Welke lessen kunnen we trekken uit het eeuwige komen en gaan van de getijden, de kleur van de zee en de grens tussen land en water? Laurence Devillairs legt verbanden tussen de kracht van het water en ons leven als mens in Een kleine filosofie van de zee.

Zeeën en oceanen kunnen ons verbazen. Ze vormen de grootste bron van leven en bedekken een enorm deel van onze planeet. Maar ze kunnen ook aanzetten tot bescheidenheid en bezinning en inspireren tot de meest wezenlijke levenslessen en onverwachte losofieën.

Lees hier al een eerste fragment.

 

Vertrek: de baren op

Ach, hoeveel kapiteins en zeelui allerhande
Die welgemoed vertrokken naar de verre landen
– Victor Hugo, ‘Oceano Nox’

De oceaan is goed voor het betere vertrek, want je laat er alles achter je, niet alleen de vaste grond, voor een grote sprong naar de horizon, een duik in het diepe. Avonturen, mooie, heftige avonturen, die beleef je op zee, nadat je de trossen los hebt gegooid, alle ankerpunten van het vasteland de rug hebt toegekeerd. Je kunt niet naar de zee kijken zonder te branden van het verlangen te vertrekken, te worden verlost.

Verlost van wat? Van een leven dat iets te doorsnee is, dat ingesnoerd wordt door allerlei gewoonten en automatismen. De zee moedigt ons aan om onze blik te verruimen, verder te kijken dan onze neus lang is; hij maakt dat we ons enigszins schamen voor het feit dat we zo schuchter zijn, zo weinig bewegingsvrijheid voor onszelf afdwingen. Hij vertelt ons over verre horizonten en nodigt ons bovendien uit om meer lichtheid te betrachten: te zoeven in plaats van te sjokken, ruim te denken, ja te zeggen tegen grenzeloosheid. Die uitgestrekte, majestueuze oceaan nodigt uit om alle mogelijke risico’s te nemen: vertrek! Naar daar! Ver weg! Om er te proeven van het onverwachte, het onbekende te verkennen.

Want de zee is zuinig op zijn geheimen; in de diepte herbergt hij een complete wereld die zich aan ons oog onttrekt. Hij verandert voortdurend, telt duizend-en-een golven, is ongrijpbaar; hij is eeuwig in beweging, nooit hetzelfde, nooit monotoon, niet te beteugelen. De zee laat zich niet temmen en evenmin koloniseren; permanente bewoning staat hij niet toe. Alleen wie zich bescheiden opstelt kan zich er ophouden, en dan uitsluitend op doorreis, op het ritme van zijn deining, gehoorzaam aan zijn getijden.

Het kan helemaal geen kwaad om je zo klein te voelen wanneer je eenmaal in de ban bent van dat alles wat mooier en sterker is dan wij. De zee leert ons een moeilijke maar gezonde les: we kunnen niet alles in de hand hebben of plannen. Ons bestaan zal altijd onvoorziene gebeurtenissen kennen, mysterieuze contreien waar we geen vat op krijgen, maar die ons ook in vervoering kunnen brengen. Per slot van rekening is leven toch zeker niets anders dan zo waardig mogelijk improviseren aan de hand van een rotsvast vertrouwen, optimisme?

Op zee worden we geconfronteerd met bliksem en donder, klippen en schipbreuk, monstergolven en rukwinden, zeker. De zee kan ons bestoken met stuifregen en schuim. Het is de laatste ongerepte plek op aarde, het laatste onontgonnen terrein; wij mensen zijn er slechts genodigden, we moeten er leren nederig te zijn, want in het hart van de golven zijn we niets anders dan ledenpoppen, speelballen van de deining, van die felle noordwester, van de libecciu.

Maar de zee staat ook voor zon en vakantie, schelp- en schaaldieren, stranden waarnaar we verlangen, waarvan we dromen. Hij symboliseert een periode van vrijheid en verlof, het luchtig geklede lichaam dat zich aanbiedt aan de wind. Het o zo zinnelijke baden waarmee we in een paar zwemslagen gewicht lozen, spelen met de zwaartekracht. Hij is het geluk van de duik, het plezier waarmee we door de golven schieten, waarbij onze ademhaling zich voegt naar het ritme van zijn grote, zoute hart.

Kortom: de zee ís het leven. Sterker nog: de zin van het leven. De zee geeft duiding aan ons bestaan, of we nu een admiraal zijn of een eenvoudige matroos. Onvermoeibaar bestookt hij ons met lessen en adviezen. De kunst is ernaar te luisteren, je er in stilte voor open te stellen, zodat je de vruchten van zijn wijsheid kunt plukken. Met al zijn beweeglijkheid is hij een echo van ons bestaan, waarvan de dagen elkaar snel opvolgen. Met al zijn veranderlijkheid herinnert hij ons eraan dat we onze bestemmingen via tal van wegen en omwegen bereiken, in weer en wind.

Hij moedigt ons aan om onze angsten voor het ruime sop te bezweren en bewust te proeven van het zout dat het leven ons te slikken geeft. Hij vertegenwoordigt de kunst van de metamorfose, het vermogen opnieuw te beginnen, onvermoede bronnen en het zomerlicht. Ook al zijn we bang, laten we die golven in duiken, de blik recht vooruit.

En laten we altijd de meester van ons lot zijn, de kapitein van onze ziel.

 

Lees verder in Een kleine filosofie van de zee:

Een kleine filosofie van de zee

Welke lessen kunnen we trekken uit het eeuwige komen en gaan van de getijden, de kleur van de zee en de grens tussen land en water?

Zeeën en oceanen kunnen ons verbazen. Ze vormen de grootste bron van leven en bedekken een enorm deel van onze planeet. Maar ze kunnen ook aanzetten tot bescheidenheid en bezinning en inspireren tot de meest wezenlijke levenslessen en onverwachte losofieën.
In Een kleine filosofie van de zee legt Laurence Devillairs verbanden tussen de kracht van het water en ons leven als mens. In 24 korte en toegankelijke hoofdstukken laat ze zien hoe ... lees meer de zee ons kan leren om beter naar ons innerlijke ritme te luisteren en vaker te kiezen voor diepgang in plaats van oppervlakkigheid.

€ 18,99

Laurence Devillairs

Laurence Devillairs (1969) is schrijver, filosoof en academicus. Ze geeft les aan het Centre Sèvres en aan het Institut Catholique in Parijs, waar ze decaan is van de faculteit wijsbegeerte. Als specialist op het gebied van zeventiende-eeuwse filosofie houdt ze zich onder andere bezig met moraalfilosofie en schreef ze over Decartes en Pascal.