Economische uitbuiting is overal, ook bij ons. Tot die conclusie komt journalist David Van Turnhout naar aanleiding van zijn onderzoek naar economische uitbuiting op een werf van chemiereus Borealis in de Antwerpse haven. In Slavernij aan de Schelde duikt hij dieper in het onderwerp. Naar aanleiding van Werelddag tegen mensenhandel op 30 juli kan je hier alvast de eerste pagina’s van het boek lezen.


Waarom onderzoeksjournalistiek zo belangrijk is

‘De grootste zaak van mensenhandel ooit in België.’ Zo omschreef een van mijn bronnen de Borealiszaak toen ik er in juli 2022 als onderzoeksjournalist voor het eerst lucht van kreeg. Maar met beknopte informatie schrijf je nog geen krantenartikel. Als journalist wil je weten wie de betrokkenen zijn, waar de slachtoffers werkten, wat voor werk ze deden, uit welke landen ze komen, waar ze gehuisvest werden, hoeveel ze verdienden, waarom ze naar België waren gekomen en nog zoveel meer.

Mijn zoektocht leidde me naar obscure panden, dubieuze rekruteerders en grootschalige huisjesmelkers. Ik ontmoette slachtoffers, daders en ontdekte zelfs een slachtoffer van wie ik het hele traject kon volgen, van de aangifte bij de politie tot de zoektocht naar een nieuwe job. Nooit eerder drong ik als journalist zo diep binnen in een wereld die me voordien onbekend was, en algauw werden mijn ervaringen en ontdekkingen een verhaal op zich. Een verhaal waarin ik van dichtbij kon zien hoe de hulpverlening in ons land mank loopt, hoe we ons op de borst kloppen over de fantastische wetgeving inzake mensenhandel maar waarvoor in de praktijk amper middelen beschikbaar zijn. Ik stelde vast hoe bevoegdheidsdiscussies tussen deelstaten de strijd tegen mensenhandel verlammen, hoe hulpverleners bevriezen in crisissituaties en hoe slachtoffers hierdoor in de kou blijven staan.

Hoe dieper ik me ingroef in deze materie, hoe meer ik besefte dat dit boek nodig was. In de Borealiszaak volstond het niet om louter de feiten in een reeks krantenartikels wereldkundig te maken. De zaak was zo groot en zo complex dat diepgravend onderzoek zich opdrong.

Was Borealis een alleenstaand geval? Hoe groot was de kans dat er nog veel meer slachtoffers waren op andere werven? Hoeveel mensen werkten in deze omstandigheden in ons land? Rijden we op wegen en wonen we in gebouwen die gebouwd zijn door moderne slaven? Vanuit een journalistieke en ethische reflex zocht ik naar antwoorden. Gelukkig stond ik daarin niet alleen, want de publieke verontwaardiging over deze zaak was groot. Ook dat was een reden om dit boek te schrijven.

De Borealiszaak bewijst dat onderzoeksjournalistiek een groot verschil kan maken.

Mensen hebben het recht te weten dat sociale rechten en mensenrechten in Europa massaal geschonden worden. Nochtans gaat elke vorm van mensenhandel regelrecht in tegen de Europese opvattingen over menswaardigheid, vrijheid en gelijkheid. Als we daartegen onverschillig zouden staan, dreigen onze meest fundamentele rechten af te brokkelen. Als vierde macht heeft de journalistiek dan ook de plicht om economische uitbuiting aan het licht te brengen, en ik hoop dat nog veel meer journalisten in andere Europese landen zich naar aanleiding van de Borealiszaak zullen vastbijten in deze materie, al is dat niet altijd even evident.

Onderzoeksjournalistiek is een tijdrovende bezigheid waarvan het resultaat vooraf meestal onbekend is. Het vergt ontzettend veel inzet en werkuren, waarbij elke invalshoek van een onderwerp minutieus moet worden onderzocht om een volledig verhaal te kunnen vertellen. Soms is er na al dat werk zelfs niet eens een verhaal te vertellen. Het is dus niet zo verwonderlijk dat onderzoeksjournalistiek bij veel redacties onder druk staat. Velen redeneren dat het nu eenmaal rendabeler is om snel en flitsend nieuws te brengen, maar dat klopt niet helemaal.

Behalve aan snelle en flitsende berichtgeving is in een gezonde nieuwsmix behoefte aan verdieping, en dat hebben de hoofdredactie en mijn collega’s bij Gazet van Antwerpen als geen ander begrepen. Zonder hun vertrouwen en geduld was ik er nooit in geslaagd de Borealiszaak zo gedetailleerd te ontrafelen en was het misschien maar bij de publicatie van enkele artikels gebleven.

De Borealiszaak bewijst dat onderzoeksjournalistiek een groot verschil kan maken. Naar aanleiding van onze aanhoudende berichtgeving volgden er politieke debatten, kwamen parlementaire commissies samen en werden slachtoffers geholpen. Hopelijk kan dit boek ook een aanzet zijn tot een verbetering van het beleid rond en de strijd tegen mensenhandel op langere termijn.


Hoe ik in het onderzoek naar mensenhandel rolde

Toen ik in augustus 2020 de laatste hand legde aan mijn boek over de eeuwige strijd van de mens tegen infectieziekten, besloot ik het professioneel over een andere boeg te gooien. Ik zei mijn opdrachten als commercieel schrijver op en ging als freelancereporter aan de slag voor enkele gespecialiseerde nieuwswebsites. Reporter zijn beviel me wel, en daarom ging ik op zoek naar nog meer opdrachten.

Zo kwam ik terecht op de vacaturepagina van de Vlaamse Vereniging voor Journalisten, waar ik een job zag die me aansprak: Gazet van Antwerpen was op zoek naar een freelancejournalist voor haar online redactie. Hoewel ik niet goed wist wat dat precies inhield, waagde ik mijn kans en stuurde ik een mail naar hoofdredacteur Frederik De Swaef in de vorm van een krantenbericht: ‘GVA en freelancer praten over een mogelijke samenwerking’, kopte mijn mail.

Wat later nodigde Frederik me uit voor een gesprek. Ik moet eerlijk bekennen dat de jobomschrijving niet
zo aantrekkelijk klonk en dat het dagtarief ver onder mijn verwachtingen lag. Het dagtarief was maar een fractie van wat ik in de communicatiewereld kon verdienen, maar toen ik het thuis met mijn vriendin Tine besprak, trok zij me over de streep. ‘Een job is zoveel meer dan een loon’, zei ze. ‘Probeer het een paar dagen per week en kijk of het meevalt.’ Frederik en ik sloten een deal: twee dagen per week herwerkte ik
nieuwsberichten van persagentschap Belga tot volwaardige online krantenartikels. De overige drie werkdagen kon ik me dan nog concentreren op werk voor andere klanten waardoor ik minder inkomsten verloor.

Maar algauw verwaarloosde ik die andere opdrachten in het voordeel van de krant. In de journalistiek voelde ik me als een vis in het water. Bovendien genoot ik bij de krant een grote vrijheid. Zo onderzocht ik naast mijn bezigheden voor de online redactie wat ik zelf interessant vond.

Om te achterhalen of prostitutie in woonwijken echt een groter fenomeen was, analyseerde ik honderden online seksadvertenties.

Vier maanden na mijn start als journalist vertelde een vriendin me over een mogelijk prostitutiepand in de Schotense Venstraat, midden in een woonwijk. Vrouwen zouden er mannen ontvangen, die zelfs op de stoep stonden aan te schuiven. Soms vergisten ze zich van huisnummer en belden ze aan bij mijn vriendin, wat tot vervelende situaties leidde.

Kort voordien had Antwerps burgemeester Bart De Wever een pand in Ekeren laten sluiten wegens vermoedens van mensenhandel. Ook dit pand stond midden in een doodnormale woonwijk. Ik wist niet of er een verband was tussen de twee gebouwen, maar de verhalen wakkerden wel mijn speurzin aan. Om te achterhalen of prostitutie in woonwijken echt een groter fenomeen was, analyseerde ik honderden online seksadvertenties. Die filterde ik onder andere op locatie. Op die manier kon ik honderden activiteiten in kaart brengen die plaatsvonden in kleinere gemeentes. Daar waren geen officiële prostitutiezones zoals in het Antwerpse Schipperskwartier. Het sekswerk moest er dus wel plaatsvinden in private woningen, waar je dat eigenlijk niet zou verwachten.

Door me op WhatsApp voor te doen als klant kon ik niet alleen de gemeentes maar ook specifieke adressen achterhalen. Dat bevestigde mijn vermoeden dat het sekswerk vrijwel altijd plaatsvond in gewone woningen en appartementen, in doodgewone woonwijken. Tijdens dat onderzoek viel het me op dat een grote groep sekswerkers afkomstig was van Zuid-Amerika, wat dan weer het nieuwe vermoeden wekte dat het om een netwerk ging. De vrouwen verbleven namelijk op plaatsen die voor iemand van de andere kant van de wereld toch niet zo evident te vinden waren. Bovendien stelde ik vast dat ze elke week doorreisden naar een andere locatie.

Hoe vonden meisjes uit de verste uithoeken van Zuid-Amerika hun weg naar het Vlaamse platteland? Het leek er almaar sterker op dat ze werden ‘geholpen’ door anderen. Na weken ploeteren legde ik mijn onderzoeksresultaten voor aan Klaus Vanhoutte en Patsy Sörensen van Payoke, het Vlaamse hulpcentrum voor slachtoffers van mensenhandel. Ze bevestigden niet alleen mijn vermoedens, maar leerden me ook heel wat bij over mensenhandel.

Maar zoals te vaak raakte het nieuws de dagen nadien alweer ondergesneeuwd en was iedereen het kort daarna vergeten.

Het was een eer met Sörensen te kunnen praten. Ze vertelde in geuren en kleuren over haar strijd tegen de bende van de Miljardair, die in de jaren 1990 het Schipperskwartier controleerde, over de hoerenvakbond die ze destijds uit de grond wou stampen en over haar reizen naar het buitenland waar ze niet alleen lezingen geeft, maar ook nog actief slachtoffers van mensenhandel helpt. We babbelden urenlang over seksuele uitbuiting en alles wat ermee te maken heeft. Haar expertise en verhalen maakten een grote indruk op mij. Sörensen is dan ook niet van de minsten. Ik herinnerde me haar uit mijn kindertijd toen ze niet van het televisiescherm weg te branden was met haar strijd tegen seksuele uitbuiting en gedwongen sekswerk.

Toenmalig directeur van Payoke, Klaus Vanhoutte, vertelde me dan weer uitgebreid over de verschillende soorten mensenhandel die in het Belgische strafrecht worden omschreven. ‘Bij de term mensenhandel denken veel mensen meteen aan seksuele uitbuiting, waaronder gedwongen prostitutie’, klonk het. ‘Maar eigenlijk is het begrip veel breder dan dat.

Behalve van seksuele uitbuiting kan er ook sprake zijn van economische uitbuiting, gedwongen criminaliteit, gedwongen bedelarij of orgaanhandel.’ Mede dankzij de expertise van Sörensen en Vanhoutte kon ik mijn allereerste grote onderzoek naar thuisprostitutie afronden, dat werd gepubliceerd in Gazet van Antwerpen. Naar aanleiding hiervan mocht ik bij De Wereld Vandaag op Radio 1 mijn reeks komen toelichten. Maar zoals te vaak raakte het nieuws de dagen nadien alweer ondergesneeuwd en was iedereen het kort daarna vergeten.


Verder lezen?

Slavernij aan de Schelde

Economische uitbuiting is overal, ook bij ons. Tot die conclusie komt journalist David Van Turnhout naar aanleiding van zijn onderzoek naar economische uitbuiting op een werf van chemiereus Borealis in de Antwerpse haven. In Slavernij aan de Schelde vertelt hij niet alleen het schrijnende en persoonlijke verhaal van de slachtoffers, maar legt hij ook de structuren bloot die het hele systeem van mensenhandel in stand houden, van dubieuze interimkantoren tot woningeigenaars. De auteur spreekt met experts over de moeizame aanpak van mensenhandel, maar benoemt ook scherp wat in ons land zou moeten veranderen om economische uitbuiting écht te bestrijden. Slavernij ... lees meer aan de Schelde is een meeslepend boek dat gelezen moet worden. Iedereen heeft immers het recht te weten wie onze wegen aanlegt en onze gebouwen optrekt, en in welke omstandigheden deze arbeiders leven.

€ 22,50