Woensdag 18 juni zou Nelson Mandela 100 zijn geworden. Zijn vreedzame strijd voor sociale gerechtigheid heeft de wereld veranderd, en zijn nalatenschap heeft niets aan relevantie ingeboet. Zijn kleinzoon, Ndaba Mandela, bundelde zijn meest inspirerende lessen over onder meer veerkracht, vrede en hoop in De moed om te vergeven. Lees hier de eerste pagina’s.

‘Moedige mensen zijn niet bang om, in het belang van vrede, te vergeven.’ – Nelson Mandela

Voorwoord

Een van de laatste foto’s van mijn grootvader Nelson Mandela werd genomen in zijn huis in Johannesburg op een zaterdagochtend in 2013, slechts een paar weken voordat hij overleed. Op die foto zit mijn driejarige zoontje Lewanika op de leuning van de gemakkelijke stoel van de Oude Man, en hij kijkt met grote ogen naar zijn Baba. Mijn grootvader heeft een scheve glimlach en houdt Lewanika’s handje vast op dezelfde manier als waarop hij die van mij de eerste keer vasthield, toen ik hem bezocht in de Victor Verster-gevangenis. Ik was toen zeven jaar. Ik moet glimlachen om de overeenkomsten die ik in hen beiden zie: een zeer specifieke haargrens, hetzelfde schelpvormige oor, en de manier waarop rond hun ogen lachrimpeltjes komen als ze naar elkaar lachen.

Op deze zaterdagochtend was de Oude Man stiller dan normaal. Hij was 95 en hij probeerde een hardnekkige luchtweginfectie te overwinnen. Zijn geestkracht was nog steeds zichtbaar in de manier waarop hij zich gedroeg, en de kracht van zijn karakter was zichtbaar in de manier waarop hij Lewanika vasthield. Mijn grootvader hield van kinderen. Tot aan het eind van zijn leven kon je de Oude Man met een baby of een kind in een kamer zetten, en dan bestond jij als volwassene niet langer. Plotseling werd deze grootse man (deze revolutionaire leider, deze president, deze motor achter veranderingen in de geschiedenis) net zo gek en aardig als iedere grootvader. Hij had alleen nog maar oog voor die kleintjes.

Toen ik als kind alleen met mijn grootvader aan de lange tafel zat in de eetkamer, zei hij meer dan eens tegen mij: ‘Al die jaren in de gevangenis hoorde ik nooit het geluid van spelende kinderen. Dat was iets wat ik het meest miste.’

Aan een eettafel, hoe lang ook, konden onmogelijk twee mensen zitten die zo verschillend waren. Hij was in 1918 geboren op het platteland van Zuid-Afrika. Ik werd geboren in 1982 in het stedelijke Soweto. Hij was een reus, een nationaal bezit; ik was een van die talloze sjofele kinderen die op straat tegen blikjes aan trapten. Het was heel gemakkelijk om mij te negeren, en een heleboel mensen deden dat ook, maar het lag niet in Madiba’s aard om een kind te negeren, hoe arm, sjofel of schijnbaar onbeduidend het ook leek. Hij sprak verlangend en met spijt over dat hij er niet was geweest toen zijn eigen kinderen en kleinkinderen opgroeiden. Hij had in de gevangenis gezeten tijdens mijn hele leven en het grootste deel van dat van mijn vader, Makgatho Lewanika Mandela, de tweede zoon van de Oude Man en zijn eerste vrouw Evelyn Ntoko Mase. Ik denk dat hij het een beetje goed wilde maken door mij bij hem in huis te nemen en op alle praktische manieren een vader voor me te zijn. Zoals met de meeste goede bedoelingen zaten er ook mindere kanten aan die hij niet had voorzien, maar op de een of andere manier wisten we, Madiba en ik, de kloof die ons scheidde te overbruggen.

Madiba’s kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen gaven hem heel veel hoop, maar ook een zeer groot gevoel van verantwoordelijkheid en een hernieuwd respect voor eeuwenoude tradities. Hij keek naar ons en zag zowel het verleden als de toekomst: zijn voorouders stonden naast zijn nakomelingen. Ik begreep dat nooit helemaal, totdat Lewanika werd geboren en daarna zijn kleine zus Neema. Maar ik denk dat ik het echt begon te begrijpen toen de Oude Man negentig werd, en de rollen die we speelden in elkaars leven langzaam werden omgedraaid. Mijn grootvader was mijn beschermer en verzorger toen ik een kind was; nu was ik dat voor hem. Tijdens zijn laatste jaren wilde hij niet dat er een heleboel vreemden voor hem zorgden. Hij wilde dat mijn oudere broer en ik hem naar boven droegen en hij gaf er de voorkeur aan dat zijn vrouw Graça hem hielp met zijn persoonlijke verzorging. Als hij het huis verliet, wilde hij dat ik de beveiliging regelde. Als hij in bed zat, wilde hij dat ik hem de meest relevante kranten bracht. Ik was die man.

Vaak zei hij tegen me: ‘Ndaba, ik denk erover om naar de Oost-Kaap te gaan om daar de rest van mijn dagen door te brengen. Ga je met me mee?’

‘Ja, opa, natuurlijk,’ antwoordde ik dan.

‘Goed.’

Hij keerde nooit terug naar de plek van zijn jeugd. Misschien konden hij en ik nooit het idee van ‘de rest van mijn dagen’ accepteren. Ik wilde aan de rest van zijn leven denken in termen van jaren, dus zijn laatste dagen waren een wrede verrassing voor mij.

Zelfs toen hij halverwege de negentig was, verloor hij nooit zijn levenslust. Maar hij was tamelijk fragiel die laatste paar jaren en dat frustreerde hem. Af en toe was hij behoorlijk strijdlustig en schreeuwde naar de verpleegkundigen en verzorgers. Een keer stompte hij zelfs, tot ieders schrik en ontzetting, een mannelijke verpleegkundige in het gezicht. Het was alsof de oude bokser in hem opeens genoeg had van al die onzin en… baf… hij haalde uit met een verbazingwekkend sterke linkeropstoot voordat iemand van ons in de gaten had wat er gebeurde.

‘Ga weg!’ brulde hij naar de arme kerel.

‘Mijn kleinzoon zal met je afrekenen als je nu niet weggaat uit ons huis! Ndaba! Pak die stok!’

‘Opa, opa, rustig maar.’ Ik probeerde hem altijd te kalmeren, maar soms was het onmogelijk om hem tot bedaren te brengen. Die zware, diepe stem kon nog steeds de muren doen trillen. Het was schrikken voor degenen die niet zoveel tijd met hem doorbrachten, en voor mij was het een verschrikkelijke herinnering aan het feit dat de Oude Man echt oud aan het worden was. Ik stond mezelf niet toe om na te denken over waar het naartoe ging. Het is voor de mannen in mijn familie niet gebruikelijk om nostalgisch of sentimenteel te worden. Vijf generaties lang (voordat ik werd geboren, ten tijde van de apartheid) had mijn familie elke denkbare vorm van strijd, onderdrukking en geweld weerstaan. Zo’n soort achtergrond zorgt ervoor dat een man een dikkere huid kweekt. Wij gaan door. We geven geen krimp. We schreeuwen:

‘Ndiyindoda!’ op een cruciaal moment in Ukwaluka, het eeuwenoude besnijdenisritueel waarbij een Xhosa-jongen volwassen wordt. Het betekent: ‘Ik ben een man!’ Deze uitspraak bepaalt ons vanaf dat moment. Ukwaluka (naar de berg gaan) is een feest, maar de abakwetha (de ingewijde, meestal een jongen tussen de achttien en twintig jaar) moet een maand lang ongenadige lichamelijke en emotionele beproevingen doorstaan. Mijn grootvader omschreef Ukwaluka als ‘een daad van moed en stoïcisme’. Nadat de ingcibi, de besnijdenisspecialist, die belangrijke haal met het mes maakt, schreeuwt de ingewijde: ‘Ndiyindoda!’ en hij kan dat maar beter menen. Je wordt niet verdoofd, dus je mag niet bang zijn. Ineenkrimpen of achteruitdeinzen kan rampzalige gevolgen hebben. Een infectie kan fataal zijn. Deze traditie is enigszins controversieel; er zijn jonge mannen overleden. Vele generaties lang was het ritueel gehuld in mysterie, want zeg nou zelf: als je alle details wist, zou jij het dan willen doen?

Ik ga hier niet over liegen: ik voelde een zekere angst tijdens mijn tienerjaren, omdat ik wist dat ik op een dag ook naar de berg zou gaan. Ik zou mijn besnijdenisnaam krijgen en mijn plek in de wereld opeisen. Ik zou een man worden. Om eerlijk te zijn klonk het als een heleboel werk, en mijn grootvader had me laten weten dat hij niet anders van mij verwachtte. Maar hij zei niet gewoon tegen me: ‘Wees een man!’ Tijdens de jaren dat ik bij hem woonde (en tijdens de jaren dat ik dat niet deed), was zijn leven een voorbeeld voor mij dat ik niet kon negeren. Hij liet me zien dat er geen ritueel bestond dat van een jongen een man maakte. Ukwaluka is de uiting van een transformatie die vanbinnen al bij je heeft plaatsgevonden, en voor mij was die transformatie verreweg de moeilijkste taak.

Het is vreemd dat ik, aan het einde van het leven van deze grote man, erachter kwam dat van alles wat hij me gaf en leerde, de grootste voorrechten in de kleinste momenten zaten. Zijn hand op mijn hoofd als ik eenzaam of bang was. Zijn sombere ogen als hij mij de les las aan de eettafel. Zijn bulderende lach en theatrale manier van verhalen vertellen… en hij hield ervan om verhalen te vertellen! Vooral de Afrikaanse sprookjes uit zijn jeugd. Hij schreef zelfs een kinderboek: Nelson Mandela’s Favorite African Folktales. In het voorwoord schreef hij: ‘Een verhaal is een verhaal. Je kunt het vertellen zoals je fantasie, wie je bent en je omgeving het je ingeven. Als je verhaal zijn vleugels uitslaat en het verhaal van anderen wordt, mag je het niet voor jezelf houden.’ Hij sprak de oprechte wens uit dat de stem van de Afrikaanse verhalenverteller nooit zou sterven, en hij begreep dat om dit te bereiken, de verhalen zich moesten ontwikkelen en aanpassen aan het oor van iedere nieuwe luisteraar.

In die geest bied ik de verhalen in dit boek aan (het verhaal over mijn leven met mijn grootvader plus een aantal van de oude Xhosa-verhalen en -gezegden). Door dit te doen hoop ik de grootste levenslessen die ik van Madiba heb geleerd te delen. Nu ik ouder ben, zie ik al deze gebeurtenissen in een nieuw licht, dus ik begrijp waarom anderen die dezelfde gebeurtenissen hebben meegemaakt ze misschien anders zien. Het menselijk geheugen is veranderlijker en mysterieuzer dan al die oude verhalen over magische beesten, pratende spinnen en stromende rivieren die een ziel hebben. Maar een verhaal onthult onvermijdelijk het hart van de verhalenverteller, dus zelfs die fantastische verhalen bevatten een kern van waarheid. Terwijl ik hieraan werk, voel ik me nederig door de wetenschap dat mensen over de hele wereld (de belangrijkste daarvan zijn mijn kinderen) dit boek zullen lezen. Het doet me denken aan het Keniaanse gebed voor de geest van de waarheid: ‘Van de lafheid die een nieuwe waarheid niet onder ogen durft te zien, van de luiheid die tevreden is met een halve waarheid, van de arrogantie die denkt dat ze alles weet, mogen de goden me daarvan verlossen.’

De verhalen van het Xhosa-volk zitten vol met thema’s die een snaar raakten bij Madiba en dat doen ze ook bij mij: rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid, verborgen waarheden die onthuld worden en ernstige misstanden die worden rechtgezet, verbazingwekkende metamorfosen en mystieke gebeurtenissen. Meesterverhalenverteller Nongenile Masithathu Zenani, curator van de mondelinge overlevering van de Xhosa-verhalen, zegt dat de kracht van de verhalenverteller in de ihlabathi kunye negama (de wereld en het woord) zit. Mijn grootvader begreep de macht van de mens om zijn eigen verhaal te veranderen en de kracht die dat verhaal heeft om de wereld te veranderen. Toen ik klein was, werd mijn verhaal (mijn kleine wereld) bepaald door twee dingen: armoede en apartheid.

Toen ik elf was, ging ik bij mijn grootvader wonen en hij hielp me om een andere kijk op de wereld te krijgen en mijn plek erin te vinden. Mijn jeugd was soms angstaanjagend. Mijn tienerjaren waren ingewikkeld. Ik had moeite met school. Ik feestte veel om zo de mening van anderen te overstemmen en de pijnlijke afwezigheid van mijn ouders niet te voelen. Sommige van de keuzes die ik maakte braken mijn grootvaders hart, en sommige van zijn keuzes braken dat van mij. Maar in de loop der jaren was er altijd een vertrouwensband tussen ons. Hij zag in mij een goede man en hij weigerde op te geven totdat ik die man in de spiegel zag. Ik zag in hem een groot man en deed mijn uiterste best om meer op hem te lijken.

Ik geloof dat Madiba’s woorden de kracht hebben om ook jouw wereld te veranderen. Daarmee bedoel ik zowel de wereld om je heen als de wereld binnen in je, het onontdekte universum van jouw eigen mogelijkheid. Ik geloof dat Madiba’s wijsheid, als die door jou en mij wordt versterkt en belichaamd, nog steeds de potentie heeft om de wereld die we delen en de wereld die onze kinderen zullen erven opnieuw vorm te geven.

Belgian Cats Van het EK 2005 tot de Olympische Spelen 2024

€ 24,99