Maren Stoffels tilt de term ‘whodunnit’ naar een next level met deze bloedstollend spannende pageturner voor kinderen vanaf 13 jaar.

Pip: ‘Wat heb ik gedaan?’
Cody: ‘Ík heb haar vermoord.’
Norah: ‘Ze moest dood.’

Drie tieners bekennen de moord op Mirza. Alle drie hebben ze een motief, maar slechts een van hen is de dader. Wie viel Mirza aan op het feest? Wie zat er achter dat mysterieuze masker? Wie is de mystery guest? Meesterlijk speelt Maren Stoffels met perspectieven en motieven, zoals alleen zij dat kan – met een moorddadig spannende pageturner als resultaat.

Bestel hier een exemplaar!

Mystery Guest

Pip: ‘Wat heb ik gedaan?’
Cody: ‘Ík heb haar vermoord.’
Norah: ‘Ze moest dood.’

Drie tieners bekennen de moord op Mirza. Alle drie hebben ze een motief, maar slechts een van hen is de dader. Wie viel Mirza aan op het feest? Wie zat er achter dat mysterieuze masker? Wie is de mystery guest? Meesterlijk speelt Maren Stoffels met perspectieven en motieven, zoals alleen zij dat kan – met een moorddadig spannende pageturner als resultaat.

€ 15,99

Bekijk hier de trailer

Lees alvast het eerste hoofdstuk

PIP

Wat heb ik gedaan?

Mirza en ik…

Ze moet terugkomen.

Ik moet zeggen dat ik van haar houd.

Zeg me dat het niet zo is… Zeg me dat ik haar niet heb vermoord!

CODY

Mirza liet me meteen binnen in haar leven.

Volgens mij hoopte ze op iemand zoals ik.

Dat had ze beter niet kunnen doen.

Ík heb haar vermoord.

NORAH

Ik haatte Mirza.

Ja, sorry, het is zo.

Ik heb er geen beter woord voor.

Ze moest dood.

MIRZA & PIP

Alsjeblieft, doe open.

Ik gooi het tweede steentje tegen Pips raam; het geluid echoot door de stille straat.

Straks worden haar ouders nog wakker…

Pips telefoon staat uit. Mijn berichtjes komen niet bij haar aan; daarom ben ik hierheen gelopen.

Ik gooi het derde steentje, dit keer een iets grotere.

Zou ze zo diep slapen? Of laat ze me expres buiten staan?

Het idee dat Pip me negeert, verlamt me. Waar moet ik heen als ze niet opendoet?

Misschien is ze nog boos om de ruzie van vanmiddag en laat ze me daarom midden in de nacht buiten staan…

Maar dan gaan eindelijk haar gordijnen open en ik voel mijn hart een sprongetje maken.

Het is me gelukt!

Pip schuift haar raam open, leunt op haar vensterbank en kijkt me aan. Het lijkt wel of ze niet eens verbaasd is dat ik hier op dit tijdstip sta.

Dan knikt Pip naar het dak van de buren, dat onder haar raam langsloopt.

Wil ze serieus dat ik naar boven klim?

Ik kijk naar de regenpijp, die aan de zijkant kleine uitsteeksels heeft. In films zie ik wel eens mensen naar boven klimmen; dat ziet er altijd heel makkelijk uit.

Ik pak de regenpijp beet en zet mijn gympen op de uitsteeksels.

De eerste keer glijd ik weg, de tweede keer schaaf ik met mijn blote arm langs de bakstenen muur van het huis, maar de derde keer lukt het.

Vanaf het dak kan ik zo bij Pips raam komen. Ze trekt me over haar vensterbank, als laatste glijden mijn benen als die van een lappenpop op haar laminaat.

Erg charmant is het niet, toch lach ik erom.

Van opluchting omdat ik de klim heb gehaald. Of misschien vooral omdat Pip er is.

Hoewel ze er altíjd is, ben ik toch elke keer bang dat het op een dag anders zal zijn.

Jax geeft een kopje tegen mijn wang. De rode kater van Pip is altijd blij om me te zien.

Ik kom overeind en kriebel Jax even achter zijn oren.

‘Wat kom je doen?’ Pips stem klinkt kortaf; ze is onze ruzie dus nog niet vergeten. ‘Het is midden in de nacht.’

‘Dat weet ik… Ik…’ Verder kom ik niet, de tranen komen als vanzelf.

‘Mirza…’ Nu komt Pip toch nog bij me op de grond zitten en ze slaat haar armen stevig om me heen. Ik snuif haar geur op; ze ruikt naar het vanilleluchtje dat ik haar voor haar verjaardag heb gegeven.

‘Het is Ferijn,’ begin ik. Natuurlijk gaat het om Ferijn. Áls ik al huil, is het altijd om mijn broer.

Toen hij wegging, hoopte ik dat het thuis niet langer om hem zou draaien, maar gek genoeg draait het nóg vaker om hem.

Mam huilt de hele tijd, mijn vader is juist nog stiller geworden.

Na de bezoekmomenten in Eigenwijz kan ik ze beter allebei met rust laten of ik krijg een uitbrander.

Alles draait nog steeds om mijn broer.

‘Hij komt morgen op proefverlof thuis.’

Zodra ik de woorden uitspreek, keert mijn maag weer om. Pip weet wat dit betekent.

Zij is de enige die ik over Ferijn heb verteld.

Een gedeelte dan, want alles vertellen doe ik aan niemand.

‘Hoelang blijft hij?’

‘De hele zomer.’ Opnieuw dringt weer tot me door wat dit betekent. De hele zomer is zes weken. Zes heel lánge weken.

‘Kan dat zomaar?’ Pip ziet een beetje bleek.

‘Kennelijk.’ Toen mijn ouders het vertelden, dacht ik dat ik gek werd. Hoe kon Ferijn ineens zes weken thuiskomen? Ze hadden een vermogen betaald om hem bij Eigenwijz te krijgen. Hij had daar toch gewoon de zomer kunnen doorbrengen?

‘En nu?’

‘En nu wordt de zomer vreselijk.’

‘Dat laten we niet gebeuren,’ zegt Pip. Ik veer even op bij het woordje we.

‘We kunnen morgen wat leuks doen?’ stelt ze voor.

‘Wat voor leuks?’ Ik kijk achterom. Het is pikkedonker buiten, maar toch weet ik wat er daar is. Rijtjeshuizen, het bos, de weilanden, koeien en iets verderop de snelweg.

‘Er is hier niets leuks.’

‘Ík ben er.’

Ik kijk Pip aan. Ik zou willen dat het genoeg was, maar dat is het niet.

Als Ferijn thuis is, heb ik wel drie Pips nodig om deze weken door te komen. En waarschijnlijk is zelfs dát niet genoeg…

Pip gaat op haar bed zitten, Jax vlijt zich meteen op haar schoot. ‘We kunnen morgen zwemmen bij ons meertje?’

Ik kom naast haar zitten. ‘Ons meertje?’

‘Dat is het toch?’ Pip kijkt me aan. Haar groene ogen kijken me nooit recht aan, maar zwemmen altijd een beetje om de mijne heen, alsof mij aankijken te confronterend is.

Het heeft iets schattigs.

‘Dat is het zeker.’ Ik strijk met mijn vinger langs haar wang. ‘Ben je nog boos om vanmiddag?’

‘Een beetje.’ Ineens draait Pip haar gezicht alsnog weg. ‘Je noemde me veilig.’

Ik had al verwacht dat het haar hierom ging. Toen ik het tegen haar zei, kromp Pip ineen en zei ze dat ze naar huis moest.

Pip denkt misschien dat ik het niet doorheb als ze dichtklapt, maar ik herken het uit duizenden.

Het is net of ik bij Pip een gebruiksaanwijzing heb gekregen toen we elkaar leerden kennen.

Het is geen dikke gebruiksaanwijzing, ik had ’m zo uit.

Ik weet precies wat ik wel en niet kan doen bij haar, ik ken haar door en door.

‘Dus?’ verdedig ik mezelf.

‘Veilig is hetzelfde als saai.’

‘Dat is helemaal niet waar.’

Saai zou ik haar nóóit meer noemen. De vorige keer dat ik dat deed, negeerde ze me twee dagen lang. Het waren de twee langste dagen van mijn leven. ‘Veilig en saai is zéker niet hetzelfde.’

Ik denk aan alle keren dat Pip er voor me was dit jaar. Rond de rechtszaak van Ferijn, rond het gedonder met Mels…

Mels.

Nee, niet aan hem denken.

Maar hij blijft als een nare bijsmaak in mijn mond hangen. Ik ben nog altijd bang dat hij op een dag ineens terug zal komen naar ons dorp.

Hoe zou het zijn om hem terug te zien?

‘Kan ik het goedmaken?’ verander ik van tactiek. Ik buig me naar voren, maar Pip schudt haar hoofd.

‘Niet daarmee.’

‘Zeker?’

‘Zeker.’

‘Wat moet ik dan doen?’

Ik kijk naar haar bovenlip, die onder de sproetjes zit. In de zomer krijgt ze een sproeten[1]snor door de zon, waar ze een enorme hekel aan heeft.

Ik niet, ik vind het juist schattig.

Zoals alles aan Pip eigenlijk, zelfs haar naam klinkt lief.

‘Moet ik zeggen hoe knap je bent? Hoe sexy? Hoe…’

‘Mirza…’ Pip schudt haar hoofd, maar ik zie in haar ogen dat ze bijna om is.

‘Hoe woest aantrekkelijk, hoe leuk, hoe geweldig, hoe…’

Voordat ik verder kan gaan, snoert Pip mij de mond met een kus.

Ze slaat haar armen opnieuw om me heen en ik voel me… veilig.

‘Wat heeft dit te betekenen?’ Pips vader staat in de deuropening en ik laat zijn dochter geschrokken los.

Waarom hebben we hem niet aan horen komen?

‘Meneer, ik…’

‘Het is midden in de nacht!’ Pips vader fronst zijn wenkbrauwen. ‘Hoe ben jij überhaupt binnengekomen?’

Ik kijk even naar het raam.

‘Ga alsjeblieft naar huis, meisje.’

Als ik naar de vensterbank wil lopen, schudt hij zijn hoofd.

‘Via de voordeur, alsjeblieft.’

Hij heeft een hekel aan me.

Ik dacht eerst dat het te maken had met het feit dat ik een meisje ben, tot Pip over haar ex begon. Kennelijk vond hij haar wél leuk…

‘Natuurlijk, meneer.’ Ik kijk nog even naar Pip, die zo te zien haar lachen moet inhouden.

Dat haar vader me niet mag, heeft haar nooit beïnvloed. Dat idee geeft me altijd een bepaalde rust.

Wat iemand ook doet of zegt, Pip kiest voor mij.

Altijd.

Ik zei toch dat ze veilig was?

‘Tot morgen,’ zegt Pip, voordat ik haar kamer uitga.

‘Dat zullen we nog wel even zien,’ hoor ik haar vader zeggen.

Buiten is het nog steeds pikkedonker, maar gek genoeg voel ik me zelf een stuk lichter.

Pip heeft me opgeladen. Ze heeft er zelfs voor gezorgd dat ik mijn broer heel even vergat…

Als ik naar huis loop, gaat plotseling mijn telefoon.

Pip om te zeggen dat ze me nu al mist?

Maar het is een onbekend nummer. Ik zie een vreemde profielfoto met een groenig masker, met één zichtbaar oog.

MYSTERY GUEST, staat erbij.

Mijn hoofdhuid tintelt, ik sta onmiddellijk stil onder een van de lantaarnpalen.

Wie is dit in vredesnaam?

En hoe komt hij of zij aan mijn nummer?

Dan zie ik het berichtje; kort maar krachtig.

               MYSTERY GUEST: Verveel je je?