaanse Polisiediens, en de regionale tactische taskforce die in de volksmond SWAT wordt genoemd.

Griessel deelt het nieuws met zijn collega’s.
Griessel deelt het nieuws met zijn collega’s.

‘O shit,’ zegt Cupido, die niet veel respect heeft voor de capaciteiten van de landelijke afdelingen van de politie.

‘Ik heb Pride Security gebeld. Ze leiden het busje om,’ zegt Vusi. ‘Dus we hopen de bende te pakken terwijl ze staan te wachten.’

‘Weten we waar ze zullen staan?’ vraagt Griessel.

‘Bij de kruising van de R45 en de Agter-Paarlweg,’ zegt Vusi. En ten slotte: ‘De heli komt ook.’

Ze rijden. De blauwe bergen doemen majestueus voor hen op, het Boland is mooi en helder op die koude dag.

***

Het is, zoals Cupido het later zal beschrijven, een ‘clusterfuck van epische omvang’. Vanaf het begin.

Doordat de overvallers een radio hebben die afgestemd is op de frequentie van Pride Security. Ze horen over de nieuwe route die de auto gaat nemen.

Doordat Vusi de R44 kiest omdat hij er terecht van uitgaat dat het veel meer tijd kost om dwars door Paarl te rijden, sirenes of niet.

Doordat Barbara van Aswegen, een boerin op een boerderij nog geen zestig meter van de overvalplek, de klappen en schoten hoort en onmiddellijk de politie in Paarl belt, die op haar beurt de taskforce laat weten waar de actie is. En dan gaat ze het .308 Winchesterjachtgeweer van haar man uit de kluis halen.

Maar eerst halen de overvallers het busje in. Ze slaan toe net voorbij het wijngoed Windmeul, waar de twee rijbanen als twee rivierarmen samenstromen tot één rijbaan. Een zware oude Mercedes S500 uit 1995 dreunt met een doffe klap tegen de rechterzijkant van de gepantserde geldwagen. De chauffeur van Pride, vol adrenaline en angst en vastberadenheid, rijdt te hard. En hij overcompenseert met zijn tegenreactie. Hij rukt het stuur naar rechts, maar de Mercedes raakt hem op dat moment net niet en de auto zwenkt te scherp af. Hij slaat twee, drie, vier keer over de kop, en schuift dan over het asfalt, vonken spatten, metaal schuurt, een hoog jankend geluid. Dan komt hij op zijn linkerkant tot stilstand, midden op de weg.

De vier auto’s van de overvallers rijden tot dicht bij het geldtransport.
De vier auto’s van de overvallers rijden tot dicht bij het geldtransport – de Mercedes ervoor om mogelijk tegemoetkomend verkeer tegen te houden, een aan weerskanten en een erachter. De overvallers springen eruit en beginnen op de geldwagen te schieten. Hun gebruikelijke strategie. Ze weten dat de ramen en panelen kogelwerend zijn, maar het spervuur van knallend lood is over het algemeen zo angstaanjagend dat de bewakers zich overgeven. Daarom schieten ze hun magazijnen leeg en geven ze tijdens het herladen de mannen van Pride de kans om met hun handen in de lucht uit te stappen, zodat de deuren aan de achterkant zonder slag of stoot kunnen worden opengemaakt.

Deze keer niet. De bewakers blijven in hun veiligheidsgordels hangen, gewond, geschokt en angstig.

De overvallers stappen over op plan B. Twee mannen springen uit de achterste auto en rennen met de springlading naar het busje. Ze plakken die behendig tegen de naad tussen de deuren, rennen terug om achter de auto’s te schuilen en laten haar tot ontploffing komen. De klap davert over de kale winterwijnstokken, zo hard dat de leerlingen van de basisschool in Slot van die Paarl daar vlakbij met grote ogen naar de juf kijken.

Een wolk van vlammen en zwarte rook stijgt op. De oren van de overvallers tuiten van de knal, zodat ze de sirenes van de arriverende Valken niet direct horen.

***

Vusi Ndabeni ziet de rook van de explosie als eerste. Hij schreeuwt ‘Ndiyoyika!’ en hij wijst het Fillander aan.

‘Alle bommen en granaten!’ zegt Frankie, de oude veteraan. Hij kijkt naar de achterbank, waar zijn geweer ligt.

Hun hartslag versnelt. Fillander trapt instinctief op de rem.

Vusi belt Griessel. ‘Zie je de rook?’

‘Ja,’ zegt Bennie en hij wijst de andere twee in de Everest erop.

Fokkit,’ zegt Cupido. ‘Party time.’

Griessel voelt ineens een intense behoefte aan de kalmerende kracht van een Jack Daniel’s. Hij is een herstellende alcoholist, al meer dan tweehonderd dagen zonder drank.

Liebenberg en hij klappen de opvouwbare kolven van hun R5’s uit, en laden door. Duim op het grote veiligheidsmechanisme. Cupido remt af om afstand te houden van de BMW.

***

De twee overvallers die bij de Mercedes op de uitkijk staan voor aankomend verkeer, zien en horen de Valken tegelijk. Ze schreeuwen naar de andere acht, die bezig zijn om de geldkisten achter uit de Pride-bus te halen, maar het is te laat. Wanneer ze de eerste schoten op de auto’s van de SAPD afvuren, zijn de BMW en de Everest al met piepende banden tot stilstand gekomen – dwars op de weg. De rechercheurs zijn aan de veilige kant van hun auto’s uitgestapt. Ze schuilen achter de wagens en vuren nu terug. Cupido, wiens ‘Stompie’ niet voor deze afstand is gemaakt, heeft zijn Glock 17 in beide handen.

Vuurwapens knetteren, lood slaat tegen de drie auto’s en het asfalt, kogels zoeven langs, sommige heel dichtbij.
Vuurwapens knetteren, lood slaat tegen de drie auto’s en het asfalt, kogels zoeven langs, sommige heel dichtbij, de chemische stank van de drijflading is doordringend.

Voor de acht dragers van de geldkisten is er een ogenblik van wikken en wegen: helpen ze terugschieten, of laden ze de buit zo snel mogelijk in hun vluchtauto’s? Want de weg naar Paarl achter hen is nog open. De leider met de oranje muts op, pezig en slim en onverschrokken, heeft de ervaring van heel veel overvallen. Hij heeft weinig respect voor de capaciteiten van de politie en denkt dat zijn maten hen lang genoeg bezig kunnen houden. Hij schreeuwt naar de anderen dat ze de geldkisten in de auto’s moeten zetten.

Hij heeft geen weet van Frankie Fillanders talenten.

Fillander is een van de drie topschutters van het DPMO – beter bekend als de Valken. En zijn ervaring op het bureau van de SAPD in Mitchells Plain heeft hem geleerd om kalm te blijven als je onder vuur ligt. Daarom heeft hij zijn R5 op enkelschot ingesteld en ligt hij aan de achterkant van de BMW op zijn buik. Zijn collega’s geven hem dekking. Hij wacht zijn kans af, richt de grote voorste ringkorrel van het geweer op de eerste man bij de Mercedes. Hij raakt hem hoog in de rechterschouder. De man schokt en laat zijn AK-47 vallen.

Fillander zwaait de loop naar links. Hij kan precies de arm van de andere overvaller bij de Mercedes zien waar die gebogen is om de AK-47 vast te houden. Hij mikt, probeert rekening te houden met de beweging van de arm en schiet. De 5.56×45-kogel verbrijzelt de elleboog, de man gilt het uit van de pijn en is uitgeschakeld.

Geen van de overvallers schiet nu terug.

Dat is het moment waarop Bennie Griessel denkt dat ze de zaak onder controle hebben, vandaag winnen de goodguys.

Maar dan komt de cavalerie.

2

De Boland-taskforce komt vanaf de kant van Paarl. Oostelijk.

De Valken waren uit de richting van Butterfly World aan komen scheuren. Westelijk. Een volmaakte tangformatie, als ze het van tevoren hadden gepland, een dodelijke flankaanval waardoor de gangsters in een kruisvuur terecht zouden komen.

Maar ze hebben het niet van tevoren gepland.
Maar ze hebben het niet van tevoren gepland. De radiostilte, de rook van de explosie en de dampen van het geweervuur, de overvallers die heen en weer rennen om geldkisten in te laden, en tussendoor in het wilde weg schieten, betekenen dat de aanvoerder van de taskforce, luitenant-kolonel Phila Zamisa, aanvankelijk niet eens in de gaten heeft dat de Valken aan de andere kant staan.

Hij en zijn mannen, met hun kogelvrije zwarte gevechtsvesten en hun Heckler & Koch MP5N-machinepistolen, R5-geweren en een MacMillan TAC-50-scherpschuttersgeweer, remmen, springen uit de auto en beginnen te schieten. De acht overblijvende overvallers duiken onder en achter voertuigen, en de meeste schoten van de taskforce slaan in de auto’s van de Valken aan de overkant.

Ze raken Mooiwillem Liebenberg, de man die bekendstaat als het ‘massaverleidingswapen’ van de Valken, vanwege zijn aantrekkelijkheid voor vrouwen, in zijn wang. Gelukkig voor zijn uiterlijk is het slechts een schampschot, een bloedstreep bij zijn linkeroor. En de taskforce blijft maar schieten.

De Valken hebben het vuren gestaakt omdat ze de taskforce kunnen zien.

‘Wat zei ik? O shit!’ schreeuwt Vaughn Cupido.

‘Fok,’ zegt Griessel.

‘Ik ga ze bellen,’ roept Vusi, want hij heeft het nummer van luitenant-kolonel Zamisa. Hij ligt net onder de voorkant van de BMW, vist zijn telefoon uit zijn jaszak en belt.

Het duurt even voordat de officier opneemt. Ndabeni schreeuwt zo hard mogelijk om boven het geknetter en geknal uit te komen en eindelijk snapt Zamisa wat hij zegt. Er daalt een stilte neer.

Bij de boerderij vlak langs de weg heeft de boerin Barbara van Aswegen de oorlog allang gehoord. Ze is alleen thuis, maar ze is paraat, het jachtgeweer al in haar handen. Ze besluit dat het nu tijd wordt om te gaan schieten, om huis en haard te beschermen. Ze vuurt op de burgerauto’s van de Valken, die ze duidelijk kan zien, want ze denkt dat die deel uitmaken van de overval.

***

Bennie Griessel hoort de schoten ergens van links komen. Ze slaan vlak boven hem in de Everest. Hij vloekt en laat zich op zijn hurken zakken.

Nog een schot. Weer slaat het in de Ford.

Jissis,’ zegt Cupido.

Frankie Fillander kan Barbara van Aswegen zien. ‘Het is een vrouw!’ schreeuwt hij. En dan tegen haar: ‘Dame, dit is politie aan deze kant!’

Maar ze blijft schieten.
Maar ze blijft schieten.

Griessel hoort Vusi’s telefoon overgaan. Vast Zamisa vanaf de andere kant om te horen wat er nu gebeurt. En dan ziet hij hoe de overvallers gebruikmaken van de situatie, hoe ze weg beginnen te rennen. Zuidelijk, weg van de boerin, over het hek, het wijngoed op. ‘Kom mee, Vaughn, Willem,’ zegt Griessel. Hij herlaadt zijn R5, springt overeind en rent erachteraan.

De overvallers zijn jonger, sneller. Griessel is fietsfit, maar hij is nooit een sprinter of hordeloper geweest. Cupido is veel atletischer, maar dat was voordat hij in het afgelopen jaar zestien kilo is aangekomen. En Mooiwillem Liebenberg wil gaan helpen, maar Barbara van Aswegen schiet op dat moment het raam aan de passagierskant bij zijn hoofd stuk, zodat het glas om hem heen spat en hij zich plat moet laten vallen.

Bennie is als eerste over het hek en door de lange rij populieren die langs het pad staan. Hij ziet de acht overvallers die op de top van de heuvel langs de witgekalkte bijgebouwen van het wijngoed rennen. En vanuit zijn ooghoek ziet hij dat de leden van de taskforce aan zijn linkerkant ook dichterbij komen. Hij kijkt om. Vaughn Cupido’s lange, elegante jas is aan het hek blijven hangen, hij heeft zijn hagelgeweer met pistoolgreep in de hand.

‘Ik kom eraan, Benna!’

Griessel rent. De grond is drijfnat van de laatste regen, de modder glad. Bovenaan bij de bijgebouwen moet hij afremmen om stil te staan, want hij wil eerst voorzichtig om de hoek gluren. Maar hij glijdt uit en smakt neer. Hij springt overeind, met modder op zijn broek en zijn ellebogen.

Hij ziet de overvallers, in volle vlucht. Hij wil de R5 heffen en schieten, maar realiseert zich dat er een rij arbeidershuisjes voor hem staat. De vier man van de taskforce komen snel dichterbij over de weg van het wijngoed, maar ze zijn nog te ver weg om de overvallers te kunnen onderscheppen.

Hij rent, raakt buiten adem en zijn borstkas brandt.

Ter hoogte van de huisjes moet hij weer afremmen en kijken. De voortvluchtigen zijn op weg naar de laagvlakte aan de andere kant van het reservoir, op volle snelheid. Hij heft zijn geweer en vuurt drie schoten af. Het maakt niet uit.

Er klopt iets niet. Hij telt de rennende figuren – er zijn nog maar zeven overvallers tussen de lange rijen winterkale wijnstokken. En ze verspreiden zich. Een groep van vier zwenkt naar rechts, de andere drie blijven rechtdoor gaan.

Dan zijn de mannen van de taskforce bij hem.
Dan zijn de mannen van de taskforce bij hem. Hij herkent luitenant-kolonel Zamisa.

‘Ha, Bennie,’ zegt Zamisa. ‘Kom mee, dan pakken we die drie.’ Hij gebaart naar zijn teamleden dat ze de groep van vier moeten volgen.

Griessel kijkt om. Cupido is dertig meter achter hem. ‘Vaughn, er zit er een in een van die arbeidershuisjes!’ schreeuwt hij.

‘Laat die fokker maar aan mij over!’ schreeuwt Cupido terug, compleet buiten adem.

Zamisa spurt weg. Hij is in de veertig, maar sportief en fit. Griessel moet zich inspannen om hem bij te houden.

‘Daar zit een basisschool,’ zegt Zamisa tijdens het rennen en hij wijst naar het oosten.

‘Shit,’ zegt Griessel, want dat kan gijzelaars betekenen. Grote problemen.

Maar de drie vluchtelingen zwenken ineens naar het noorden af, in de richting van een peloton dennen.

‘Ze willen terug naar hun auto’s,’ zegt Zamisa.

Griessel heeft geen adem om antwoord te geven.

***

Cupido staat vlak bij het hoogst gelegen arbeidershuisje, met zijn hand tegen de muur om op adem te komen. Hij zal moeten afvallen, hij is nog nooit zo dik en uit conditie geweest, hoe moet hij dat doen? Zijn Banting-dieet wil maar niet lukken. Het is de schuld van zijn vriendin, Desiree Coetzee. Ze houdt van koken en uit eten gaan. Er is altijd snoep in huis, waar hij geen weerstand aan kan bieden.

Hij ziet hen wegrennen door het golvende landschap, zijn collega en de leden van de taskforce.

Van de andere kant van de weg hoort hij nog steeds de losse schoten die de boerin op Vusi en zijn team afvuurt.

Hij schudt zijn hoofd.

Clusterfuck.

Hij gluurt om de hoek en kijkt de weg af die tussen de vier huisjes en een rij bomen loopt.

Stil.

Een beweging tussen de bomen. Hij heft het hagelgeweer, al weet hij dat het te ver is voor dit wapen.

Het is een kind – een bruin jochie, misschien vijf jaar – dat zijn hoofd uitsteekt, met een verschrikt gezicht.

Cupido sluipt de hoek om, blijft tegen de muur staan en schuift naar het kleintje toe.

Schoten knallen, zuidelijk, ver weg.
Schoten knallen, zuidelijk, ver weg.

Het kind schrikt.

Cupido voelt aan de deur van het eerste huisje. Die is op slot. Misschien heeft de overvaller hem aan de binnenkant afgesloten.

Het kind gebaart naar hem. Cupido kijkt. Het vingertje wijst in de richting van het derde huisje.

Cupido rent, zo lichtvoetig mogelijk, naar het jochie toe.

Hij fluistert: ‘Is hij daarbinnen?’

Het hoofdje knikt.

‘Is daarbinnen nog iemand?’

‘De baby.’

‘De baby? Waar is zijn moeder?’

Het kind wijst weer, deze keer in de richting van de boerderij. Hij fluistert: ‘Ze is hout gaan halen, meneer, het is koud.’

Cupido knikt. ‘Blijf achter de boom. Plat op de grond.’

Het kleintje knikt plechtig en gaat liggen, met zijn handen tegen zijn oren.

Vaughn loopt over de veranda tot aan de deur. Hij legt het hagelgeweer op de cementvloer, trekt zijn jas uit en legt die naast het vuurwapen. Hij wil niet dat die zijn bewegingsvrijheid belemmert. Hij pakt de rs200 en gaat naast de deur staan, met zijn rug tegen de muur.

‘Kom naar buiten, dan zal ik niet schieten!’ roept hij.

Van binnen knallen schoten van een AK-47 op automatisch. De houten deur versplintert. De baby daarbinnen begint te krijsen.

Cupido wacht tot het magazijn leeg is.
Cupido wacht tot het magazijn leeg is. Dan schopt hij de deur open en duikt naar binnen. Hij rolt een keer om, richt vanuit zijn liggende positie het hagelgeweer op de overvaller. De woonkamer is klein. De man staat achter een bank. Op de bank ligt de huilende baby, het schrille geluid gaat door merg en been. De overvaller heeft een pistool in zijn hand en zet de loop tegen de wang van de baby.

‘Ik schiet de baby dood,’ zegt hij tegen Cupido, met een woeste blik in zijn ogen.

Vaughn beseft dat Fillander gelijk had. De Stompie was een verkeerde keuze. Want als hij nu gaat schieten, raakt de hagel ook de baby

7 Donkerdrif

Adjudant-officier Milo April is in koelen bloede doodgeschoten bij het Waterfront van Kaapstad. Op klaarlichte dag, een executie. En misschien is een hoger lid van de Zuid-Afrikaanse politie daar verantwoordelijk voor. En mogelijk houdt het verband met de geheimzinnige brieven die de geschorste luitenants Bennie Griessel en Vaughn Cupido hebben gekregen. Met bedekte verwijzingen naar corruptie binnen de regering. Maar tot hun frustratie moeten Bennie en Vaughn hun kostbare tijd besteden aan de vermissing van een student, die na een weekendje feesten spoorloos verdwenen is.
En de schatrijke Jasper Boonstra, de beruchte oplichter, vraagt makelaar Sandra Steenberg of ze Donkerdrif ... lees meer wil verkopen, het kapitale wijnlandgoed. Sandra, de vrouw van schrijver Josef en moeder van twee kinderen, heeft het geld hard nodig. Ze verdrinkt haast in de schulden en is wanhopig. Maar de transactie loopt fout. En nu zitten Griessel en Cupido ook al achter haar aan.
Langzaamaan komen de rechercheurs tot de conclusie dat de zaken verbonden zijn door de donkerste drift die er bestaat: hebzucht.

€ 22,99

Deon Meyer

Deon Meyer is de internationale bestsellerauteur van elf misdaadromans met Zuid-Afrika als decor. Zijn boeken hebben veel internationale prijzen ontvangen, in onder meer Duitsland, Frankrijk en Zweden, en zijn in 27 talen vertaald. In 2012 werd zijn thriller 13 uur door de Vrij Nederland Detective & Thrillergids uitgeroepen tot Thriller van het Jaar, wat Meyers grote doorbraak in Nederland en Vlaanderen betekende. In 2017 verschijnt zijn nieuwe thriller Koorts en is hij de auteur van het Geschenkboek van de Spannende Boeken Weken. Meyer werd op 4 juli 1958 geboren in de Zuid-Afrikaanse stad Paarl, in de wijngebieden van de West-Kaap. Hij groeide op in Klerksdorp in de Noordwes-provincie, het gebied van de goudmijnen. Na zijn diensttijd en zijn studie aan de universiteit van Potchefstroom begon hij als verslaggever bij Die Volksblad, een dagblad in Bloemfontein. Daarna zou hij nog werken als persvoorlichter, tekstschrijver, creative director, webmanager, internetstrategist en brand-consultant. Meyer schreef zijn eerste boek al op 14-jarige leeftijd, maar hij ging er pas serieus werk van maken toen hij de dertig reeds was gepasseerd. Verscheidene korte verhalen werden gepubliceerd in Zuid-Afrikaanse tijdschriften, en in 1994 verscheen zijn eerste boek, alleen in het Afrikaans. Al zijn latere boeken werden in vele talen vertaald. Deon Meyer woont tegenwoordig in de buurt van Kaapstad. Zijn grote passies zijn motoren, mountainbiken, muziek (van Mozart tot rock-’n-roll), lezen, koken en rugby. Meyer heeft verschillende filmscripts geschreven, gebaseerd op zijn korte verhalen (zoals Jakhalsdans, Die Ballade van Robbie de Wee en Die Laaste Tango) en hij schreef enkele series voor televisie: Orion (gebaseerd op het gelijknamige boek) Transito en Cape Town(gebaseerd op zijn boek Feniks). De filmrechten van 13 uur zijn verkocht aan een internationale productiemaatschappij. Meyers werk De pers vergelijkt het werk van Deon Meyer met dat van grote namen uit de misdaadliteratuur, zoals Ian Rankin, Henning Mankell en Michael Connelly. Internationaal wordt hij ook vergeleken met John Le Carré, vanwege de politiek die altijd een rol speelt in zijn boeken. Meyer verenigt maatschappijkritische thema’s en zeer menselijke (vaak beschadigde) personages die typerend zijn voor de Scandinavische misdaadliteratuur (Stieg Larsson, Jens Lapidus) met de snelle, plotgedreven actie uit de Amerikaanse thrillertraditie (David Baldacci, Harlan Coben). Deze unieke mix maakt zijn boeken tot verslavende pageturners.