Twaalf jaar na het verschijnen van De barbaren keert Alessandro Baricco terug naar het onderwerp verandering: in The game onderzoekt Baricco de gevolgen van een technische revolutie die de manier waarop wij denken, voelen en communiceren voor altijd heeft veranderd en wat de gevolgen voor de toekomst zullen zijn.
Met volgende leesfragment geven je graag alvast een inkijkje in zijn digitale theorieën:
Een jaar of tien geleden schreef ik een boek getiteld De barbaren. Destijds was het zo dat veel weldenkende mensen, en zeker bijna alle mensen die gestudeerd hadden, zich druk maakten over een onrustbarend feit: enkele van de hoogste, mooiste en meest zinvolle bezigheden die de mens in eeuwen van toewijding had vervolmaakt, leken steeds meer aan bijzonderheid in te boeten, en af te glijden naar een achteloze of simplistische manier van doen. Of het nu ging om eten, studeren, zich amuseren, reizen of neuken, dat maakte niet veel uit: het leek wel of mensen het hadden afgeleerd om die dingen te doen op een mooie manier, met de nodige aandacht en de wijze nauwgezetheid die ze van hun voorvaderen hadden geleerd. Je kreeg het idee dat ze die dingen liever even vlug en oppervlakkig afraffelden.
Het was een irritante tijd. Even leek het of de uitoefening van intelligentie niets anders meer inhield dan het vermogen om te klagen over de neergang van dit en van dat. Mensen waren de hele tijd bezig met het verdedigen van dingen die op instorten stonden. Verstandige mensen ondertekenden ineens, zonder dat ze de onzinnigheid ervan inzagen, petities voor het behoud van traditionele zuivelwinkels of de conjunctief. Telkens als men erin slaagde iets te beschermen en te voorkomen dat het door de wind des tijds werd weggevaagd voelde men zich beter. De meeste mensen voelden zich rechtmatig ontslagen van hun plicht voor de toekomst: er was immers de noodzaak om het verleden te redden.
Het was geen naïef optimisme, zoals ik al meerdere keren heb proberen uit te leggen, voor mij was het puur realisme. Wanneer mensen menen culturele neergang te constateren bij een zestienjarige die niet langer de conjunctief gebruikt, zonder daarbij te registreren dat die jongen intussen wel dertig keer zoveel films heeft gezien als zijn vader op die leeftijd had gezien, dan is het niet zo dat ik te optimistisch ben, nee, dan letten zij gewoon niet goed op. Wanneer de radar van de intellectuelen blijft steken bij de ongelooflijke onbenulligheid van het boek dat boven aan de bestsellerlijst staat, en daaruit een culturele catastrofe afleidt, probeer ik de feiten in het oog te houden en bedenk ik dus dat de lezers dankzij wie dat boek zo hoog is geklommen een soort publiek vormen dat nog maar zestig jaar geleden niet alleen geen boeken kocht, maar zelfs analfabeet was: de stap voorwaarts spreekt voor zich. In een dergelijk landschap is het niet gemakkelijk om vast te stellen wie er fabeltjes vertelt: of ik dat ben, met mijn pietluttige realiteitszin, of zij, met hun poëtische voorliefde voor doemdenkerige fantasy.
Terwijl wij onze tijd verdeden met discussies daarover, waren andere mensen, voor het merendeel gestationeerd in Californië, en voor het merendeel behorend tot een tamelijk onopvallende, zeer pragmatische elite met een neus voor business, bezig de wereld te veranderen, en dat deden ze op technologische wijze, zonder uit te leggen wat voor plan ze voor de mensheid in gedachten hadden, en misschien ook wel zonder te weten wat voor effect dat alles zou hebben op onze hersenen en onze gevoelens. Over zuivelwinkels en de conjunctief hadden ze geen enkele mening; ze voelden zich dan ook rechtmatig ontheven van de plicht om het verleden te verdedigen. Zij voelden daarentegen de drang om de toekomst uit te vinden.
Vandaar dat die mensen als ze de kans krijgen proberen te voorkomen dat ze al te lang worden blootgesteld aan het open veld van de improvisatie, en hun stammen het liefst telkens weer terugvoeren naar de wedstrijd die beter past bij hun capaciteiten, namelijk het behoud van de herinnering. In de beschutting van de dingen die we willen bewaren rusten we uit, leggen we onze eieren, en kweken we de toekomstige tijden, terwijl we de volgende aanval van honger die ons uit ons hol zal drijven zo lang mogelijk uitstellen.
Hoe dan ook, uiteindelijk besloot ik dat boek te schrijven, en dat heb ik dus ook geschreven, in afleveringen, in een krant: dat leek me een verrukkelijk barbaarse manier van schrijven. Ik was van plan om het De mutatie te noemen. Maar de hoofdredacteur van de krant – een genie, in zijn soort – zat heel lang naar die titel te staren en zei toen simpelweg: ‘Nee. De barbaren is veel beter.’
Soms ben ik de kwaadste niet: ik noemde het De barbaren. Ik voegde er een ondertitel aan toe: Essay over de mutatie. En daar gingen we.
Werkelijk waar.
Ik kon blijven zeggen dat de barbaren niet bestaan, zoals ook in het boek wordt uitgelegd, en dat wij juist zelf allemaal aan het veranderen zijn, en wel op spectaculaire wijze; maar telkens weer kwam men me bedanken dat ik de ravage die door die lui werd aangericht aan de kaak had gesteld. Waarschijnlijk had ik als titel Leve de barbaren moeten kiezen, maar ik vraag me af of dat voldoende zou zijn geweest. Als iemand op zijn gemakje bezig is zijn eieren te leggen in het hol van de spullen die hij wil bewaren, veilig onder de lauwe deken van een aardige teloorgang, dan krijg je hem daar niet zomaar weg. De collectieve passiviteit neigde naar het zelfgenoegzaam hekelen van een of andere ophanden zijnde apocalyps die gedoemd is de fraaie ziel van de wereld te verstikken; en het was ontzettend lastig, soms zelfs onmogelijk, om die gedachtegang te keren.
Nu zijn we zo’n tien jaar verder en kan ik iets benoemen wat in de tussentijd een grote geruststelling voor me is geweest: de collectieve vertelling is veranderd, de stam is uit de holen gekomen, en tegenwoordig zijn er nog maar weinig mensen over die wat er om hen heen gebeurt voor zichzelf verklaren met het sprookje van een stelletje barbaren dat onze bolwerken in brand steekt, versterkt door een handvol handelaren die op winst uit is. Tegenwoordig heeft het merendeel van de westerse mensen het als een feit geaccepteerd dat ze een soort revolutie beleven – zeker een technologische, misschien ook een mentale – die uiteindelijk bijna al hun handelingen zal veranderen, en waarschijnlijk ook hun prioriteiten, en ten slotte ook het idee op zich van wat ‘ervaring’ zou moeten zijn. Misschien zijn ze bang voor de gevolgen, misschien begrijpen ze er niet veel van, maar ze hebben in elk geval nauwelijks meer twijfels over het feit dat het een noodzakelijke en onomkeerbare revolutie is, en dat die in gang is gezet in een poging tot het corrigeren van fouten die ons duur waren komen te staan. Dus hebben ze die revolutie op zich genomen als een taak, als een uitdaging. Niet zelden gelooft men dat die ons naar een betere wereld zal brengen. Er zijn nog veel mensen die beschut staan onder de paraplu van dat fabeltje over de teloorgang, maar als in een soort zandloper glijden ze dan toch een voor een door de nauwe doorgang van hun angsten en belanden ze bij de anderen, aan de andere kant van de tijd.
Wat is er gebeurd, zullen sommigen zich afvragen, dat we in een paar jaar tijd zo van gedachten zijn veranderd, en ons ineens wel konden vinden in het idee van een revolutie waar we alles op inzetten? Daar heb ik geen exact antwoord op, maar ik heb wel een lijstje met dingen die twintig jaar geleden niet bestonden en nu wel:
Als je niets beters te doen hebt, kun je die dingen aanvinken waaraan je elke dag een niet-onaanzienlijk deel van je tijd besteedt.
Dat zijn er best wat, hè? Je vraagt je af waar we vroeger dan in godsnaam onze dagen mee vol kregen.
Maakten we legpuzzels van de Zwitserse Alpen?
Alessandro Baricco (Turijn, 1958) is een van de belangrijkste hedendaagse Italiaanse auteurs, wiens boeken in talloze landen vertaald worden. Naast romans en novellen, die meerdere malen zijn bekroond en in het Nederlands zijn verschenen als Oceaan van een zee, Land van glas, Zijde, City, Zonder bloed, Dit verhaal, Emmaüs, MrGwyn en Driemaal bij dageraad, schreef hij toneelteksten (Novecento) en non-fictieboeken, waaronder De barbaren.