Samen met zijn enige vriend Barry brengt Danny het grootste deel van de dag door tussen muffe videobanden en loeiharde punkplaten. Zijn manier om zich luchtdrummend een weg te banen door het leven. Worstelend met onmacht én met de onvoorwaardelijke liefde van zijn vrouw. Sterven met tussenpozen vertelt over een woelige en vaak donkere periode die een worstelende generatie voortbracht, in een tijd waarin alles zoveel simpeler en buigzamer leek. Auteur Filip Keyaert selecteerde een fragment uit het boek dat je nu kunt lezen.


Ze bleef halsstarrig zwijgen.  

Ik plaatste de tuit van de kan tegen de bovenkant van haar mok en vulde deze met olieachtige koffie. Dat meisje van me kon een aardig bakje troost zetten, dat stond in elk geval vast. Ik rookte rustig door terwijl ik Sandra gadesloeg, die haar toast beboterde. De koele boter werd langzaamaan doorzichtig toen ze over het hete, licht gebruinde oppervlak werd uitgesmeerd. Toen het brood bijna volledig van boter was doordrongen, mikte ze er een dikke koffielepel rabarberjam over. De lepel die ze hiervoor gebruikte, had er moeite mee de stroperige bovenlaag van de confituur te doorbreken. Het goedje was dusdanig dik dat elke poging om het uit te smeren resulteerde in verbrokkelde broodjes en stukgeslagen verlangen. Er was iets aan de manier waarop ze haar vingers aflikte dat het roofdier in me aanwakkerde. Ik voelde hoe mijn pupillen zich het patroon van een kattenoog aanmaten en mijn vingernagels geleidelijk uitgroeiden tot messcherpe klauwen die wachtten op hun eerste, ingehouden uithaal.  

Sandra stak eveneens een sigaret op en stond de zachte, warme rook toe zich te vermengen met haar in haar koffie gedrenkte wittebrood. Ik keek haar na toen ze zich oprichtte om haar bord en bestek naar de gootsteen te brengen. Haar ronde billen wiegden telkens zachtjes heen en weer als ze een stap zette. 

Ga niet van me weg
Maar blijf 
Tot wanneer weggaan onvermijdelijk wordt 
En ons heengaan zich het blijven eigen heeft gemaakt 

Je hebt vrouwen die erin slagen je aandacht te trekken met hun knappe snoet, met de manier waarop ze de ene voet voor de andere zetten, of met het schudden van hun tetterij. Maar de kloof die gaapt tussen hen en die ene, door het Licht geschapen vrouw, kan door geen brug op aard worden gedicht. Je had vrouwen, en je had Sandra. En die laatste maakte de eerstgenoemden overbodig. 

Ik kreeg geen hap door mijn keel, zelfs al zou ik dit hebben gewild. De warme koffie schakelde het pijngevoel luttele seconden uit, maar zodra het heilzame vocht mijn maag had bereikt, nam de stekende pijn opnieuw de bovenhand. Sandra stond zich te wassen toen ik de badkamerdeur aarzelend openduwde. Ze had één been op de wasbak geplaatst en gebruikte het andere om haar evenwicht te bewaren. Het ingezeepte washandje gleed glibberend langs haar schaamlippen omhoog en daarna weer terug. Zodra ze hiermee klaar was, verzocht ze mij de sluiting van haar bh vast te haken en haar een schone handdoek aan te reiken. Ik keek naar haar roodgelakte teennagels toen ze gehurkt voor het make-upkastje naar haar haarborstel zat te zoeken. Nadat ze deze had gevonden, veerde ze op en borstelde ze haar luchtige, naar notenolie geurende haren. Ten slotte trok ze een iets te kort T-shirt over haar hoofd en knoopte ze de dikke paarse veters van haar gympen dicht. 

‘Tot vanavond, schat’, zei ze, waarna ze me een zoen op mijn wang gaf. 

Wanneer ik later groot word, wil ik een washandje zijn, dacht ik toen ik de voordeur in het slot hoorde vallen. 

Sandra was nog geen vijf minuten vertrokken, of de buikpijn diende zich aan. Het was niet echt het soort krampen dat de kop opsteekt wanneer je te veel of te snel hebt gegeten, eerder het type dat je ervaart wanneer de wereld waarin je vertoeft de strop iets harder aantrekt. Ik wilde net op de rand van het bed gaan zitten toen ik de deurbel hoorde rinkelen. Ik negeerde het aanhoudende geklingel en ging met gespreide armen boven op de bedsprei liggen. Mijn darmen waren in een gevecht verwikkeld met de niet te stuiten gedachtestroom die zich via mijn bloedbaan door de rest van mijn lichaam verspreidde. Het moest toch mogelijk zijn om je brein tijdelijk uit te schakelen?  Ik stond op en nam aan de keukentafel plaats, waar ik een nieuwe sigaret opstak. Mijn huid spande zich helemaal en elk haartje dat ik nog overhad deed zijn uiterste best om de kou van mijn lijf weg te houden. Nu loop ik hier nog steeds in mijn onderbroek rond, dacht ik, en ik duwde mijn eikel in mijn veel te grote boxershort. Vrijheid is je sjarel goedleggen zonder jezelf te verontschuldigen.  

Ik tipte de as van mijn sigaret en stapte naar de badkamer. Het hendeltje van de afvoerplug was losgekomen, waardoor het water dat in de spoelbak liep wegstroomde voordat je de kans kreeg om jezelf grondig te wassen. Ik gaf een flinke tik tegen de hendel, waardoor het rubberdopje omhoog werd gepompt en het met de onderkant naar boven, dwars over het gat van de leiding kwam te liggen. Het ding hing onderaan vol met verkleurde haar- en zeepresten, en was dusdanig versleten dat het onmogelijk nog langer dienst kon doen. Ik pakte een papieren zakdoekje uit het zilverkleurige houdertje en gooide de dop in de emmer die tussen de badkuip en de wasbak stond. Sandra had alweer geweigerd haar spiegel af te deppen na het tandenpoetsen, zodat ik de uitgeharde spatresten met de nagel van mijn duim diende weg te krabben van het oppervlak voordat ik mezelf eens goed kon bekijken. Het mannetje wordt stilaan oud, mijmerde ik, terwijl ik zachtjes naar voren leunde en het topje van mijn neus tegen de spiegel drukte. Ik zette een stap achteruit en trok de dop van mijn tube met scheerschuim. Hierna pakte ik onze tandenborstels uit het met een witte kalklaag bedekte waterglas waarmee we onze mond spoelden, en legde deze op de rand van het bad. Ik vulde het glas voor de helft met water, spoot een schuimbol op de palm van mijn hand en smeerde de prikkende crème ongelijkmatig over mijn onderkaak uit. Het getik tegen de rand van het glas dat met het onderdompelen van mijn scheermes gepaard ging, maakte me zenuwachtig. Ik schoor mezelf niet graag. Om een of andere reden bezorgde het me het gevoel dat ik een stuk van mezelf afschraapte en dit samen met de tussen mijn tanden achtergebleven voedselresten het riool in joeg. Ik stelde me voor dat er, wanneer ik al die weggeschoren huiddeeltjes aan elkaar zou plakken, een beenderloze figuur zou ontstaan, die doelloos door de kamer zou zweven. Een levenloos omhulsel dat verdwijnen zou zodra het in aanraking komt met de haren van het tapijt. Hoeveel van die persoonlijkheden zou ik door de jaren heen al hebben doorgespoeld? Dat moest al een klein leger zijn.  

Zodra ik klaar was met scheren, depte ik mijn gezicht droog met een handdoek en sprenkelde ik wat aftershave op mijn gezicht. Ik goot het met drijvende stoppels vermengde zeepwater in de gootsteen, spoelde het glas uit en zette de tandenborstels opnieuw op hun plaats. Hierna wiste ik de laatste sporen van mijn scheerbeurt uit door het Kleenexdoekje dat ik zorgvuldig over het porselein had gewreven, samen met mijn opgebrande sigarettenstomp in de emmer te keilen. 

07:20. Veel te vroeg om de vloertegels roze te schilderen, dacht ik toen ik een klein scheutje cognac aan mijn koffie toevoegde. Ik ging in mijn leunstoel zitten en liet de vingers van mijn linkerhand Travoltagewijs door mijn haar glijden. Ik liep naar een hoek van de kamer en trok de glazen deur van mijn hifi-installatie voorzichtig open.  

‘Sandraatje toch’, mompelde ik toen ik haar Madonnaplaatjes terzijde schoof en de B-kant van het nieuwe Black Flag-album onder de naald legde. Ze kon een aardig stukje vogelen, maar van muziek had ze niet het kleinste kaasje gegeten.  

De bedwelmende bassen en de echoënde zangstem die werden uitgespuugd, slaagden erin het moordende tempo waarop mijn hart tekeerging een tikkeltje af te remmen. Ik pootte mezelf in het midden van de kamer neer, en schudde mijn koffiekop in een cirkelvormige beweging heen en weer. Zodra ik mijn kop had leeggedronken, schoof ik haar voor me uit en ging ik op mijn buik voor het schuifraam liggen. De bijna rode kat van de buren zat gebiologeerd naar de vogels te staren die zich op de waslijn van Nicolette hadden verzameld. Ik vroeg me af wat er precies in de kop van zo’n kater omging. Zou hij de mussen ten dans willen vragen? Iedereen gaat er almaar van uit dat de dierenwereld er een is van verslinden of verslonden worden, maar wat als er uitzonderingen bestonden? Waarom zouden er geen katten ronddartelen die vogels benijden om hun gave om zich door te lucht te bewegen? Misschien verslinden ze ze wel omwílle van die nijd, en niet omdat ze van nature hongerige rovers zijn. Het Grote Boek vol Vragen kon alweer een centimetertje aan zijn buikomtrek toevoegen. Ik sloot mijn ogen en schonk weinig of geen aandacht aan de naald die krakend naar het volgende nummer oversprong. 


Meer lezen?

Belgian Cats Van het EK 2005 tot de Olympische Spelen 2024

€ 24,99

Filip Keyaert

Filip Keyaert woont en werkt in Denderleeuw. Al van jongs af aan heeft hij een grenzeloze fascinatie voor strips, films en subculturen. Zijn warme herinneringen aan de vele videotheken waarvan hij een lidkaart bezat, vormen de insteek voor zijn debuutroman. Thomas Sweertvaegher ©