Een urgent, elegant en uiteindelijk hoopvol essay van de auteur van De eenzaamheid van de priemgetallen en De hemel verslinden over het virus dat ons allen in zijn greep houdt.

De corona-epidemie dreigt de grootste gezondheidsdreiging van onze tijd te worden. Het legt de verschillende niveaus bloot waarop wij tegenwoordig met elkaar verbonden zijn. De verspreiding van het virus maakt ondubbelzinnig duidelijk hoezeer onze wereld geglobaliseerd is. De epidemie moedigt ons aan de wereldbevolking als één grote samenleving te zien en dwingt ons om in te zien dat individuele keuzes gevolgen hebben voor iedereen. De samenleving waar we ons nu mee bezig moeten houden, is de gehele mensheid.
De bestsellerauteur Paolo Giordano schreef vanuit zijn wetenschappelijke achtergrond met In tijden van besmetting een glashelder, indringend en belangwekkend betoog.

Lees hier alvast de eerste twee hoofdstukken van het essay.

Met beide benen op de grond

De corona-epidemie maakt een goede kans om de belangrijkste gezondheidsdreiging van onze tijd te worden.
De corona-epidemie maakt een goede kans om de belangrijkste gezondheidsdreiging van onze tijd te worden. Niet de eerste, niet de laatste, en misschien niet eens de huiveringwekkendste. Waarschijnlijk heeft ze tegen de tijd dat ze is uitgewoed niet meer slachtoffers gemaakt dan andere epidemieën, maar drie maanden na de uitbraak heeft ze al een record gebroken: sars-CoV-2 is het eerste nieuwe virus dat zich zo snel over de wereld heeft verspreid. Andere virussen die er sterk op lijken, zoals zijn voorganger sars-CoV, zijn in korte tijd tot staan gebracht. Weer andere, zoals hiv, hebben jarenlang in het geniep op ons liggen loeren. Maar sars-CoV-2 is driester. Zijn brutaliteit maakt ons iets duidelijk dat we al wisten maar nog niet zo goed konden inschatten: op hoe veel niveaus we, overal, met elkaar verbonden zijn, en de complexiteit van de wereld waarin we leven, zijn sociale, politieke, economische, maar ook interpersoonlijke en psychische samenhang.

Ik schrijf dit op een uitzonderlijke 29ste februari, een zaterdag in dit schrikkeljaar. Het aantal bevestigde besmettingen in de wereld heeft de vijfentachtigduizend overschreden, waarvan tachtigduizend al leen al in China, en het aantal doden nadert de drieduizend. Deze merkwaardige boekhouding klinkt nu al drie maanden als ondertoon mee in mijn leven. Ook op dit moment heb ik de interactieve kaart van de Johns Hopkins University weer voor me. De verspreidingsgebieden worden aangegeven met een rode cirkel die scherp afsteekt tegen de grijze ondergrond: alarmerende kleuren die wel wat terughoudender hadden mogen worden uitgekozen. Maar goed, virussen zijn natuurlijk rood, en noodsituaties ook. China en Zuidoost-Azië zijn onder één grote vlek verdwenen, maar de hele wereld zit onder de rode vlekken, en die rash wordt gegarandeerd steeds ernstiger.

Italië heeft zich, tot verrassing van velen, ontpopt als kampioen in de wedstrijd om welk land het griezeligst is. Maar dat is puur toeval. In een paar dagen tijd kunnen andere landen er zomaar slechter aan toe zijn dan wij. De woorden ‘in Italië’ betekenen niet zoveel meer in deze crisis; grenzen, regio’s, wijken bestaan niet meer. Wat we nu meemaken is van een aard die identiteit en cultuur overstijgt. Aan deze besmetting kunnen we afmeten hoezeer onze wereld is geglobaliseerd, verweven is geraakt, een onontwarbare kluwen is geworden.

Een toestand die velen met mij delen: ons dagelijks leven staat in de pauzestand, ons ritme is onderbroken.
Dat weet ik allemaal best, maar toch kan ik het niet helpen dat ik, net als iedereen, huiver als ik die rode schijf op Italië zie. Vanwege de door de overheid opgelegde voorzorgsmaatregelen gingen afspraken die ik de komende dagen had niet door, en zelf heb ik ook een paar afspraken afgezegd. Ik bevind me ineens in een onverwachte leegte. Een toestand die velen met mij delen: ons dagelijks leven staat in de pauzestand, ons ritme is onderbroken, zoals in een liedje, wanneer de drums stoppen en de muziek lijkt te vertragen. Scholen dicht, weinig vliegtuigen in de lucht, eenzaam echoënde voetstappen in de gangen van de musea, overal stiller dan normaal.

Ik heb besloten deze leegte te gebruiken om te schrijven. Om mijn bange voorgevoelens in bedwang te houden en een betere manier te vinden om over dit alles na te denken. Soms kan schrijven dienen als ballast om met beide benen op de grond te blijven staan. Maar er is nog een andere reden: ik wil niet missen wat deze epidemie ons over onszelf vertelt. Zodra we onze angst overwonnen hebben, verdampt in een mum van tijd ook ons bewustzijn – zo gaat het altijd met ziektes.

Als jullie deze bladzijden lezen, zal de situatie al anders zijn. Er zullen andere getallen zijn, de epidemie heeft zich verder uitgebreid, ze zal elke uithoek van de beschaafde wereld hebben bereikt of ze is tot staan gebracht, maar dat doet er niet toe. De overwegingen waartoe deze besmetting ons noopt, zullen nog steeds waardevol zijn. Want wat er nu gebeurt is geen toeval, en ook geen ramp. Het is ook absoluut niet nieuw: het is eerder gebeurd en zal weer gebeuren.

Middagen van een nerd

Ik herinner me nog hoe ik in de onderbouw van de middelbare school soms middagen lang bezig was om wiskundige uitdrukkingen te vereenvoudigen. Een enorme reeks symbolen uit het boek overschrijven om die dan, stap voor stap, te herleiden tot een beknopt, begrijpelijk resultaat. Buiten werd het donker en het landschap week voor de reflectie van mijn door de lamp verlichte gezicht. Het waren vredige middagen. Bubbels van orde in een tijd dat alles binnen en buiten mij – vooral binnen – in een chaos leek te veranderen.

Lang voordat ik ging schrijven was wiskunde voor mij dé manier om mijn angsten onder controle te krijgen.
Lang voordat ik ging schrijven was wiskunde voor mij dé manier om mijn angsten onder controle te krijgen. Het overkomt me nog steeds dat ik ’s ochtends bij het wakker worden berekeningen en getallenreeksen verzin. Meestal is dat een teken dat er iets niet goed gaat. Ik neem aan dat ik dus een nerd ben. Oké, dat accepteer ik. Ongemakkelijk, maar ik neem het voor lief, om zo te zeggen. Maar nu blijkt dat wiskunde niet alleen een tijdverdrijf voor nerds is, maar een onmisbaar instrument om te begrijpen wat er precies aan de hand is en om ruis te negeren.

Epidemieën zijn, meer nog dan medische noodsituaties, wiskundige noodsituaties. Want wiskunde is niet zozeer de wetenschap van getallen, maar de wetenschap van relaties: zij beschrijft de verbanden en de uitwisselingen tussen verschillende entiteiten en abstraheert ze in letters, functies, vectoren, punten en oppervlakten. Besmetting is een infectie van het netwerk van onze onderlinge betrekkingen.

Belgian Cats Van het EK 2005 tot de Olympische Spelen 2024

€ 24,99

Paolo Giordano

Paolo Giordano (Turijn, 1982) heeft voor zijn debuutroman De eenzaamheid van de priemgetallen(2009) - verschenen in meer dan veertig landen - vele prijzen ontvangen, waaronder de Premio Strega en de Premio Campiello Opera Prima. In 2013 verscheen zijn tweede roman, Het menselijk lichaam en in 2014 Het zwart en het zilver. In 2018 verscheen zijn vierde roman De hemel verslinden. Auteursfoto (c) Daniel Mordzisnki