Wanneer er een vrouw wordt vermoord in Blackdown, een slaperig Brits plaatsje, is verslaggever Anna Andrews terughoudend als ze verslag moet doen over de zaak. Rechercheur Jack Harper vermoedt dat ze betrokken is bij de zaak, tot hij zelf een verdachte wordt in zijn eigen moordonderzoek…
Iemand vertelt niet de waarheid, en sommige geheimen zijn het waard om te bewaren.

Lees hier de eerste pagina’s van Hij & zij, de nieuwe thriller van Alice Feeney!


Het was geen liefde op het eerste gezicht.

Dat kan ik nu wel toegeven. Maar aan het eind hield ik meer van haar dan je volgens mij van een ander kunt houden. Ik gaf veel meer om haar dan ik ooit om mezelf heb gegeven. Daarom heb ik het gedaan. Daarom kon ik niet anders. Het lijkt mij belangrijk dat mensen dit weten, wanneer ze erachter komen wat ik heb gedaan. Áls ze erachter komen. Dan zullen ze misschien begrijpen dat ik het voor haar heb gedaan.

Je eenzaam voelen is iets anders dan eenzaam zijn, en het is mogelijk dat je bij iemand bent en diegene toch mist. Veel mensen hebben een rol gespeeld in mijn leven: familie, vrienden, collega’s, geliefden. Een complete groep bestaande uit de gebruikelijke mensen die iemands sociale kring uitmaken, maar die van mij leek altijd een beetje vervormd. Van alle relaties die ik ooit met een ander mens heb gehad, lijkt er geen een echt. Het is eerder een reeks gemiste aansluitingen.

Misschien herkennen mensen mijn gezicht, misschien weten ze zelfs hoe ik heet, maar ze kunnen onmogelijk mijn ware ik kennen. Dat kent niemand. Ik heb mijn echte gedachten en gevoelens altijd voor me gehouden; die deel ik met niemand. Want dat kan ik niet. Een bepaalde versie van mij kan ik alleen maar voor mezelf zijn. Soms denk ik dat aanpassingsvermogen het geheim van succes is. Het leven is zelden onveranderlijk, en om me staande te houden heb ik mezelf vaak opnieuw moeten uitvinden. Ik heb geleerd mijn uiterlijk, mijn leven… zelfs mijn stem te veranderen.

Ik heb ook geleerd hoe ik me moet aanpassen, maar om dat steeds te moeten doen is nu erger dan gewoon vervelend, het doet pijn. Want dat doe ik niet. Passen. Ik vouw mijn rafelige randjes naar binnen en strijk de opvallendste verschillen tussen ons glad, maar ik ben niet zoals jij. Er zijn zeven miljard mensen op aarde en toch ben ik er op een of andere manier in geslaagd me m’n hele leven eenzaam te voelen.

Ik verlies mijn verstand en dat is niet voor het eerst, maar het komt vaak voor dat je je geestelijke gezondheid kwijtraakt en weer terugkrijgt. Anderen zullen zeggen dat ik knapte, de draad kwijtraakte, van de kaart was. Maar toen het zover was, was het – zonder twijfel – het juiste om te doen. Naderhand voelde ik me tevreden. Ik wilde het nog een keer doen.

Aan elk verhaal zitten minstens twee kanten:

De jouwe en de mijne.

De onze en die van hen.

De zijne en de hare.

En dat betekent dat er altijd iemand liegt.

Als leugens maar vaak genoeg worden verteld, kunnen ze waar lijken, en iedereen hoort weleens een stemmetje in zijn hoofd dat iets zegt wat zo schokkend is dat we pretenderen dat het niet ons eigen stemmetje is. Ik weet precies wat ik die avond hoorde, toen ik bij het station wachtte tot zij voor het laatst thuiskwam. In het begin klonk de trein net als elke trein in de verte. Ik deed mijn ogen dicht en het was net alsof ik naar muziek luisterde, het ritmische lied van de wagons op het spoor dat steeds luider klonk:

Klikkerdeklik. Klikkerdeklik. Klikkerdeklik.

Maar toen veranderde het geluid geleidelijk en nam het in mijn hoofd de vorm aan van woorden, die steeds maar weer herhaald werden, tot het onmogelijk was ze niet te verstaan:

Maak ze allemaal af. Maak ze allemaal af. Maak ze allemaal af.

Zij

Anna Andrews
Maandag 6.00 uur

De maandag is altijd al mijn favoriete dag geweest.

De kans om opnieuw te beginnen.

Een lei die zo schoon is dat alleen het stof van je fouten uit het verleden nog zichtbaar is, bijna helemaal weggeveegd.

Ik besef dat dit geen populaire opvatting is – dol zijn op de eerste dag van de week – maar ik heb veel van zulke opvattingen. Mijn kijk op de wereld wijkt meestal een beetje af. Als je in je jeugd op de goedkope plaatsen zit, kijk je al te gemakkelijk voorbij de poppen die dansen op het toneel. Heb je de touwtjes en mensen die eraan trekken eenmaal gezien, dan kun je soms onmogelijk nog van de rest van de show genieten. Ik kan nu zitten waar ik wil, elk uitzicht kiezen dat me bevalt, maar die chique loges in het theater zijn alleen maar geschikt om op anderen neer te kijken. Dat zal ik nooit doen. Dat ik niet graag terugkijk, wil nog niet zeggen dat ik niet meer weet waar ik vandaan kom. Ik heb hard gewerkt voor mijn kaartje en de goedkope plaats bevalt me nog altijd prima.

Ik heb ’s ochtends niet veel tijd nodig om me klaar te maken – het heeft geen zin me op te maken, zodat iemand anders het er weer af moet vegen en opnieuw begint als ik op mijn werk aankom – en ik ontbijt niet. Ik eet helemaal niet veel, maar ik vind het wel heerlijk om voor anderen te koken. Kennelijk ben ik een feeder.

Ik ga even naar de keuken om mijn Tupperware-doos met zelfgemaakte cakejes voor het team te pakken. Ik kan me nauwelijks herinneren dat ik ze heb gemaakt. Het was laat, zeker na mijn derde glas met iets droogs en wits. Ik heb liever rood maar dat laat een opvallende vlek op mijn lippen achter, dus dat drink ik alleen in het weekend. Ik open de koelkast en zie dat ik de wijn van gisteravond niet heb opgedronken, dus drink ik het restje zo uit de fles, waarna ik die mee naar buiten neem. Op maandag wordt bovendien het vuilnis opgehaald. De vuilnisbak is opvallend vol voor iemand die alleen woont. Voornamelijk glas.

Ik loop graag naar mijn werk.
Ik loop graag naar mijn werk. Op dit uur van de dag zijn de straten fijn leeg, wat ik rustgevend vind. Ik steek Waterloo Bridge over en slalom door Soho naar Oxford Circus, en ondertussen luister ik naar Today. Ik luister liever naar muziek, wat Ludovico misschien of Taylor Swift, dat hangt van mijn stemming af – mijn karakter heeft twee zeer verschillende kanten – maar ik doorsta de zachte tonen van de Britse middenklasse die me vertellen wat ik volgens hen moet weten. Hun stemmen klinken in mijn oren nog steeds vreemd, ook al klinken ze net als de mijne. Maar ik heb dan ook niet altijd zo gepraat. Ik presenteer het bulletin van BBC’s One O’Clock News nu bijna twee jaar, en ik voel me nog steeds een bedrieger.

Ik stop bij de platte kartonnen doos die me de laatste tijd het meest irriteert. Ik zie een piek blond haar erboven uitsteken, zodat ik weet dat ze er nog steeds is. Ik weet niet wie zij is, alleen dat ik haar had kunnen zijn als het leven anders was gelopen. Ik ging op mijn zestiende het huis uit omdat ik het gevoel had dat het moest. Wat ik nu op het punt sta te doen, doe ik niet uit goedheid; ik doe het vanwege een misplaatst moreel kompas. Net als de gaarkeuken waar ik afgelopen Kerstmis als vrijwilliger heb gewerkt. We verdienen zelden het leven dat we leiden. We betalen er hoe dan ook voor, met geld, schuldgevoel of wroeging.

Ik maak de plastic doos open en leg een van mijn met zorg gemaakte cakejes op het trottoir, tussen haar kartonnen doos en de muur, zodat ze het ziet als ze wakker wordt. Omdat ik opeens bang ben dat ze misschien niet houdt van mijn chocoladeglazuur – ze kan wel diabetes hebben – haal ik een briefje van twintig pond uit mijn portemonnee dat ik eronder schuif. Het maakt me niet uit of ze mijn geld uitgeeft aan alcohol; dat doe ik zelf ook.

Radio 4 blijft me irriteren, en dus zet ik de meest recente politicus die in mijn oren liegt af. Hun overdreven goed ingestudeerde onoprechtheid strookt niet met dit beeld van echte mensen met echte problemen. Niet dat ik dat tijdens een interview ooit hardop zou zeggen. Ik word ervoor betaald onpartijdig te zijn ongeacht mijn gevoelens.

Misschien ben ik ook een leugenaar. Ik koos deze loopbaan omdat ik de waarheid wilde vertellen. Ik wilde verhalen vertellen die er het meest toe deden, de verhalen die de mensen volgens mij moesten horen. Verhalen die naar ik hoopte de wereld zouden kunnen veranderen en beter kunnen maken. Maar ik was naïef. Tegenwoordig hebben mensen die bij de media werken meer macht dan politici, maar wat heeft het voor zin de waarheid over de wereld te vertellen terwijl ik het ondraaglijk vind om eerlijk te zijn: over mijn eigen verhaal wie ik ben, waar ik vandaan kom en wat ik heb gedaan.

Zoals altijd stop ik de gedachten weg. Ik verstop ze in een veilig geheim doosje in mijn hoofd, duw ze naar het donkerste hoekje achterin en hoop dat ze niet snel zullen ontsnappen.

Ik loop door de laatste paar straten naar Broadcasting House en grabbel in mijn handtas naar mijn eeuwig onvindbare veiligheidspasje. In plaats daarvan vinden mijn vingers een van mijn doosjes met pepermuntjes. Het rammelt protesterend als ik het openmaak en een piepklein wit driehoekje in mijn mond stop, alsof het een pilletje is. Bij de ochtendbespreking kan ik maar beter niet naar wijn ruiken. Ik duikel mijn pasje op, ga door de glazen draaideur naar binnen, en voel verscheidene ogen mijn kant op zwenken. Dat geeft niet. Ik ben er vrij goed in de versie van mezelf te zijn die anderen volgens mij van me verwachten. Althans, uiterlijk.

.

Ik weet van alle medewerkers hoe ze heten, ook van de schoonmakers die nog bezig zijn de vloer te vegen. Het kost vrijwel niets om vriendelijk te zijn en ondanks de drank heb ik een heel goed geheugen. Als ik eenmaal langs de beveiliging ben – die iets grondiger is dan vroeger, dankzij de toestand van de wereld die we voor onszelf hebben gecreëerd – tuur ik naar beneden naar de redactie, die voelt als mijn thuis. De redactie zit afgeschermd in de kelder van het BBC-gebouw, maar is vanaf elke verdieping zichtbaar en lijkt op een felverlichte rood-witte doolhof met weinig tussenruimten. Bijna elke beschikbare plaats is gevuld met schermen en volgeladen bureaus, waarachter een eclectische collectie journalisten zit. Dit zijn niet zomaar mijn collega’s, ze zijn als een disfunctionele surrogaatfamilie. Ik ben bijna veertig jaar, maar ik heb verder niemand. Geen kinderen. Geen man. Niet meer. Ik werk hier nu bijna twintig jaar, maar ik ben helemaal onder[1]aan begonnen, anders dan degenen met vrienden of familieconnecties. Er waren onderweg een paar omwegen voor nodig, en de stapstenen naar succes waren zo nu en dan heel glibberig, maar ik kwam uiteindelijk waar ik wilde wezen.

Het antwoord op zoveel vragen in het leven is geduld.

Serendipiteit lachte me toe toen de vorige presentator van het programma wegging.
Serendipiteit lachte me toe toen de vorige presentator van het programma wegging. Haar bevalling begon een maand te vroeg, en vijf minuten voor het middagbulletin. Haar vliezen braken en ik beleefde mijn doorbraak. Ik was zelf net terug van ouderschapsverlof – vroeger dan gepland – en was de enige correspondent op de redactie met presentatie-ervaring. Het was allemaal overwerk en van de ene op de andere dag – op de uren waarop niemand anders wilde – zozeer snakte ik naar een kans die mijn carrière vooruit zou kunnen helpen. Ik had er al mijn hele leven van gedroomd een nieuwsprogramma te presenteren.

Er was die dag geen tijd om naar de kappers- en make-upafdeling te gaan. Ze renden met me naar de set en deden wat ze konden, ze poederden mijn gezicht en maakten tegelijkertijd de microfoonverbinding vast. Ik oefende de hoogtepunten van het nieuws op de autocue, en de regisseur praatte rustig en vriendelijk in mijn oortje. Zijn stem kalmeerde me. Ik kan me niet veel herinneren van dat eerste programma van een halfuur, maar ik herinner me nog wel de felicitaties achteraf. Binnen een uur van een anonymus op de redactie tot nieuwspresentator.

Mijn baas wordt achter zijn ietwat kromme rug om de Magere Chef genoemd. Hij is een kleine man die in het lichaam van een lange man zit opgesloten. Hij heeft bovendien een spraakgebrek. Hierdoor kan hij de ‘r’ niet uitspreken en neemt de rest van de redactie hem niet serieus. Hij was er nooit goed in gaten in roosters op te vullen, dus na mijn succesvolle debuut besloot hij dat ik tot het eind van die week de vervanger kon blijven. En de week erna. Een contract voor drie maanden als presentator – in plaats van mijn positie in de staf – groeide uit tot zes, waarna het werd uitgebreid naar het eind van het jaar, plus een fijn salarisverhoginkje. De kijkcijfers stegen toen ik het programma begon te presenteren, en daarom mocht ik blijven. Mijn voorganger keerde niet meer terug; tijdens haar ouderschapsverlof werd ze weer zwanger en sindsdien is er niets meer van haar vernomen. Bijna twee jaar later zit ik hier nog steeds en ik reken erop dat mijn laatste contract elk moment zal worden vernieuwd.

Ik neem plaats tussen de redacteur en de producer, waarna ik mijn bureau en toetsenbord schoonmaak met een antibacterieel doekje. Je weet maar niet wie hier ’s nachts heeft gezeten. De redactie slaapt nooit, en helaas houdt niet iedereen op de redactie zich aan de door mij gewenste hygiëneregels. Ik bekijk de volgorde van de onderwerpen en glimlach; het grijpt me nog altijd een beetje aan als ik bovenaan mijn naam zie staan:

Nieuwslezer: Anna Andrews.

Ik begin een inleiding voor elk nieuwsitem te schrijven. Presentatoren lézen het nieuws niet alleen maar, al denkt iedereen dat, we schrijven het ook. Of althans dat doe ík. Net als normale mensen zijn er allerlei soorten en maten nieuwslezers. Er zijn er diverse die hun eigen reet zo grondig likken dat het me verbaast dat ze nog kunnen zitten, laat staan een autocue lezen. Het land zou geschokt zijn als het wist hoe sommigen van hun zogenoemde nationale lievelingen zich achter de schermen gedroegen. Maar ik houd mijn mond. De journalistiek is een spel met meer slangen dan ladders. Het duurt heel lang om aan de top te komen, en één misstap en je ligt zo weer op de grond. Niemand is groter dan de machine.

De ochtend vliegt voorbij zoals altijd: een voortdurend veranderende itemvolgorde, gesprekken met correspondenten ter plaatse, discussies met de regisseur over de graphics en de beelden. Er staat een bijna permanente rij verslaggevers en producers die de redacteur naast me willen spreken. Meestal om te vragen of hun onderwerp of interview wat langer mag worden.

Iedereen wil altijd iets meer tijd.
Iedereen wil altijd iets meer tijd.

Ik mis die tijd helemaal niet: smeken om in de uitzending te mogen komen, voortdurend piekeren als dat mislukte. Er is domweg niet genoeg tijd om elk verhaal te vertellen.

De rest van het team is abnormaal stil. Ik kijk eventjes naar links en zie dat de producer het jongste rooster op haar scherm heeft. Ze sluit het af zodra ze ziet dat ik kijk. Na breaking news zorgt het rooster voor de meeste stress op de redactie. Dat wordt laat bekendgemaakt en valt zelden goed, waarbij de verdeling van de minst geliefde diensten – laat op de avond, weekends, ’s nachts – altijd reden voor conflicten is. Ik werk van maandag tot en met vrijdag en ik heb al meer dan een halfjaar geen vrij gevraagd, dus anders dan mijn arme collega’s hoef ik me niet druk te maken over zoiets als een rooster.

Een uur voor het programma ga ik naar de make-up. Dit is een fijne plek om heen te vluchten, betrekkelijk vredig en rustig vergeleken met het constante geroezemoes op de redactie. Mijn haar wordt geföhnd tot een gehoorzame kastanjebruine bob, en op mijn gezicht wordt een HD-foundation aangebracht. Ik heb meer make-up op dan bij mijn bruiloft. Die gedachte maakt dat ik me eventjes in mezelf terugtrek, en ik voel aan de inkeping in mijn vinger waar vroeger mijn ring zat.

Het programma gaat grotendeels zoals gepland, ondanks enkele wijzigingen op het allerlaatste moment terwijl we al in de lucht zijn: wat laatste nieuws, een uitgestelde lange reportage, een camera in de studio met een eigen wil en een onbetrouwbaar bericht uit Washington. Ik ben genoodzaakt een iets te enthousiaste correspondent in Downing Street af te kappen, een die regelmatig meer tijd neemt dan gepland. Sommige mensen horen zichzelf iets te graag praten.

De nazit begint terwijl ik nog op de set ben en wacht tot ik na het weerbericht afscheid kan nemen van de kijkers. Geen mens wil na het programma ook maar even wat langer blijven hangen dan absoluut noodzakelijk, dus beginnen ze altijd zonder mij. Dit is een bijeenkomst van correspondenten en producenten die aan het programma hebben meegewerkt, maar wordt ook bijgewoond door vertegenwoordigers van andere afdelingen: binnenlands nieuws, buitenlands nieuws, montage, graphics én de Magere Chef.

Ik ga even langs bij mijn bureau om mijn Tupperware-doos te pakken voor ik me bij de anderen aansluit, popelend om mijn jongste culinaire maaksels aan het team uit te delen. Ik heb nog aan niemand verteld dat het vandaag mijn verjaardag is, maar misschien doe ik dat nog.

Ik loop door de redactie naar hen toe en ik blijf even staan als ik een vrouw zie die ik niet herken. Ze staat met haar rug naar mij toe en heeft twee kleine kinderen in bij elkaar passende outfits naast zich. Ik zie dat mijn collega’s al chique gebakjes aan het eten zijn. Deze zijn niet zelfgemaakt – zoals die van mij – maar komen van een winkel en zien er duur uit. Daarna kijk ik weer naar de vrouw die ze uitdeelt. Ik staar naar haar vuurrode haar dat haar mooie gezichtje omlijst met een bob die zo scherp is dat hij wel met een laser lijkt te zijn geknipt. Als ze zich met een glimlach omdraait, lijkt het alsof ik een klap krijg.

Iemand overhandigt me een glas warme prosecco, en ik zie het drankwagentje dat de directie altijd van de catering laat komen wanneer een personeelslid afscheid neemt. Dat gebeurt heel vaak in deze branche. De Magere Chef tikt met een lange vingernagel tegen zijn glas, waarna hij het woord neemt en er vreemd klinkende woorden uit zijn mond vol kruimels rollen.

‘We kunnen niet wachten om je opnieuw welkom te heten…’

Dat is de enige zin die mijn oren kunnen doorgeven. Ik staar naar Cat Jones, de vrouw die het programma voor mij presenteerde, die daar staat met haar wonderschone rode meisjeshaar, haar handelsmerk. Ik word misselijk.

‘… en dank aan Anna natuurlijk, omdat zij je verving tijdens jouw afwezigheid.’

Iedereen wendt de blik naar mij en heft het glas in mijn richting.
Iedereen wendt de blik naar mij en heft het glas in mijn richting. Mijn handen beginnen te trillen en ik hoop dat mijn gezicht mijn gevoelens beter weet te verbergen.

‘Het stond op het rooster, het spijt me vreselijk, we dachten allemaal dat je het wist.’

De producer naast me spreekt deze woorden op fluistertoon uit, maar ik kan geen antwoord formuleren.

Naderhand biedt de Magere Chef ook zijn verontschuldigingen aan. Hij zit in zijn kantoor, terwijl ik sta, en kijkt naar zijn handen terwijl hij praat, alsof de woorden waar hij naar zoekt misschien op zijn bezwete vingers staan. Hij bedankt me en zegt dat ik het heel goed heb gedaan als plaatsvervanger gedurende…

‘Twee jaar,’ zeg ik, aangezien hij niet lijkt te weten of te begrijpen hoe lang het heeft geduurd.

Hij haalt zijn schouders op alsof het niet veel voorstelt.

‘Ik vrees dat het háár baan is. Ze heeft een vaste aanstelling. We kunnen mensen niet ontslaan omdat ze een kind krijgen, zelfs niet als het er twee zijn!’

Hij lacht.

Ik niet.

‘Wanneer komt ze terug?’ vraag ik.

Er vormt zich een frons in het enorme oppervlak dat zijn voorhoofd is.

‘Ze komt morgen terug. Het staat allemaal op het…’ Ik kijk toe hoe hij tevergeefs een ander woord voor rooster probeert te bedenken, net als bij elk woord dat begint met een r. ‘… het staat allemaal op het wooster, al een tijdje. Je gaat terug naar de correspondentenafdeling, maar maak je geen zorgen, je kunt haar blijven vervangen en het programma presenteren tijdens schoolvakanties, met Kerstmis en Pasen en dergelijke. We vinden allemaal dat je het heel goed hebt gedaan. Dit is je nieuwe contract.’

Ik kijk naar de fonkelnieuwe witte A4’tjes, bedekt met zorgvuldig door een anonieme HR-medewerker geformuleerde tekst. Mijn ogen lijken maar één zin te kunnen lezen:

Nieuwscorrespondent: Anna Andrews.

Bij het verlaten van zijn kantoor zie ik haar weer: mijn vervanger. Al neem ik aan dat ik in werkelijkheid al die tijd alleen maar de hare was. Het is vreselijk om toe te geven, zelfs tegenover mezelf, maar als ik naar Cat Jones kijk met haar volmaakte kapsel en volmaakte kinderen, die daar staat te kletsen en lachen met míjn team, zou ik willen dat ze dood was.

Belgian Cats Van het EK 2005 tot de Olympische Spelen 2024

€ 24,99

Alice Feeney

Alice Feeney is schrijver en journalist. Ze werkte 15 jaar bij de BBC als verslaggever, redacteur en producer. Ze woonde in Londen en Sydney, maar is uiteindelijk neergestreken op het platteland van Surrey. Haar thrillerdebuut Soms lieg ik (2017) was een internationale bestseller en wordt momenteel bewerkt tot tv-serie. Ik weet wie je bent (2019) is haar tweede boek. Eind 2023, kwam Een voor een uit in het Nederlands. © Brian Grant