Toen Merho in de zomer van vorig jaar aankondigde dat hij zou stoppen met Vlaanderens populairste stripreeks de Kiekeboes, was de stripwereld in shock. Betekende dit ook dat de familie Kiekeboe na 46 jaar geen nieuwe avonturen meer zou beleven? De verlossende woorden kwamen van Merho zelf tijdens het interview dat Alex Agnew en Andries Beckers in het najaar van hem afnamen voor hun podcast Welcome to the AA: de opvolging was verzekerd.

En wat voor opvolging! Nix – bekend van de series De Buurtpolitie en Kinky & Cosy – zou de scenario’s
schrijven, Charel Cambré – Amoras, Suske en Wiske junior, Filip en Mathilde… – zou de tekeningen verzorgen. Maar een serie als de Kiekeboes durven overnemen, is dat geen UITDAGING in de grootst mogelijke kapitalen, Nix en Cambré?

Kiekeboe geniet

Jullie moeten dus wel fans van het eerste uur zijn?

Charel Cambré: In Herenthout, waar ik woonde, waren er geen stripwinkels, enkel een krantenwinkel die wat strips verkocht, dat wil zeggen Suske en Wiske- en Jommeke-albums, en misschien nog een paar Piet Pienters en Bert Bibbers, dat was het. Op een bepaald ogenblik stond er plots een totaal andere strip tussen de rekken, toen nog met de reeksnaam Kiekeboe en in zwart-wit. Het eerste album dat ik gekocht heb, was De dorpstiran van Boeloe-Boeloe. Dat album was iets totaal anders dan die andere strips, niet alleen qua uitgave, maar vooral de vertelstijl en humor waren helemaal anders dan Suske en Wiske en Jommeke. Het sprak ook al meer een volwassen publiek aan.

Nix: Mijn grootmoeder die in Moeskroen woonde – we noemden haar dan ook Mémé Moeskroen – had op een bepaald moment door dat ik van strips hield. Zij las Het Laatste Nieuws en knipte elke dag de Kiekeboe-strook uit de krant en niette de stroken aan elkaar. Moeskroen lag niet bij de deur, want
wij woonden in Brussel, en dus kreeg ik na ons bezoek om de drie maanden een lading krantenknipsels mee naar huis die ik op de terugweg direct op de achterbank van de auto begon te lezen.

Fanny en Nopel

En hadden jullie een favoriet personage? Of is dat eigenlijk een overbodige vraag?

Cambré: Inderdaad, dan kom ik toch automatisch bij Fanny uit. Een figuur als Marcel Kiekeboe vind je eigenlijk terug in bijna alle Vlaamse strips. Fanny is in feite niet zo fel veranderd in al die jaren, ze had al meteen dat uitgesproken karakter en ze was niet op haar mondje gevallen. Samen met Susan uit Piet Pienter en Bert Bibber was Fanny de sterkste vrouwenrol uit die tijd. Rob heeft zelf weleens gezegd dat hij de mosterd is gaan halen bij Pom. Dat zie je in de woordgrappen die ook al in Piet Pienter en Bert Bibber opdoken en misschien ook in een figuur als Susan, die waarschijnlijk model stond voor Fanny.

Nix: Haar broertje Nopel heb ik altijd sympathiek gevonden omdat hij zo tegendraads is en altijd een beetje slimmer dan de rest. Dat vond ik wel fijn. Met hem kon ik wel sympathiseren.

Extra tijd

Hoe is de vraag voor deze opdracht tot bij jullie gekomen?

Nix: Dirk Vanlaer van Standaard Uitgeverij vroeg me op een bepaald moment of ik nog tijd had om iets extra’s te doen, zonder te specifiëren wat. Toen ik hem vertelde dat iets extra’s schrijven wel zou lukken, bleek het over de Kiekeboes te gaan (lacht).

En dan? Want de Kiekeboes is toch al min of meer ons aller culturele erfenis? Hoe ga je daarmee om?

Nix: Ik kan de twee wel scheiden, ik zie de uitdaging en het potentieel en denk op dat moment niet aan het erfgoed, de lange geschiedenis, het grote publiek. Dat moet ook, want de Kiekeboes is toch iets dat in veel hoofden aanwezig is, met albums die naast veel kinderbedden liggen. Daar moet je toch omzichtig mee omspringen, met respect voor de serie en Merho en Ria. Anderzijds was het een uitdrukkelijke vraag vanuit de uitgeverij om een nieuwe wind te laten waaien. Dus moet je die twee proberen te combineren.

En Charel, hoe werd jij benaderd?

Cambré: Ik werd uitgenodigd om naar Puurs te komen, naar Studio 100, om met CEO Kris Hoflack en afgevaardigde bestuurder Koen Clement van Standaard Uitgeverij te praten. Ik dacht dat het onderhoud over de Studio 100-serie Gamekeepers, die ik tekende, of over een nieuwe serie zou gaan. Maar het ging dus over iets anders (lacht). Lang moest ik niet nadenken, enkel over hoe ik het werk – het gaat toch om vier albums per jaar – zou combineren met de andere series die ik verzorg. Maar mits wat herschikken en het akkoord voor medewerking van mijn Spaanse assistent Pedro J. Colombo besefte ik heel snel dat ik dit aanbod niet kon weigeren.

Alanis en Tomboy

Jullie hebben de opdracht dus allebei bijna onmiddellijk aanvaard. Maar dan moest het werk nog gebeuren.

Nix: Merho had een visietekst opgesteld van een bladzijde of drie vier waarin meteen duidelijk gemaakt werd dat er een tijdsprong gemaakt werd – Fanny was nu 21 – en haar ouders een kleinere rol zouden spelen. De twee vriendinnen, Tomboy en Alanis, moesten betrokken worden, en ook de grootmoeder. Ik kon me in de meeste stukken van de tekst vinden en heb zelf een tegenvoorstel gedaan voor wat ik anders zag. Zo heb ik bijvoorbeeld Alanis en Tomboy tegenover elkaar gekarakteriseerd, zodat er een spanningsveld tussen beiden gecreëerd wordt. Interessant, omdat je zo hedendaagse thema’s kan bespreken. Alanis zou eerder jobhoppen, niet echt over veel geld beschikken, aandacht hebben voor het klimaat, vegetariër zijn. Tomboy heeft een heel leuke en lucratieve job, werkt bij de televisie, she couldn’t care less als het over klimaat gaat en ze is nogal materialistisch. Het zijn vriendinnen, maar dat spanningsveld levert discussies op die vandaag gaande zijn. Dat vond Merho meteen goed.

Zoals steeds heeft Merho ook dit professioneel benaderd. Hij heeft nog een soort van richting aangegeven en de serie vervolgens uit handen gegeven. Dat was meteen ook een extra reden om de opdracht te aanvaarden. Ik hoefde niet verder te doen zoals hij het al 164 albums lang gedaan had en ik was aangenaam verrast door die wijziging van setting.

En is hij nu nog betrokken bij de scenario’s?

Nix: Mijn belangrijkste voorwaarde was dat ik de volledige vrijheid kreeg (lacht), met alle respect voor Merho en zijn oeuvre, natuurlijk. Maar eens je zelf de scenario’s begint te schrijven, zou het moeilijk worden als de geestelijke vader nog voortdurend over je schouders meekijkt. Ik zou zo niet kunnen werken. Maar ik kreeg ook onmiddellijk zijn vertrouwen. Dat zijn kleinzoon een grote fan is van De Buurtpolitie heeft daar zeker bij geholpen (lacht).

Kritisch

Wanneer ben jij beginnen te schetsen, Charel? Je had immers de Kiekeboe-familie al eens geportretteerd in je eigen serie Jump, op de cover van P-magazine en in het hommageverhaal Vier door derden?

Cambré: Toen ik het scenario van het eerste album las, begon ik al een goed beeld te krijgen van de 21-jarige Fanny, het appartement waar ze woont, dat alles daar bijvoorbeeld nog in dozen staat, waar ze een koffie gaat drinken, haar vriendinnen. Dat helpt om te zien hoe zo’n figuur in elkaar steekt en het
decor waarin ze acteert te schetsen. Ik vond ook dat er toffe scènes in het scenario voorkwamen, zoals het verlaten metrostation, allemaal dingen die plezant zijn om uit te tekenen, waarmee ik me amuseer. Ik bepaal hoe de tekeningen eruitzien, hoe het in beeld gebracht wordt. Er is altijd communicatie en ik sta daar natuurlijk voor open, maar ik zal toch min of meer het laatste woord hebben als het over het beeld
gaat.

Nix: Charel is een begenadigd tekenaar. Hij verrast me regelmatig. Dat is ook wel fijn. Hij moet tenslotte in beeld brengen wat ik in mijn hoofd heb. Dat is niet zo simpel. Ik heb niet zo vaak met iemand samengewerkt, met Johan De Moor wel, met Klaas Verplancke. Bij Charels tekeningen denk ik geregeld: wow, knap gedaan! En ik ben kritisch, veeleisend (lacht).

Cambré: Overigens kreeg ook ik de volledige vrijheid van Merho. Toen ik voor het eerste album een naam voor een winkel van rollators zocht, heb ik hem wel gecontacteerd. Ik kreeg dan een hele lijst met mogelijke namen, trouwens ook voor andere winkels of reclameborden langs de weg (lacht).

Rode draad

Jullie hebben dus een andere aanpak dan Merho voor de serie. Dat is onmiddellijk grafisch te merken, maar ook inhoudelijk, natuurlijk. Had je bepaalde voorbeelden, Nix?

Nix: De strip Monsieur Jean van Philippe Dupuy en Charles Berberian is al decennialang een voorbeeld voor mij, maar ook Mooie navels van Dubuc en Delaf, een strip op een heel frisse manier geschreven én over meisjes, is een voorbeeld. Televisieseries als de jaren ’90-reeks Sex and the city of The Wire zijn dat eveneens. Dat is de kracht van televisieseries, men diept personages psychologisch uit, en dat volg je over de afleveringen heen. Als je bij strips datzelfde resultaat wil bereiken, moet je vier, vijf albums vooruit schrijven, natuurlijk niet in detail maar in de grote lijnen. Dat geeft een extra kracht voor mensen die alle albums kopen, maar voor iemand die sporadisch een boek koopt, moet het natuurlijk ook begrijpelijk en amusant blijven.

Het is wel degelijk de bedoeling om een rode draad in de verhalen te steken?

Nix: Ja, Moemoe heeft bijvoorbeeld nu al haar oog laten vallen op het lege appartement boven dat van Fanny en ze zal er dus een paar albums later ook intrekken, of Fanny dat nu leuk vindt of niet. Moemoe zorgt voor een intergenerationeel conflict. ‘Conflict’ in het echte leven betekent ruzie, maar in een scenario is het eerder het verhinderen dat iemand zijn dramatisch doel bereikt, wat dus interessante vertelstof oplevert. Waarschijnlijk gaat Moemoe ook nog de huisbaas chanteren (lacht), want ze is wel een beetje gemeen en ze heeft nu eenmaal de leeftijd bereikt waarbij ze zich niks hoeft aan te trekken. Er zit dus inderdaad een continuïteit in, maar de personages gaan niet meer verouderen. Dat is niet de bedoeling.

Cambré: Moemoe heb ik trouwens altijd het plezantste nevenpersonage gevonden omdat ze als het nodig is leven in de brouwerij brengt. Net als Fanny is ze een vooruitstrevende madam.

Veel vrouwen

Nix: Eigenlijk zijn de hoofdpersonages nu allemaal vrouwen, wat ik wel prettig vind (lacht). Maar broer Nopel zal ook wel een rol spelen. Hij is iets ouder dan bij Merho, een soort puber, en hij speelt veel games waarin ik wel verhaalmogelijkheden zie. Met zijn games is Nopel waarschijnlijk snel bezig met het metagebeuren, dat opent perspectieven. Dus ja, die nieuwe setting vond ik heel interessant.

Cambré: Door die vrouwelijke figuren sterk op de voorgrond te plaatsen kan er ook meteen een nieuw vrouwelijk lezerspubliek aangetrokken worden, terwijl het toch zeker een familiestrip zal blijven.

Psychologische uitdieping

Merho wisselde al eens van genre, zijn jullie dat ook van plan?

Nix: Het zullen niet altijd spionage- of misdaadverhalen zijn zoals het eerste album. Voor Uranium-235 leek het mij wel goed om een spannende plot te schrijven, met veel actie, en er daarnaast wat humorscènes in te brengen en een karaktersetting. Maar de verhalen kunnen qua genre dus alle kanten opgaan en dat geeft natuurlijk variatie. De kracht van de hele Kiekeboe-reeks is toch dat Merho meerdere snaren bij het publiek heeft geraakt. Met de combinatie van een sterke plot en een heleboel grapjes die de plot niet in de weg zitten, kon hij de serie volhouden. Toen Merho begon, werd de strip in een krant
voorgepubliceerd zodat er in functie daarvan gedacht moest worden, er moest na twee stroken een grap of een plotwending komen en/of het moest een beetje over de actualiteit gaan. Die publicatie zorgde dan weer voor gratis publiciteit voor de strip.

De tijden zijn veranderd. Nu moeten Strips afgeleiden zijn van televisieformats, want dan hebben ze daar al hun publiciteit en publiek verworven. Dat is minder interessant, want De Buurtpolitie vind ik bijvoorbeeld leuk om te doen, maar het is wel niet mijn strip, mijn format. Aan de andere kant hoef je
geen rekening meer te houden met die twee stroken en kunnen personages nu meer psychologisch uitgediept worden over meerdere albums heen. Toch hield ik wel van die heel eenvoudige, duidelijke tekeningen en inkleuring die ook de Kiekeboes karakteriseerden.

Veel vakjes

Jullie zijn nu al een aantal maanden bezig, hoe verloopt de samenwerking?

Cambré: Het is knap hoe Nix zijn verhaal kan vertellen op 38 pagina’s. Hij gebruikt wel veel vakjes per pagina (lacht), dus was het voor mij soms zoeken om alles duidelijk in beeld te zetten. Maar het werkt heel goed. Ik stuur elke afgewerkte pagina door en Marnix is altijd vol lof. In het begin was ik toch wel wat zenuwachtig, zeker over hoe het qua timing zou verlopen, maar inkter Pedro en inkleurder Shirow Di Rosso volgen heel goed op. Het is plezant, ontspannender dan Amoras tekenen, wat een pak meer
werk is, een welkome afwisseling. Het is zeker niet gemakkelijk om in de voetsporen van Merho te treden, maar ik hoop dat het publiek onze aanpak een kans geeft. Wij en de mensen van de uitgeverij hebben er alleszins vertrouwen in.