Op 7 januari verschijnt Vuur. een vergeten vraagstuk van Ignaas Devisch. Niet toevallig helemaal aan het begin van het nieuwe jaar: de epiloog van het boek laat zich lezen als een nieuwjaarsbrief en verplicht ons na te denken over de toekomst. Geïnspireerd door mythen, verhalen en filosofen als Sloterdijk en Latour ontwikkelt Devisch een nieuw idee over de plaats van vuur in onze wereld. 

Janus, de god met 2 gezichten

Elk jaar maken we op 1 januari de balans op van het voorbije jaar, kijken we vooruit naar wat zal komen en beloven we onszelf dat de nieuwe tijden beter zullen zijn. De goede voornemens vormen een nieuw begin en doen dromen van een leven met louter vooruitgang.

Januari is genoemd naar de Romeinse god Janus, die afgebeeld werd met twee gezichten. Hij kon zowel vooruit- als terugblikken. Janus was de god van het begin en het einde. Hij was ook de poortwachter, maakte de deur open en dicht – ianua betekent deur of poort in het Latijn. Een januskop is dus een hoofd met twee gezichten: een aan de voorkant en een aan de achterkant.

Met Vuur. Een vergeten vraagstuk wilde ik de dubbele kant van vuur uiteenzetten door de confrontatie aan te gaan met zowel de voordelen als de destructieve keerzijde ervan. Wat levert deze gedachtegang op? Elk filosofieboek worstelt natuurlijk met de vraag wat je er mee aankunt. Allemaal goed en wel, die nieuwe ideeën, maar zeg nu maar gewoon wat we moeten doen zodat we verder kunnen. Toch?

Doordacht handelen

Ik stel vast dat het probleem van onze verhouding tot vuur juist is gelegen in die beperkende eis dat (technisch) handelen principieel zou moeten vooropstaan, en nadenken daarbij iets vrijblijvends zou zijn. Alsof dat de verveling op druilerige zondagmiddagen kan verdrijven, maar verder nooit ter zake doet.

Die eis en de valse opdeling tussen nadenken en handelen zijn misplaatst. Natuurlijk moeten we handelen, maar als het doen niet doordacht is, gaat het alle kanten op en dat is funest. Zo gaan we nu al enkele eeuwen onverdroten voort met de massale verbranding van fossiele bronnen en het resultaat laat zich kennen. We hebben ons vastgereden in klimaatproblemen en voor sommigen lijkt het nog steeds alsof meer van hetzelfde ons hieruit zal helpen. Een beetje meer efficiëntie hier, wat betere technologie daar en alles komt goed. Toch? Want ach, over vuur nadenken, dat stamde uit een vorig tijdperk van straffende goden, oude filosofen en omfloerste mythes die er op geen enkele wijze in slaagden de wereld te verklaren zoals die is. Bovendien hadden we niet eens tijd om na te denken, want de wereld lag aan onze voeten. Het beschouwende kreeg daardoor niet langer de plaats die nodig is voor een samenleving in evenwicht.

Vooral de drift altijd vooruit te moeten heeft ervoor gezorgd dat we ons bevinden aan de vooravond van een wereld die kreunt onder onze fossiele exploitatiedrang. Bovendien wordt een groot aantal mensen ziek van de gevolgen daarvan of raken vele mensen opgebrand door het gevoel steeds vooruit te moeten gaan zonder te weten waarheen. Als we het ene moeten kapotmaken om met het andere vooruit te kunnen, zitten we op het verkeerde spoor.

De keerzijde van de medaille

Vuur heeft dus een januskop, maar de afgelopen eeuwen hebben we alleen oog gehad voor de voorkant: de kant van het comfort, de bescherming en de mogelijkheid ons vrij en ongehinderd te kunnen bewegen. Dat zijn stuk voor stuk schitterende verworvenheden, maar het ongebreidelde optimisme heeft ertoe geleid dat het besef van de andere kant van die januskop erbij is ingeschoten. We hebben willens en wetens de donkere wolk die ons boven het hoofd hing genegeerd, omdat die niet paste in het verhaal van vrijheid en vooruitgang.

We hebben evenmin stilgestaan bij de keerzijde van de vooruitgang. De oude verhalen die zowel de aantrekkingskracht als de gevaren van vuur beschrijven, hebben geen culturele zeggingskracht meer en er zijn geen nieuwe verhalen voor in de plaats gekomen. De drang naar een eenzijdig technische benadering van energie won het van een structureel aangehouden reflectie op onze verhouding tot vuur binnen een wereldbeeld dat oriënterend is voor de wijze waarop we met vuur, verbranding en de zon omgaan.

Tijd voor nieuwe vuurverhalen

Ik pleit daarom nadrukkelijk voor een bredere inkadering van vuur en voor een grondige bevraging van de wijze waarop we ons ertoe verhouden. Door terug te keren naar oude ideeën en vooruit te kijken naar toekomstige mogelijkheden, liggen de kaarten op tafel. En zeker, daar kunnen we iets mee aanvangen – iets mee doen dus. Onze relatie tot vuur moet echter meer behelzen dan een louter technische benadering. Vuur raakt aan de wijze waarop we leven, aan de manier waarop we met onszelf en de wereld omgaan. Tot voor enkele eeuwen stond vuur centraal in onze zingeving. Vandaag zijn vuurfeesten of -rituelen vooral symbolische aangelegenheden, waarna we doorgaan met de fossiele exploitatie van deze planeet.

Wat voorbij is, is nu eenmaal voorbij en heimwee is nergens voor nodig. Tenslotte beleven we de wereld vandaag de dag op een manier waarvan we al die eeuwen hiervoor alleen konden dromen. De leefwijze van de moderne mens biedt ons ongekend veel mogelijkheden en vrijheden. Die zouden er niet zijn zonder de stuwkracht van de fossiele bronnen. Zonder vuur geen genotscultuur. Zonder fossiele materie geen vrijheid. Echter, indien we die materie opgebruiken zal tegelijkertijd de vrijheid verdwijnen. Pas dan gaan we terug naar af.

Vrijheid is een kostbaar goed, en juist daarom hebben we dringend behoefte aan nieuwe vuurverhalen die ons verder de eenentwintigste eeuw in loodsen. Verhalen gaan uit van verbeeldingskracht en wijzen ons op wat we doorgaans niet of te weinig zien.

En nu?

Het helioceen heeft de ambitie die inzichten aan te reiken. Als de zon centraal staat, laten we er dan naar leven en gebruikmaken van de zegeningen die deze gigantische vuurbol ons kan bieden. Om de volle omvang daarvan in kaart te brengen zullen de technici moeten gaan praten met de filosofen, de beleidsmakers met de verhalenvertellers, de economen met de ecologen, de doemdenkers met de vooruitgangsoptimisten.

De mythologie van Janus leert ons ook dat mensen op de eerste dag van januari alles wat een kwade betekenis kon hebben voor de toekomst, probeerden te vermijden. Een nieuw begin zorgt voor hoop. Maar om de deur – de poort van Janus – open te houden hebben we meer nodig dan dat. De vraag luidt dus: blijven we doen alsof het elke dag 1 januari is, of gooien we het roer om en raken we verder dan mooie intenties alleen?

U las de epiloog uit ‘Vuur. Een vergeten vraagstuk’ van Ignaas Devisch, uitgegeven bij De Bezige Bij en vanaf 7 januari beschikbaar in de boekhandel.

Vuur

In oude tijden was vuur een bron van vrees en fascinatie. Er werden talloze mythen en verhalen verteld en geschreven waarin het vuur was toebedeeld aan God of de goden. Zo bleek vuur een krachtig instrument. Toen de moderne mens, geholpen door wetenschap en techniek, het vuur eenmaal had getemd, leken alle problemen verholpen: de controle over vuur en verbranding zorgde voor vrijheid en vooruitgang. Waar hadden we ons nog zorgen om te maken? Die achteloosheid krijgen we nu als een boemerang in ons gezicht terug: het massale gebruik van fossiele brandstoffen is ziekmakend voor mens én milieu.
In Vuur ... lees meer ontwikkelt Ignaas Devisch, geïnspireerd door denkers als Peter Sloterdijk en Bruno Latour, een nieuw idee over de plaats van vuur in onze wereld. Als we onze levensstandaard willen behouden, kunnen we niet zonder een nieuwe bron die onze vrijheid en welvaart in stand houdt zonder de wereld en onszelf te vernietigen. De grootste vuurbol uit ons sterrenstelsel – de zon – heeft dit potentieel. Kunnen we leren het heliocentrisme werkelijk te omarmen?

€ 23,99