De tweede thriller van Pol Dehullu Claustrum wordt warm onthaald. Het is een roman met herkenbare personages, hilarische voorvallen en een vleugje erotiek. Een spannend relaas over erfgoed, de klimaatverandering en politiek gekonkel. Benieuwd? Lees hier alvast de eerste pagina’s.


De bewoners van de Meeuwenlaan deden geen oog dicht. Twaalf dagen al hing er een loden hitte over de stad. Zelfs nog maar een lichte zeebries was nergens te bespeuren. ’s Nachts koelde het nauwelijks af, zodat veel Oostendenaars met moeite de slaap konden vatten. Daarbij kwam nog een plaag van erg agressieve muggen, die blijkbaar resistent waren voor de courante bestrijdingsmiddelen. Gelukkig was er in de plaatselijke apotheek een uitstekende zalf verkrijgbaar die de jeuk afdoende bestreed. ‘Verkoelende gel’ stond er op de verpakking, en het smeersel verkocht als ijsjes op een zomerse dag.

Half Europa kreunde onder deze hittegolf, maar in de Meeuwenlaan hadden ze een extra reden om wakker te liggen. Sommigen hadden rond middernacht sirenes gehoord en blauwe zwaailichten gezien. Volgens de sociale media was hun vredige buurt het doelwit geworden van een aanslag. Een handgranaat, beweerden sommigen. Een bomaanslag, dachten enkelen. Door de drugsmaffia, wisten anderen. Zowat alle bewoners bleven angstig binnen tot de zon opkwam. Van slapen kwam niet veel meer in huis. En iedereen zweette zich te pletter.

Tegen acht uur ’s morgens was de straat afgesloten voor het verkeer. De wijkinspecteur, een vijftiger met een halflange grijze baard, zag eruit als een wijze man. Volgens zijn collega’s leek hij ook wel op een moslimterrorist. In zijn eentje hield hij vriendelijk maar kordaat de kijklustigen op een afstand. De gerechtsdeskundige bestudeerde aandachtig het wrak van de uitgebrande auto, die gisteren nog een Dacia Lodgy was. De eigenaar, een Afrikaanse dertiger met een fleurig hemd, stond er beteuterd bij.

‘Dat is mijn auto’, zei hij tegen de politieman. De ongelukkige kerel heette Félix.

‘Hoe komt het dat die auto niet voor uw huis geparkeerd stond?’ vroeg de baardige wijkagent.

‘De professor heeft geen auto en ik heb geen garage. Daarom mag ik altijd op zijn oprit parkeren. Ik woon met mijn gezin in het appartement op de hoek.’

‘Ik zal straks uw gegevens noteren, dan krijgt u de nodige papieren voor de verzekering.’

Bij het nadarhek stopte een fietser, een pittige jonge vrouw met vlasblond haar en een ultrakort oranje zomerjurkje. Félix en de agent waren direct afgeleid. De jongedame stapte op hen af en groette hen hartelijk. ‘Eva Storms van Het Laatste Nieuws, regionale editie.’

‘Bent u nieuw bij de krant?’ vroeg baardmans.

‘Ik ben onderzoeksjournaliste, maar deze zomer werk ik aan het thuisfront. Is de bewoner van het huis gewond geraakt?’

‘Daar kan ik helaas niets over zeggen. De meneer hier naast mij is de eigenaar van de wagen.’

Félix schonk Eva zijn mooiste glimlach en begon uitgebreid te vertellen over zijn auto, zijn kinderen en zijn familie in Congo. Ondertussen was ook de korpschef van de politie gearriveerd en een advocaat die in de buurt kantoor hield. Een oudere heer met dunne benen voegde zich bij hen. Hij droeg een beige bermuda en een geruite polo. De man bleek een gepensioneerde griffier te zijn. Hij kwam naar Félix toe en stelde zich aan Eva voor als voorzitter van het buurtcomité.

‘Wij gaan alles doen om Félix en zijn gezin te helpen, juffrouw. Over enkele dagen kunnen ze over een degelijke vervangwagen beschikken en die gaan wij, de buren, betalen. In deze straat wonen geen rijke mensen, maar iedereen helpt elkaar.’

‘Het doet me plezier om dat te horen’, glimlachte Eva. ‘Weet u trouwens waar we de bewoner van het huis kunnen vinden? Volgens Félix is het een professor.’

‘Zo wordt hij hier genoemd’, knikte de man. ‘Daan Goutry is verbonden aan de Gentse universiteit. Vroeger woonde hij hier met zijn vriendin, maar die zou nu een bekend politicus aan de haak geslagen hebben.’

‘Aan zee valt er altijd wel iets te vangen’, grinnikte Eva. ‘Weet u toevallig wat het vakgebied is van meneer Goutry?’

De voorzitter was goed op de hoogte. ‘Hij doet onderzoek naar religieus fanatisme en ook naar de klimaatproblematiek’, antwoordde hij glunderend.

‘Toch wel erg uiteenlopende onderwerpen’, zei Eva peinzend.

‘Maar ook bijzonder actueel’, antwoordde de man. ‘Oostende heeft een vrij grote moslimbevolking. Naar ik hoor – ik heb nog altijd veel contacten op de rechtbank, moet u weten – zitten daar wel enkele radicale elementen tussen. En wat het klimaat betreft: vindt u het normaal dat het om negen uur ’s morgens bijna veertig graden is?’

‘Geen aanslag, hoor’, zei de gerechtsdeskundige. ‘Gewoon in brand gestoken. Nogal amateuristisch trouwens. Wie waren die buren die een ontploffing gehoord hadden?’

De wijkinspecteur schudde het hoofd. ‘Volgens sommigen waren hier vier brandweerauto’s, zes politiecombi’s en nog enkele medische interventiewagens. De mensen zijn letterlijk oververhit. In werkelijkheid zijn er twee patrouilles van de politie langsgekomen en één bluswagen. In een goed halfuur was de klus geklaard. Die ontploffingen zullen ze wel verzonnen hebben.’

‘Dan wordt het niet eenvoudig om een motief te vinden, vrees ik. Was het een daad van racisme, gericht tegen dat Congolese gezin? Of heeft de bewoner van het huis er iets mee te maken? Trouwens, waar blijven die van het parket?’

De wijkagent grinnikte. ‘Ik denk dat ze momenteel in zee aan het pootjebaden zijn om zich te verfrissen bij deze hitte.’


In het stadhuis was het niet zo heet als buiten. Het gebouw mocht dan in de jaren vijftig van de vorige eeuw ontworpen zijn, het had ook vandaag nog altijd iets moderns. Vanuit het sobere kantoor van de burgemeester had je uitzicht op de Mercator, een indrukwekkende driemaster met een rijke geschiedenis. Burgemeester Barkenteyn dronk zijn glas water in één keer uit en keek zijn bezoeker vriendelijk aan. ‘Is het nog gebruikelijk om eerwaarde te zeggen?’ stak hij aarzelend van wal.

Gilles glimlachte. ‘Iedereen wordt wel eens graag officieel aangesproken, meneer de burgemeester. Maar dit is geen academische zitting. Bovendien is het zo al warm genoeg, vindt u niet?’

De burgemeester lachte hartelijk. ‘Meneer Perrier, ik wil iets bijzonders met u bespreken. Onze stad staat er financieel niet al te best voor. Het zou makkelijk zijn de verantwoordelijkheid bij het vorige bestuur te leggen, maar dat brengt geen zoden aan de dijk. U zult als priester ongetwijfeld gevoelig zijn voor de armoedeproblematiek?’

Gilles knikte. ‘Voor mij mogen er rijke en zelfs heel rijke mensen zijn, op één voorwaarde: dat niemand armoede hoeft te lijden. Vooral kinderen en jonge mensen lopen daardoor een achterstand op, die ze later niet meer kunnen inhalen.’

‘En dat is in onze stad jammer genoeg wel het geval. Te veel Oostendenaars leven onder de armoedegrens. Ik wil daarom bepaalde budgetten heroriënteren.’

‘En hoe kan ik u daarbij helpen, burgemeester?’

‘U zou me kunnen adviseren in verband met het kerkelijk patrimonium. Dat kost onze stad handenvol geld. Allicht kan daar wat op bespaard worden?’

‘Die bedenking heb ik al vaker gemaakt’, zuchtte Gilles. ‘Er zijn veel te veel kerken in onze stad. Ze worden nog nauwlijks gebruikt. Een zondagsmis met twintig gelovigen in een kerk met vierhonderd stoelen is hier eerder regel dan uitzondring. Sommige gebouwen zijn ook gewoon lelijk: Sint-Raphaël is een
barak en Sint-Franciscus lijkt wel een bunker.’

Burgemeester Barkenteyn dacht na terwijl hij op zijn tablet tokkelde. ‘Waardevol erfgoed moeten we zeker bewaren, maar volgens mij kan het met een aantal kerkgebouwen minder. Alleen… wat zal het bisdom daarvan vinden?’

‘Het bisdom voert graag achterhoedegevechten, maar weet ook dat het een verloren zaak is. Over tien jaar is de kapucijnenkerk groot genoeg voor alle Oostendse gelovigen’, zei Gilles met overtuiging. ‘Ik wil u dus graag bijstaan met advies, burgemeester.’

‘Naast de parochiekerken zijn er ook nog de kloosters. Dat van de dominicanen staat al jaren leeg en moet gerestaureerd worden. Ondertussen zoeken we een nieuwe bestemming. En de nonnetjes in de Mariakerkelaan zijn bijna uitgestorven. Zijn dat geen trappisten?’

Gilles glimlachte. ‘Clarissen. Trappisten zijn paters die je kunt uitdrinken.’

De burgemeester grinnikte. ‘Mijn verspreking zal te wijten zijn aan het dorstige weer.’

Er werd op de deur geklopt. Het was de kabinetschef. ‘De regionale televisie wacht op u, meneer de burgemeester’, zei de dame vriendelijk.

‘We spreken binnenkort af, meneer Perrier, samen met de schepen van Erediensten’, zei Tom Barkenteyn.

‘Prima’, antwoordde Gilles. ‘Ik bereid me alvast voor.’

Wie de media een beetje volgt, weet dat kustgemeenten verhoudingsgewijs meer in het nieuws komen dan andere gemeenten, vooral in de zomermaanden. Dit komt niet alleen door de grote volkstoeloop die elke zonnige dag teweegbrengt, de kustburgemeesters zijn er ook bijzonder op gebrand hun collega’s de loef af te steken. Knokke en Koksijde vechten om de gunst van de welgestelde toerist, terwijl Oostende zich als echte stad profileert tegenover de veel kleinere steden Blankenberge en Nieuwpoort.

Over media moest je Tom Barkenteyn niets leren. In tegenstelling tot veel andere politici was hij geen jurist maar communicatiedeskundige van opleiding, met de nodige ervaring in de bedrijfswereld. Een televisiezender te woord staan was dan ook een kolfje naar zijn hand. En al ging het al
bij al over een banaal incident, voor Tom was alles wat Oostende aanging ‘breaking news’.


Verder lezen? Bestel jouw exemplaar:

Claustrum

Een hittegolf, een insectenplaag, een aanslag, een uitzonderlijk zware storm. De inwoners van Oostende liggen ervan wakker. De klimaatproblemen en het extremisme lijken onbeheersbaar te worden. Bedreigt een nieuwe overstromingsramp de stad aan zee? Wordt de burgemeester onttroond door de intriges van een extreemrechtse politicus? En wie zijn de belagers van een wetenschapper die een uitgesproken mening heeft over klimaatproblematiek en migratie?   Wanneer het stadsbestuur priester Gilles Perrier vraagt om de herbestemming van twee kloosters te begeleiden, lijkt dat aardig te lukken, tot ook daar radicalisering en hysterie de kop opsteken. Voor het perfide Groeningefront, door Renaat Vanwynsberghe vertegenwoordigd ... lees meer in de gemeenteraad, zijn alle middelen goed om vernieuwende initiatieven te saboteren en democratische politici te destabiliseren. En dan is er nog de wereldvreemde confrater van Gilles, die een hemelse verschijning zou hebben gehad en vastbesloten is de christelijke beschaving te redden.

€ 22,50