De zeventienjarige Samuel Sooleyman groeit op in een dorp in de Republiek Zuid-Soedan. Wanneer hij wordt geselecteerd voor het nationale jeugdteam dat een basketbaltoernooi zal spelen in Amerika, beseffen Samuel en zijn familie dat dit zijn leven voorgoed kan veranderen.

Maar dan bereikt hem het vreselijke nieuws dat het oorlogsgeweld zijn dorp heeft bereikt, met fatale gevolgen. Wanneer duidelijk wordt dat hij niet meer terug kan naar huis, blijft er nog maar één manier over om zijn familie ooit weer terug te zien: zij moeten naar Amerika komen. Maar dan zal Samuel iets moeten presteren wat nog niemand in de geschiedenis van het basketbal is gelukt: binnen één enkel seizoen de absolute top bereiken...

Lees hier de eerste twee hoofdstukken van Sterspeler van John Grisham!

1

In april, toen Samuel Sooleymon werd uitgenodigd voor een try-out voor het nationale team, was hij zeventien en werd hij met zijn lengte van één meter achtentachtig beschouwd als een veelbelovende spelverdeler die bekendstond om zijn snelheid en sprongkracht, maar ook om zijn onzuivere passes en middelmatige schoten.

In juli, toen zijn team uit Juba, de hoofdstad van Zuid-Soedan, vertrok voor de reis naar Amerika, was hij één meter drieënnegentig en nog altijd even snel, maar nog onzuiverder in het spelen van de bal en niet accurater vanaf de driepuntslijn. Hij was zich er nauwelijks van bewust dat hij gegroeid was, wat niet ongebruikelijk was voor een puber, maar hij realiseerde zich wel dat zijn afgetrapte basketbalschoenen strakker zaten en dat zijn enige broek tot een flink eind boven zijn enkels kwam.

Maar in april, toen de uitnodiging was gekomen, barstte in zijn wijk het feest los. Hij woonde in Lotta, een afgelegen dorp aan de rand van Rumbek, een stad met dertigduizend inwoners. Hij had zijn hele leven in Lotta niet veel meer gedaan dan basketballen en voetballen. Zijn moeder, Beatrice, was huisvrouw en had weinig onderwijs genoten, net als alle vrouwen in het dorp. Zijn vader, Ayak, was onderwijzer in een open hut met twee lokalen, die tientallen jaren eerder was gebouwd door een stel missionarissen. Als Samuel niet met de basketbal aan het stuiteren was op een van de zandveldjes in het dorp, werkte hij met zijn jongere broers en zusje in de tuin van de familie en verkocht groenten langs de weg.

Op dit moment was het leven in het dorp goed en redelijk stabiel. Er woedde weer eens een hevige burgeroorlog, nu al voor het tweede jaar zonder dat het eind in zicht was, en al was het dagelijks leven altijd vol gevaren, de mensen wisten de dag door te komen in de hoop dat het morgen beter zou zijn. De kinderen leefden op straat en waren altijd wel een balletje aan het trappen of aan het overgooien, en de wedstrijden boden een welkome afleiding.

Sinds zijn dertiende was Samuel de beste basketballer van het dorp.
Sinds zijn dertiende was Samuel de beste basketballer van het dorp. Zijn droom, en die van de andere jongens, was naar Amerika gaan om college-basketbal te spelen en, natuurlijk, om het tot de NBA te schoppen. Er zaten verschillende Zuid-Soedanese spelers bij de NBA en die werden thuis gezien als een soort goden.

Toen het nieuws over zijn uitnodiging zich als een lopend vuurtje door het dorp verspreidde, verzamelden zich steeds meer buurtbewoners voor de met riet bedekte hut van de familie Sooleymon. Dames brachten kannen kaneelthee met gember en kruiken tamarindesap. Anderen brachten schalen met besuikerde koekjes en pindamakronen. Het was het belangrijkste moment in de recente geschiedenis van het dorp en Samuel werd omhelsd en bewonderd door zijn buurtgenoten. De kleintjes wilden hem alleen maar aanraken, in de overtuiging dat ze naast een nieuwe nationale held stonden.

Hij genoot van het moment, maar probeerde iedereen te waarschuwen dat hij alleen maar was uitgenodigd voor de try-outs. Het zou moeilijk worden om in het Under 18-team te komen, want er waren zoveel goede spelers, vooral in Juba, waar de competitie goed geregeld was en de wedstrijden werden gespeeld op stenen of zelfs houten vloeren. In Lotta, en ook in andere afgelegen dorpen en landelijke gebieden, werden de georganiseerde wedstrijden vaak buiten op beton of zand gespeeld. Hij legde uit dat er maar tien spelers zouden worden geselecteerd voor de reis naar Amerika, en dat ze daar gezelschap zouden krijgen van nog vijf spelers, allemaal uit Zuid-Soedan. Eenmaal samen zou het team demonstratietoernooien spelen in plaatsen als Orlando en Las Vegas, en daar zouden honderden college-scouts aanwezig zijn. Misschien ook wel een paar van de NBA.

Het praten over spelen in Amerika maakte het allemaal nog spannender en Samuels voorbehoud werd genegeerd. Hij zou het gaan maken. Ze hadden hem zien opgroeien op de dorpsveldjes en wisten dat hij bijzonder genoeg was om welk team dan ook te halen, en om hun dromen met hem mee te nemen. Het feest duurde tot diep in de nacht en toen Beatrice er uiteindelijk een eind aan maakte, ging Samuel met tegenzin naar bed. Maar hij kon de slaap niet vatten. Hij zat nog een uur op zijn bed in de krappe slaapkamer die hij deelde met zijn twee jongere broertjes, Chol en James, en fluisterde opgewonden met hen. Boven hun stapelbed hing een grote poster van Niollo, de grootste Zuid-Soedanese speler van allemaal, die hoog boven de ring uit sprong en met een slamdunk scoorde. Hij droeg het Boston Celtics-tenue dat Samuel in zijn fantasie ook al zo vaak gedragen had.

Hij stond de volgende ochtend vroeg op om de eieren van de kippen van de familie te rapen, zijn eerste klusje van de dag. Na een snel ontbijt ging hij met zijn rugzak en zijn basketbal naar school. James en Chol liepen achter hem aan naar het buurtveldje, waar hij een uur lang ging schieten, terwijl zij de bal gingen halen en weer naar hem terugbrachten. Ook andere jongens deden mee en het vertrouwde geluid van stuiterende ballen en vriendschappelijke plaagstootjes echode door de slaperige ochtend.

Hij prees zich gelukkig.
Om acht uur werden de wedstrijdjes met tegenzin afgebroken toen Samuel en zijn broertjes naar hun lessen gingen. Hij zat in het laatste jaar van de middelbare school en zou over een maand eindexamen doen. Hij prees zich gelukkig. Nog niet eens de helft van zijn leeftijdgenoten – alleen maar jongens – zou de middelbare school afmaken, en slechts een fractie van hen kon zelfs maar van de universiteit dromen. Er waren geen meisjesklassen.

Terwijl Samuel naar school dribbelde, droomde hij van verre universiteiten.

2

Twee weken later maakte de hele familie op vrijdagochtend vroeg de lange wandeling naar het busstation in Rumbek en keek hem na toen hij naar Juba vertrok voor een lang weekend vol pittige competities. Ze zwaaiden hem uit, zijn moeder en zusje in tranen. Hij zou de maandag daarop terugkomen.

De bus vertrok een uur te laat, wat voor Zuid-Soedanese begrippen best op tijd was. Vanwege slechte wegen en overvolle bussen was de dienstregeling onbetrouwbaar. Er ging vaak helemaal geen bus en pech onderweg was heel gewoon. Het was niet ongebruikelijk dat een bus er midden op de weg mee ophield en dat de passagiers te voet naar het volgende dorp moesten.

Samuel ging op een propvol bankje voor in de bus zitten, ingeklemd tussen twee mannen die zeiden dat ze al drie uur aan het rijden waren. Ze gingen naar Juba om werk te zoeken, of zoiets. Samuel wist het niet precies, want ze spraken gebroken Engels, vermengd met Nuer, de taal van hun stam. Samuel behoorde tot de Dinka, de grootste etnische groep van het land, en dat was ook zijn eerste taal. Engels was zijn tweede taal. Zijn moeder sprak vier talen.

Aan de andere kant van het smalle gangpad zat een vrouw met drie kinderen, allemaal stil en met grote ogen. Samuel zei iets tegen hen in het Engels, maar ze gaven geen antwoord. De moeder zei iets tegen het oudste kind, en Samuel verstond er niks van.

De bus had geen airconditioning en door de open ramen waaide er stof van de grindweg naar binnen, dat overal op neerdaalde: kleren, tassen, bankjes, de vloer. De bus hotste en bonkte over de hoofdgrindweg naar Juba en stopte af en toe om een lifter op te pikken of een passagier uit te laten stappen.

Basketbal was de nieuwe trots van Zuid-Soedan.
Toen eenmaal bekend werd dat Samuel een basketballer was die misschien wel wedstrijden in Amerika ging spelen, ging alle aandacht naar hem uit. Basketbal was de nieuwe trots van Zuid-Soedan, een heldere belofte waardoor de mensen soms even hun gewelddadige geschiedenis van etnische conflicten naast zich neer konden leggen. Over het algemeen waren de spelers lang en slank, en ze speelden met een gedrevenheid waar Amerikaanse coaches vaak van stonden te kijken.

Dus hadden ze het over basketbal, waar Samuel honderduit over praatte. Ze stopten in elk dorp en er stapten steeds meer mensen in. Volledige bezetting betekende een bewegend doelwit, en het duurde niet lang of de jongere mannen, inclusief Samuel, kregen van de chauffeur de opdracht om op het dak van de bus te klimmen en ervoor te zorgen dat de tassen en kisten er niet af vielen. Toen ze Juba naderden, ging het grind over in asfalt en werd het voortdurende gehobbel iets minder. De passagiers werden rustiger, terwijl ze langs kilometerslange sloppenwijken en daarna straten met stevigere huizen reden. Zes uur nadat hij uit Lotta was vertrokken, stapte Samuel uit de bus op het centraal station, waar drommen mensen af en aan liepen. Hij vroeg de weg en liep in een uur naar de universiteit van Juba.

Hij was één keer eerder in Juba geweest en werd weer getroffen door de moderne faciliteiten, de geplaveide straten, het chaotische verkeer, de hoge gebouwen, de bruisende sfeer en de goedgeklede mensen. Als hij niet in het team zou komen, was hij van plan verder te gaan studeren in de stad. Als het ook maar even kon, wilde hij daar gaan wonen en een baan zoeken.

Hij vond de campus en daarna de sporthal en ging zenuwachtig naar binnen. Het was een nieuwe, holle ruimte met drie volledige sportvelden en een paar tribunes. Er waren geen intercollegiale sporten in het land, geen universiteitsteams met wedstrijdschema’s en logo’s, geen fans om naar het spektakel te komen kijken. De sporthal werd gebruikt voor allerlei soorten binnensporten en voor bijeenkomsten en congressen.

Aan de andere kant van de hal zag hij een man met een klembord en een fluitje om zijn nek, die naar een vier- tegenvierwedstrijdje keek. Samuel liep om het veld heen naar hem toe.

*

Ecko Lam was veertig en had de eerste vijf jaar van zijn leven in Zuid-Soedan gewoond.
Ecko Lam was veertig en had de eerste vijf jaar van zijn leven in Zuid-Soedan gewoond. Zijn familie was ternauwernood aan een guerrilla-aanval op hun dorp ontsnapt en naar Kenia gevlucht. Uiteindelijk vestigden ze zich in Ohio en namen een Amerikaanse levensstijl aan. Als tiener kwam hij in aanraking met basketbal en speelde vier jaar aan Kent State University. Hij trouwde met een Amerikaanse van Soedanese afkomst en jaagde zijn droom na om in de eerste divisie te coachen. Hij rolde van de ene baan in de andere en klom op tot het niveau van assistent aan Texas Tech, waarna hij door een non-profitorganisatie werd ingehuurd om talenten te scouten in Afrika. Twee jaar eerder was hij geselecteerd om competities op te zetten en ’s zomers all-star teams te coachen in Zuid-Soedan. Hij was dol op zijn werk en werd nog steeds gedreven door de overtuiging dat basketbal het leven van zowel mannelijke als vrouwelijke Zuid-Soedanese spelers kon veranderen. Dat hij zijn Under 18-team mocht meenemen naar de VS voor demonstratietoernooien was veruit het leukste onderdeel van zijn werk.

Hij had Samuel nog nooit in het echt zien spelen, maar had wel filmmateriaal van hem gezien. Een coach uit het land had hem enthousiast aanbevolen en gezegd dat de jongen de snelste handen en voeten had die hij ooit gezien had, om nog maar te zwijgen over zijn adembenemende verticale sprong. Zijn moeder, Beatrice, was één meter drieëntachtig en in het scoutingrapport werd voorspeld dat Samuel nog verder zou groeien. Met zijn één meter achtentachtig was hij de kleinste genodigde.

Op het filmpje, een video die was opgenomen met een telefoon, domineerde Samuel in de verdediging, maar had moeite met de bal. Omdat hij in een dorp woonde, was zijn ervaring beperkt en Ecko vermoedde dat het hem moeite zou kosten om op te boksen tegen jongens uit de stad.

Er waren twintig spelers uit het hele land uitgenodigd voor een try-out, en in de loop van de middag druppelden ze de sporthal binnen. Ecko zag Samuel om een veld heen sluipen, duidelijk een jongen van het platteland die geïntimideerd was door de omgeving. Eindelijk was hij bij hem en vroeg bedeesd: ‘Neem me niet kwalijk, bent u coach Lam?’

Ecko lachte breeduit en antwoordde: ‘Jawel, meneer, en u moet de heer Sooleymon zijn.’

‘Ja, meneer,’ zei hij en hij stak zijn hand uit.

Ze schudden elkaar stevig de hand en raakten elkaars schouder aan, de gebruikelijke Soedanese begroeting. ‘Leuk je te ontmoeten,’ zei Ecko. ‘Hoe was de reis hiernaartoe?’

Samuel haalde zijn schouders op en zei: ‘Prima. Als je van bussen houdt.’

‘Ik niet. Heb je ooit in een vliegtuig gezeten?’
‘Ik niet. Heb je ooit in een vliegtuig gezeten?’

‘Nee, meneer,’ zei hij zonder een spoor van schaamte.

Ecko was er vrij zeker van dat geen van de twintig genodigden ooit een vliegtuig vanbinnen had gezien. ‘Nou, als je in mijn team komt, vliegen we de halve wereld rond. Hoe klinkt dat?’

Samuel kon niet ophouden met glimlachen. ‘Klinkt geweldig.’

‘Het wordt fantastisch, jongen. De kleedkamer is daar. Kleed je snel om en begin vast met schieten.’

Samuel ging een lange ruimte binnen, met kleine metalen lockers langs de muur. Hij koos een lege en kleedde zich snel om in een sportbroekje, een T-shirt en zijn afgetrapte schoenen. Vijf minuten later stond hij op het veld. Ecko gooide hem een bal toe, wees naar een lege basket aan de andere kant van de sporthal en zei: ‘Ga stretchen en doe een warming-up, en begin daarna vanaf de driepuntslijn te schieten.’

‘Ja, meneer.’ Hij dribbelde weg, waarbij hij alleen zijn rechterhand gebruikte, deed snel een paar nogal lusteloze rekoefeningen en begon te schieten. Ecko lachte toen hij zag dat er weer een joch van zeventien was die het hele idee van stretchen maar niks vond.

Ecko hield het wedstrijdje in de gaten, terwijl hij elke beweging die Samuel maakte goed bekeek. Aan zijn schot moest gewerkt worden. Pluspunt was dat hij het van bovenaf plaatste vanuit een indrukwekkende, vloeiende sprong. Maar hij hield de bal laag, bij zijn voorhoofd, en zijn rechterelleboog week af. Niet ongebruikelijk voor een jongen die weinig coaching had gehad.

 Hij miste de eerste tien schoten. Zenuwen, dacht Ecko.

Aan het eind van de middag waren alle twintig spelers er. Ecko verzamelde hen in een hoek van de tribunes en vroeg hun allemaal te gaan staan, hun naam te zeggen en te vertellen waar ze vandaan kwamen. De helft kwam uit Juba. Er kwamen er twee uit Malakal, een door oorlog geteisterde stad, een kleine vijfhonderd kilometer verderop. Een paar anderen kwamen van het platteland, uit de rimboe.

Ecko’s volgende agendapunt was het lastigst. Hij zei: ‘We zijn allemaal Zuid-Soedanezen. Ons land wordt verscheurd door burgeroorlogen, waarin militaire leiders om de macht strijden en ons volk lijdt, maar dit team zal verenigd zijn als één man. Jullie zullen nauwlettend in de gaten worden gehouden door ons land. Jullie worden de nieuwe helden. De snelste manier om uit dit team gezet te worden, is niet door een gebrek aan talent of actie, maar door het minste of geringste vertoon van rivaliteit. Begrepen?’

Ecko Lam was een legende in hun kringen en ze wilden hem vreselijk graag imponeren.
Ze knikten allemaal instemmend. Ecko Lam was een legende in hun kringen en ze wilden hem vreselijk graag imponeren. Alleen hij had de sleutel van een reis naar Amerika in handen. Ze benijdden hem om zijn coole manier van doen, om zijn vloeiende Engels en vooral om de nieuwste Air Jordans aan zijn voeten.

Hij pakte een tenue en vervolgde: ‘Dit trekken we aan.’ Hij hield een shirt omhoog. ‘Zoals jullie zien is het gewoon, simpel, aan twee kanten draagbaar, iets wat je ook kunt tegenkomen in een sportschool hier in Juba. Grijs, geen kleur, geen duur logo. We dragen dit om onszelf eraan te herinneren waar we vandaan komen, aan onze bescheiden afkomst. Ik zou dit tenue graag aan jullie alle twintig geven, maar dat gaat niet. Slechts de helft van jullie zal in het team komen en ik kijk er niet naar uit om de andere helft het slechte nieuws te geven. Maar tien is genoeg, en daar komen nog vijf Zuid-Soedanezen bij die nu in de VS wonen. Mijn assistent-coach, Frankie Moka, houdt nu een soortgelijke try-out in Chicago. We zullen zijn spelers in Orlando ontmoeten om een paar dagen te trainen voordat de wedstrijden beginnen. Er zijn in totaal zestien teams, vier uit de VS en de andere bijvoorbeeld uit Brazilië, het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Kroatië, Senegal, Italië, Rusland; te veel om op te noemen. Acht teams gaan naar Orlando, en we spelen allemaal tegen elkaar. De andere acht spelen een soortgelijk toernooi in Las Vegas. De top vier van elk toernooi komt in St. Louis bij elkaar voor de landelijke demonstratie. Nog vragen?’

Er waren geen vragen. De jongens waren te verlegen om ze te stellen en niemand wilde al te gretig overkomen.

‘Even voor de duidelijkheid: deze reis wordt gesponsord door de grote schoenenfabrikanten. Jullie kennen hun namen en ze zijn heel vrijgevig. Een deel van het geld is ook afkomstig van de Manute Bol Foundation en een ander deel is gedoneerd door andere NBA-spelers uit ons land. Als we daar zijn, zullen we op een gegeven moment bedankbriefjes schrijven en foto’s maken. De kans bestaat dat we Niollo ontmoeten, maar ik beloof niks.’

Ze waren te overdonderd om te reageren.

Hij splitste hen in vier teams, vertelde wat hun positie was en wie tegen wie moest spelen, en liet de twee wedstrijdjes beginnen. Zonder scheidsrechters die tussenbeide kwamen, werd het spel extreem fysiek, maar dat vond Ecko prima. Hij floot voor een paar zwaardere overtredingen, maar liet hen het grootste deel van de tijd spelen. Na twintig minuten non-stop actie liet hij hen pauzeren en gaf hun flesjes water. Toen ze languit op de tribune zaten, druipend van het zweet en buiten adem, liep hij met zijn klembord op en neer en zei: ‘Goed gewerkt, mannen. Veel goede acties. Ik verwacht dat dat zo blijft, want we zijn Zuid-Soedanezen en we spelen vanuit ons hart. Niemand stopt, niemand treuzelt, niemand loopt de kantjes eraf op het veld. Goed, over ongeveer een uur lopen we de hoek om naar een studentenhuis waar jullie logeren. Daar gaan we eten, een film kijken en naar bed. Zorg ervoor dat je vannacht goed slaapt, want morgen wordt een lange dag.

Sterspeler

De zeventienjarige Samuel Sooleyman groeit op in een dorp in de Republiek Zuid-Soedan, een land dat verscheurd wordt door een burgeroorlog. Zijn grote passie is basketbal en zijn verbazingwekkende sprongkracht en snelheid maken hem tot een bijzondere speler. Wanneer hij wordt geselecteerd voor het nationale jeugdteam dat een toernooi zal spelen in Amerika, beseffen Samuel en zijn familie dat dit zijn leven voorgoed kan veranderen. De scouts van alle belangrijke universiteiten zijn aanwezig – een studiebeurs en een plek in een van de college teams liggen in het verschiet. Maar zal hij opvallen tussen al die andere getalenteerde spelers? Jongemannen ... lees meer die al jaren gevolgd worden door de experts, terwijl niemand ooit van Samuel heeft gehoord?

Tegen alle verwachtingen in weet Samuel de aandacht op zich te vestigen. Maar dan bereikt hem het vreselijke nieuws dat het oorlogsgeweld zijn dorp heeft bereikt, met fatale gevolgen. Wanneer duidelijk wordt dat hij niet meer terug kan naar huis, blijft er nog maar één manier over om zijn familie ooit weer terug te zien: zij moeten naar Amerika komen. Om dat voor elkaar te krijgen, zal Samuel echter iets moeten presteren wat nog niemand in de geschiedenis van het basketbal is gelukt: binnen één enkel seizoen de absolute top bereiken.

€ 24,99

John Grisham

John Grisham is de auteur van meer dan dertig thrillers en romans, waarvan er vele werden verfilmd. Hij is de afgelopen decennia uitgegroeid tot een van de succesvolste thrillerschrijvers aller tijden. In zowel zijn boeken als in zijn eigen leven voert hij strijd tegen onrecht en trekt hij zich het lot aan van diegenen in de samenleving die er alleen voor staan of niet de middelen hebben om voor zichzelf op te komen. Grisham werd op 8 februari 1955 geboren in Jonesboro, Arkansas, als tweede kind in een gezin van vijf. Na zijn studie rechten aan de University of Mississippi werkte hij bijna tien jaar lang als jurist, waarbij hij zich specialiseerde in strafrechtelijke zaken en letselschadeclaims. In 1983 werd hij gekozen tot lid van het Huis van Afgevaardigden van de staat Mississippi, een functie die hij tot 1990 bekleedde. Als thrillerschrijver debuteerde hij in 1988 met De jury, maar het was zijn tweede boek Advocaat van de duivel waarmee hij definitief zijn naam vestigde als de koning van de legal thriller. Het werk John Grishams carrière als schrijver begon toen hij op een dag in de rechtbank het schokkende relaas hoorde van een 12-jarig meisje dat was verkracht. Het zette hem aan tot het schrijven van een thriller waarin hij beschreef wat er gebeurd zou zijn als de vader van het meisje de verkrachters had vermoord. Drie jaar lang stond hij elke ochtend om vijf uur op om enkele uren te kunnen schrijven voordat hij naar zijn werk ging. In totaal 28 uitgevers wezen het manuscript af, maar uiteindelijk werd het in juni 1988 door een kleine uitgeverij gekocht en uitgegeven in een bescheiden oplage van 5.000 exemplaren. Sinds de publicatie van De jury heeft Grisham elk jaar een thriller geschreven, die stuk voor stuk bestsellers werden. Over de hele wereld zijn er meer dan 300 miljoen exemplaren van zijn boeken verkocht, in meer dan 40 talen. Auteursfoto (c) Michael Lionstar