David Solomon, bijgenaamd Soda, woont bij zijn moeder Mary in een appartementsblok in New York. Mary is zeer gelovig en lijdt aan een hartziekte, zijn vader is tijdens het uitoefenen van zijn job als sheriff in Arizona gewelddadig om het leven gekomen. Voor Mary is haar zoon een priester, in werkelijkheid is hij een politieagent.

Dit geniale uitgangspunt vormt de basis voor een van de sterkste stripseries van de vorige eeuw. Philippe Tome (ook bekend van Robbedoes en De kleine Robbe) bedacht de scenario’s en Luc Warnant en later Bruno Gazzotti tekenden New York alsof ze er zelf woonden. Sinds 2000 verschenen er echter slechts drie Soda-albums en het leek er dan ook op dat met het plotse overlijden van Tome in 2019 de serie zou worden stopgezet. Gelukkig niet! Scenarist Olivier Bocquet, die al eerder werkte aan de verrukkelijke serie Frnk, laat Soda een comeback beleven waarbij je als lezer even van je sokken wordt geblazen.Maar wie is Olivier Bocquet, de man die ooit nog pompbediende, restaurantmanager, fotograaf en controleur bij een elektriciteitsmaatschappij is geweest? We vroegen het hem zelf

Een klein beetje oorlog

Je schrijft niet alleen scenario’s voor strips, maar ook voor televisie, onder andere van de recente aangrijpende miniserie Notre-Dame, la part du feu. Wat is het grootste verschil in aanpak?

Olivier Bocquet: Het schrijven van een stripscenario, tenminste zoals ik het doe, is volgens mij veel ingewikkelder dan het schrijven voor televisie. In een televisiescenario kan ik in één alinea schrijven dat een personage zijn auto parkeert, uitstapt, een bakkerij binnengaat, brood koopt en weer in zijn auto stapt. Hoe dit wordt getoond is niet echt mijn zorg. De regisseur en de crew zullen samen beslissen hoe deze scène het beste kan worden opgenomen, en die kan altijd nog verfijnd worden in het montageproces. In een stripscenario moet ik voor dezelfde actie precies bepalen welke shots belangrijk zijn, hoe ze bij elkaar passen en, als er dialoog is, hoeveel ruimte die inneemt in de prenten. Ik moet er ook voor zorgen dat de sequentie op een logische plaats eindigt: bijvoorbeeld op het einde van een pagina, want dat is eleganter. Aan de andere kant heb ik in strips veel meer vrijheid om te schrijven wat ik wil – in overleg met de uitgever, natuurlijk. Ik durf meer, kan experimenteren. Bij een televisieproductie, omdat ze veel geld kost, voelen veel mensen zich bevoegd om veranderingen door te voeren, soms verstandige, soms volslagen domme inmengingen. Het is altijd een klein beetje oorlog, en je wint niet per se.

De jaren tachtig

En nu schrijf je de scenario’s voor een nieuwe reeks van Soda. Een mooie opdracht. Je kiest meteen voor een setting van de verhalen in het New York van de jaren tachtig. Waarom die setting?

Dat was een van de eerste dingen waarover Bruno en ik het onmiddellijk eens waren. De Sodaserie is geboren in de jaren tachtig, en dat vormt een groot deel van de charme ervan. In die tijd stond de stad op de rand van het faillissement, criminaliteit en corruptie waren op hun ergst, er waren veel gevaarlijke wijken… Het New York van vandaag is een stad zonder ruwe randjes. De straten zijn schoon, de mensen zijn gezond, de gebouwen zijn van glas, de auto’s zijn glad en gestroomlijnd. Voor Bruno is het veel spannender om te werken met de voertuigen van toen met hun grote roosters, om gebarsten en bepleisterde muren, vuile straten, versleten gebouwen te laten zien…

Smerige steegjes

Hoe verplaats je je als scenarist in die wereld en wat maakt die zo aantrekkelijk?

Ik heb me Soda nooit voorgesteld met een smartphone, die onderzoeken doet die worden opgelost dankzij het internet, of waarbij de sociale media een dominante rol spelen… Ik wilde dat onze held zich fysiek bewoog, ik wilde de straat, verkeersopstoppingen, telefooncellen, smerige steegjes, vettige junkfood, ik wilde kleurrijke, vieze en onbeschofte personages… Dat is volgens mij het universum van Soda. En een subtiel evenwicht tussen ietwat milde humor en een zekere duisternis, vrij uniek in stripverhalen en zo perfect beheerst door Tome.

In De bloeddorstige dominee, jouw eerste Soda-album, wordt de politieagent geplaagd door nachtmerries en door een prostituee beschuldigd als haar aanrander. Het is meteen een vrij donker album. Laat je bij het schrijven de demonen in jezelf los?

Haha! Nee, althans niet bewust! Maar Bruno en ik wilden in zekere zin het pantser van het personage kraken. Het zijn dus eerder Soda’s demonen die we wilden bevrijden! Het zou een vergissing zijn geweest om wat Tome deed in de jaren tachtig gewoonweg te imiteren. Stripverhalen hebben de laatste 35 jaar een verandering ondergaan, net als de manier waarop we personages benaderen. Vandaag willen we weten wat ze voelen, we willen dat ze minder ‘monotoon’ zijn, dat ze evolueren. Bruno is het daarover met me eens: als de serie wil blijven bestaan, moet het een serie van nu zijn, geen museumstuk. Die evolutie zal in kleine stapjes gebeuren. We moeten het roer niet drastisch omgooien, maar vooral kijken naar wat er met de psyche van de personages gebeurt, niet alleen van Soda, maar ook van allen die hem omringen. En als je geïnteresseerd bent in het innerlijke van de personages, dan ben je ook geïnteresseerd in hun schaduwen.

Psychologisch complex

Hoe zou je je eigen ‘Soda’ karakteriseren?

Het is zowel ‘mijn’ Soda als die van Bruno Gazzotti, die garant blijft staan voor het respect voor het originele werk. In onze ogen is Soda een beschadigde man, en dat niet alleen fysiek (ik herinner je eraan dat hij twee vingers verloor, maar dat is waarschijnlijk zijn minst diepe wonde). Psychologisch is hij zeer complex. Hij vervangt zijn vader niet alleen als enige metgezel van zijn moeder, maar ook door zijn job… Maar hij weigert zijn moeder te laten weten dat hij ook agent is geworden! Een psychiater zou aan deze materie een kluif van jaren hebben.

Het gaat helemaal niet goed met Soda, hij weigert zich openlijk aan zijn collega’s te hechten – waarschijnlijk om zichzelf te beschermen. Hij geeft in alle omstandigheden blijk van een soort onverstoorbaar cynisme, maar dit cynisme is, net als zijn uniform, slechts een façade.

Gazzotti zegt het trouwens heel goed: het pastoorskostuum van Soda is als het kostuum van een superheld. Het zorgt ervoor dat de identiteit van de held verborgen blijft. Maar het interessantste is natuurlijk wat verborgen is.

13 De bloeddorstige dominee

Soda's magistrale terugkeer naar het mythische New York van de jaren 80! Na een woelige nacht vol nachtmerries ontdekt Soda ’s ochtends dat hij het kruisje op zijn revers kwijt is. Hij gaat naar de plaats delict van een moord. Het slachtoffer, een prostituee met een kalenderblad op haar voorhoofd geniet - en een kruisje in haar hand - is niet dood en gilt als ze Soda ziet, omdat ze hem herkent als haar aanvaller. De misdaden stapelen zich op en de buurt vreest een nieuwe seriemoordenaar te hebben, met de bijnaam ‘de bloeddorstige dominee’... Zullen Soda’s verplichte sessie bij ... lees meer de therapeut hem helpen herinneren wat hij 's nachts doet? Met dit nieuwe album hebben Bruno Gazzotti en Olivier Bocquet een grote ambitie: terugkeren naar de essentie van de reeks en iedereen eraan herinneren dat ze briljant is.

€ 9,99